van het beleidsplan voor 1976 nogmaals dit punt aan de orde zou willen stellen of dit punt nogmaals zou willen overwegen. Ik heb begrepen dat er nogal wat onzekerheden zijn, er kunnen meevallers en tegenvallers zijn. Ik zou toch wel bijzonder graag willen dat, indien er een meevaller is, u met het geen ik gezegd heb rekening zou willen houden. De Voorzitter: Dat zeggen wij toe; ik heb net even de mening van de wethouders gepeild. Het sluit ook aan bij de discussies die wij hebben gehad. Ook wij hebben heel duidelijk gezegd dat wij hier graag mee willen starten maar dat wij de vinger aan de pols zullen moeten houden. Wij kunnen dus zonder meer toezeggen wat u vraagt. Dan het tweede deel van de discussie. Ik dacht dat de heren De Jong en Knol elkaar aardig in evenwicht hadden gehouden en dat wij daar op dit moment niet verder op in hoefden te gaan. Die zaak komt later nog wel eens opnieuw aan de orde. Vraag 208. De heer Ten Hoeve: Bij de behandeling van het structuurplan voor de binnenstad zijn de volgende doelstellingen aangenomen: bevorderen van een aantrekkelijk fysiek klimaat, handhaving en uitbrei ding van groen en beplanting, stimulering van groenvoorzieningen in de woongebieden, herstel van de groene ruimten binnen woonvierkanten, inrichting van groene ruimten tot gemeenschappelijke wandel en speelgebieden. Al deze doelstellingen zijn een pleidooi voor het aanbrengen van groen in de bin nenstad en voor het gebruiken van het aanwezige groen in de binnenstad. Wanneer dan in dezelfde nota nog wordt opgemerkt dat voor het ontplooien van initiatieven op dit terrein niet op bestemmings plannen gewacht hoeft te worden dan zeg ik: Aan het werk. Naar mijn mening is in dit geval het gemeentebestuur de eerste die een daad moet stellen en kan stellen. Ligt er niet achter het voormalige stadhouderlijke Hof een prachtige tuin die momenteel maar door heel weinig mensen gekend en gebruikt wordt. De toegankelijkheid van de tuin is op twee manieren gemakkelijk te realiseren. Bij openstelling van deze "lusthof" - zo wordt hij in de stukken van vroeger genoemd - kunnen binnen stadsbewoners en werkers in de binnenstad genieten van een prachtig stuk natuur. Ik wil het open stellen van de hoftuin echter niet op zichzelf bezien, het moet de aanzet worden voor een groot groengebied gelegen tussen Raadhuisplein, Hofplein, Beyerstraat, Grote Kerkstraat, Bollemanssteeg en Bagijnestraat. Ik realiseer mij dat aan de openstelling van de tuin wel een aantal moeilijkheden verbonden zijn. Ik vind echter dat wij gezien het belang van deze zaak daar overheen moeten stap pen. Omdat enig toezicht in de tuin 's nachts moeilijk te realiseren zal zijn ben ik wel voor afslui ting tijdensde avondlijke en nachtelijke uren. Om te komen tot openstelling van de hoftuin ben ik van plan een motie in te dienen. Die luidt: "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 15 april 1975, besluit tot het open stellen van de tuin achter het voormalige stadhouderlijke Hof, dit met inachtneming van een afsluiting tijdens de avondlijke en nachtelijke uren." Overigens nog een opmerking. Ik herinner mij dat bij vorige discussies over deze zaak een groot aantal raadsleden voor openstelling was; een aantal van die raadsleden zit nu achter de "bruine tafel". Eén van hen heeft in de verkiezingsstrijd gepleit voor de groene ruimten in de binnenstad. Met dit voor ogen heb ik er alle vertrouwen in dat deze motie aangenomen wordt. De heer J. de Jong: Vanuit onze fractie zal beslist nooit worden tegengesproken dat waar groene ruimten in de gemeente zijn daarvan algemeen gebruik zal moeten kunnen worden gemaakt. Wij moeten ons echter wel realiseren welke ruimte er als tuin achter het Hof aanwezig is. Een deel van die tuin behoort tot het St. Anthony Gasthuis, er is ergens een afscheiding; een ander deel behoort tot het oude stadhouderlijke Hof. De grootste diepte van dat laatste deel is 15 meter en de kleinste maat is 8 meter. Ik vraag mij daarom af welk nut het, eigenlijk zal hebben deze tuin open te j stellen. Wij hebben het oude stadhouderlijke Hof momenteel tot onze beschikking voor functies die direct gemeentelijk zijn; er zijn o.a. kamers voor onze wethouders, ook aan de achterzijde. Ik dacht dat wij met beide benen op de grond moeten blijven staan en moeten stellen dat wij een stuk rust dat toevallig wordt verkregen doordat er een stukje tuin achter het Hof ligt laten aan het stedelijk bestuur. Ik vind het eerlijk gezegd allemaal wat overtrokken. Er zijn wel andere mogelijkheden om wat meer groen in de binnenstad beschikbaar te krijgen voor de bewoners van de binnenstad en degenen die in de binnenstad winkelen en dan nog even willen pauzeren op een bank. De kleine oppervlakte achter het Hof open stellen voor het publiek is naar mijn mening een overtrokken en een beetje dwaze zaak. Misschien zou het nuttig zijn voor de zaterdagmiddag en de zondag. Maar als wij er aan denken dat in de kamers van de wethouders moet worden gewerkt op bestuurlijk moeilijk niveau dan geloof ik dat wij de zaak moeten laten zoals die nu is. Ik vind het een heel normale zaak dat ik, als ik als ondernemer op mijn kantoor zit, niet gestoord wens te worden door alle mogelijke zaken voor of achter het gebouw. Ik begrijp best dat de heer Ten Hoeve alle mogelijkheden aan wil grijpen om wat er dan ook maar is aan stedelijk groen in binnentuinen open te stellen voor het publiek, maar wij moeten ons realiseren in welk kader wij dit doen en of het enig nut heeft. Dat laatste zie ik niet en daarom zal ik tegen de motie stemmen. Mevr. Visser—van den Bos Ik ben erg blij dat de heer De Jong de maten van de "lusthof" genoemd heeft, want ik ben verleden week n.a.v. dit punt toch ook maar eens in die "lusthof" gaan wandelen. Hoewel ik het een snoezige tuin vind - dat vind ik een reëlere benaming dan "lusthof" want daarbij denk je toch wel aan iets veel groters en ruimers - heb ik er behoefte aan te verklaren dat ik beslist tegen zal stemmen omdat ik het irreëel vind om deze werkelijk vrij kleine ruimte open te stellen voor publiek. Als men op het stadhuis zou overwegen de mensen van de secretarie in het middaguur toe gang te geven tot de tuin om daar hun brood op te eten of er gezellig rond te lopen, best, dat zou waarschijnlijk zonder problemen kunnen. Dan zou die fijne tuin ook nog een functie hebben. Wanneer men een mogelijkheid zou zien om de bewoners van St. Anthoon toegang tot de tuin te geven lijkt mij dat ook helemaal ongevaarlijk en erg leuk. Maar hoe men een tuin van deze afmetingen wil open stellen voor het publiek, ik ben ontzettend bang dat er dan al heel gauw geen "lusthof" meer aan wezig zal zijn. De heer Van der Wal: Die angst deel ik niet onmiddellijk. Ik ben het helemaal eens met wat de heer Ten Hoeve heeft gezegd. Dit kan een aanzet betekenen in de goede richting. Het is vooral belangrijk dat de gemeente een initiatief neemt dat een begin kan betekenen van het open stellen van groen in de binnenstad. Ik ben het helemaal eens met de motie van de heer Ten Hoeve. De hear Singelsma: Ik wie net fan plan hjir it wurd oer to fieren, mar nou't eltsenien der hwat fan seit sil ik der dochs in pear wurden fan sizze. De fysike wenomjowing is foar de minske och sa wichfich; der heart u.o. it grien ta. Mar men moat fansels wol oppasse hwat men docht. As men dizze lytsskalige tün iepen stelt foar it publyk dan leau ik dat sa'n lytsskalige tün gau under de foet roun wurdt en forrinnewearre wurdt. Yn in tiid fan ynspraek hie it, tocht ik, ek wol foech jown om de minsken fan it St. Anthoon dy't der flak by wenje earst ris to freegjen hoe't dy der oer tinke. Ik leau ek dat in rêstige omjowing foar de wethalders dy't der eltse dei harren wurk dwaen moatte fan bilang is. Wy moatte de saek net al to fier opl'e spits driuwe troch mar alles iepen tot stellen. Ik stim der dus tsjin. De heer Rijpma (weth.): Er zijn een paar redenen waarom men hier achter de tafel zegt dat ik toch maar moet antwoorden. Eén van de redenen is dat deze wethouder in ieder geval kan reageren op de drukte die er eventueel zou ontstaan. Ik ben er voorstander van dat deze tuin open komt, alleen ben ik bereid voorlopig van dat voornemen af te zien rekening houdend met een aantal moei lijkheden die vast zitten aan openstelling op dit moment. Ik heb voor mijzelf de termijn gesteld (Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: 4 jaar?) (Gelach) om voor een dergelijke motie te stemmen of zelf met een voorstel te komen op het moment dat wij met enig feestgedruis de rehabilitatie kunnen vieren van het gebied ten noorden van de Grote Kerk en de verfraaiing van het gebied rondom de Grote Kerk. De Voorzitter: |k zou toch nog een kleine aanvulling willen geven. Ik heb ook in de afdelings vergadering al duidelijk gezegd - dat standpunt blijkt ook al uit de opmerkingen van de wethouder - dat het voor ons geen principekwestie is. Wij zouden dit toch ook willen bekijken - een termijn van 4 jaar ligt voor mij wat anders dan voor de wethouder - binnen het kader van de ontwikkeling die wij in deze omgeving na willen streven. Het is u allen bekend - u hebt dat zelf besloten in het binnenstadsplan - dat het de gedachte is om van dit gedeelte van de stad een wandelgebied te maken op iets langere termijn; verder is het zo dat er wat de bewoning van een aantal gebouwen hier dicht bij betreft de komende jaren nogal wat zal veranderen en dat zou ook een pluspunt kunnen zijn m.b.t. het open stellen van de tuin. Wij kunnen het dan ook inpassen in een groter geheel. Als die tuin open gaat dan moet je niet ergens in terecht komen waarvan je niet weet hoe je er weer uit komt. Ik bedoel dat je dan de omgeving zo moet maken dat het een prettig in en uit wandelen wordt. Dat is ook de reden dat ik u zou willen vragen nog even geduld te hebben. Nogmaals, het is geen principekwestie. Wij zouden het in het grotere geheel willen inpassen. Nog een enkele opmerking over St. Anthoon. Wij hebben met het bestuur van St. Anthoon een aantal gesprekken gehad om er één grote tuin van te maken en die tuin open te stellen. Het bestuur van St. Anthoon maakt zich grote zorgen m.b.t. de bewoners van St. Anthoon. Juist als gevolg van de discussies in deze raad is het bestuur van St. Anthoon niet bereid om met ons samen te werken wat betreft het realiseren van de samenvoeging van de tuinen en de openstelling daarvan. Eén tuin is dus

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 5