praktisch alle gevallen met de heer Singelsma eens zullen zijn, maar ik heb straks ook al gezegd dat het juist in dit specifieke geval gaat om de belangen van een groep mensen in de stad waarvan wij niet willen dat zij door andere groepen van de ene plaats naar de andere verwezen zouden worden. Ook om te ver mijden dat er in de stad op verschillende plaatsen on rust zou ontstaan hebben wij van harte ingestemd met die procedure. Ik wil aan het adres van de heer De Jong nog graag een keer herhalen: Iedereen was het eens met die procedure, iedereen had gelegenheid tot inbreng; op grond van die inbreng kwam er een standpunt; toen kwamen de bezwaren van de zijde van Huizum en toen was niet iedereen het meer eens met de te volgen procedure. Dat heeft mij diep te leurgesteld. Wat het Bodeterrein betreft ben ik het helemaal met de wethouder eens. Voor ons is dat een onaan vaardbare plaats voor deze mensen. Wat betreft de James Wattstraat heeft de wethou der gezegd dat hij dat in de onderhandelingen mee wil nemen. Het is voor mijn fractie wel een zwaar punt. Het heeft te maken met de geluidsoverlast enz. Onze wens is dan ook dat hij dat als een keihard punt mee neemt. Ik heb de wethouder ook nog iets gevraagd over mo gelijke toezeggingen aan de ijsclub Tjallinga. Mis schien kan hij daar in tweede instantie nog iets over zeggen. De heer Van der Wal: Ik wil voorop stellen dat wij ook geen beter terrein zouden weten op dit mo ment dan de oude ijsbaan van Tjallinga, dat wij ook niet willen dat de kermisexploitanten van het kastje naar de muur gestuurd worden en dat wij ook zo snel mogelijk een langdurige oplossing wensen. Ik zit al leen met het volgende. Ik heb een beetje uit uw woor den beluisterd dat u als volgt redeneert, ik stel het maar een beetje algemeen: Wij hebben een bestem mingsplan en daarin moeten wij een aantal bovenstede- lijke voorzieningen aanbrengen waarvan wij kunnen vermoeden dat dat kwaad bloed zal zetten of in ieder geval op weerstanden zal stuiten in de betreffende wijk. Dan zeggen wij: Omdat wij dit al van te voren weten brengen wij het maar niet in de contactgroep want die is toch tegen. Wij laten de raad eerst een principe-besluit nemen; daarna gaan b. en w. naar de contactgroep en zeggen: Dit is het besluit van de raad en nu kunnen wij over de detaillering praten. Dan valt er inderdaad nog alleen over de detaillering, over de uitvoeringsplannen te praten. Ik vind dat niet juist. Dit zelfde speelt eigenlijk ook bij het volgende punt op de agenda. Wij hebben ook een uitvoerige documen tatie gekregen van de contactgroep van het Ijsbaan- kwartier waar dit soort dingen ook spelen. Kort gele den is iets dergelijks voorgevallen met Oldegalileën waar ook een bovenwijkse voorziening moest komen, n.l. die grote weg waar nu gelukkig helemaal niets meer van over is gebleven. Ik vind dat ook dit soort moeilijke beslissingen waarvan je kan verwachten dat de vertegenwoordigers van de bewoners er tegen zullen zijn toch eerst Tn de contactgroep gebracht moeten worden. Misschien dat kan ik ook niet bewijzen had dan voorkomen kunnen worden dat nu al bij de Inspectie Ruimtelijke Ordening, de Inspectie Volksge zondheid en ged. staten allerlei bezwaarschriften bin nen zijn gekomen. De Stichting Behoud Huizum-Dorp maakt in zijn bezwaarschrift in de punten 3 en 4 (er zijn 5 punten) juist bezwaar tegen het feit dat men niet de gelegenheid heeft gekregen om voordat er een principe-besluit door de gemeenteraad wordt genomen in de contactgroep van gedachten te wisselen over deze voorgenomen vestigingsplaats van de kermisexploitan ten. Nog een enkel vraagje over de detaillering. Ik heb geen antwoord gekregen op de vraag over de toegangs weg. Ik zou ook graag willen weten wat er in de zomer met dat terrein gebeurt als de kermisexploitanten weg zijn. Ik kan mij voorstellen dat het gebruikt zou kun nen worden voor de recreatiesport, want zomers zal het terrein vrijwel niet gebruikt worden. Ik blijf dus bij mijn principiële bezwaar dat voor dit soort moeilijke zaken niet eerst overleg wordt ge pleegd met de contactgroep. Om deze reden zal ik te gen het voorstel stemmen. De hear Singelsma: De wethaider en ik forskille oer it bigryp ynspraek. Hy seit: Mei dy Huzumers fait net to praten, dy wolle dit net. Hy kin strak wol sizze: Mei de demonstranten hjir foar haw ik ek neat to meitsjen; dy wolle dêr de universiteit net. Dat is de fraech fansels. Ik bin fan miening dat ek in kol- leezje en ek in wethalder mei syn meiwurkers ienfél- dich de plicht hawwe om de swierrichheden dêr't in gemeentebistjür mei sit düdlik to meitsjen oan de minsken dy't dêr tsjin binne. Dan komt der in oare forhalding tusken de bistjürder en de bistjürde. Ik leau, men mei net sizze: Dat dogge wy net. De wethêlder hat forgetten in fraech to biantwurd- zjen en wol dizze. Hokker mooglikheden hat de ge meente as der wol lüdsoerlêst komt? De heer J. de Jong: Ik zou de raad eerst nog eens willen wijzen op een raadsvergadering van juni 1973; dat is dus nog geen 2 jaar geleden. Toen is het ter rein aan de James Wattstraat aan de orde geweest; de raad heeft daar toen over gediscussieerd. Het voor stel van b. en w. is toen aangenomen. Er zijn toen ook vragen gesteld, o.a. door de heer Van Haaren die toen nog zitting had in de raad. Hij heeft gevraagd: Is er wel overleg geweest met de mensen die hierbij betrokken zijn? De toenmalige wethouder heeft toen namens het college dat moet ik tenminste wel aan nemen het volgende gezegd: „Ik ben niet in staat om de mate van het geluksgevoel van de kermisreizi gers nader voor de raad aan te geven, maar ik ben wel in staat om de heer Van Haaren te informeren omtrent de aard, de omvang, de inhoud en de uitslag van het overleg. In de eerste plaats is er omtrent de plaatskeuze volledig overeenstemming met de betrok kenen. Hetzelfde geldt voor de inrichting van het ter rein. Er moet nog blijken in hoeverre wij t.a.v. de stagidplaatswergoadingen tot overeenstemming zullen kunnen komen. Ik dacht dat dit het hele antwoord was. Hier heeft de inspraak optimaal gefunctioneerd." Wij zijn nu nog geen 2 jaar verder. Ik zou haast zeggen: Het riekt een beetje naar paniekerig beleid. U werd geconfronteerd met een plotseling opkomend bouwplan voor een universiteitsvestiging. Natuurlijk heb ik het wel gewaardeerd dat de wethouder in de Commissie Ruimtelijke Ordening heeft gezegd: Laten wij er met elkaar over denken. Maar ik heb zo het gevoel dat het een zaak van prestige is dat men vasthoudt aan het geen men zeer snel op tafel heeft moeten leggen. Dat betreur ik. Ik betreur werkelijk dat wij in de gegeven omstandigheden een beslissing moeten nemen. De wet houder stelt dat de kermisexploitanten eigenlijk even veel betalen als voor een woningwetwoning. Ik heb daar over gedacht en ik trek dat ten sterkste in twij fel. Aan de woningbouw die vandaag de dag ook in de woningwetsector wordt neergezet wordt aan alle kan ten getrokken om de zaak uit te kleden, naar beneden te krijgen en zo summier mogelijk te stellen omdat er anders geen subsidies voor zijn, omdat er anders geen mogelijkheden zijn om te bouwen. Dit is gewoon het naoorlogse verloop geweest. Er is aan alle kanten ge probeerd om daar tegenspel aan te geven, ook in de gemeente is dat wel bekend. Ik ben van mening dat, als wij de burgers in de stad het volle pond moeten laten betalen, hen de volle exploitatiekosten moeten la ten opbrengen, wij hier met twee maten meten. Ik ben er zonder meer voorstander van dat er alles aan wordt gedaan om een definitieve plaats te krijgen voor de kermisreizigers; het zijn burgers van deze stad. Ik ben echter wel van mening dat wij hebben uit te kijken naar de mogelijkheden die ons in de kapitaallasten zo weinig mogelijk aantasten en ik meen dat dat hier niet gebeurt. Het komt op mjj over als haastwerk. Als er in een misschien wat laat stadium alternatieven komen dat hoeft niet per se te zijn wat ik hier stel; er zullen nog wel andere mogelijkheden zijn dan moe ten die worden meegenomen. De wethouder heeft zelf toegegeven dat wij eigenlijk te kort tijd hebben gehad om deze zaak voor te bereiden. Ik onderstreep nog een keer dat ik het een onverantwoorde zaak vind dat wij op deze wijze zaken doen en op deze wijze beslag leg gen op kapitaallasten waardoor wij gewoon de moge lijkheid van tafel vegen om alle mogelijke andere nood zakelijke dingen te realiseren. Onze wallen duvelen op alle mogelijke plaatsen in elkaar en er is geen geld voor verbetering. Als wij op deze wijze de gelden be steden en op deze wijze onze begroting belasten dan zijn wij op de verkeerde weg; ik vind dit geen beleid. De heer Schaafsma: Ik wil nog graag een vraag stellen. Ik heb begrepen dat, als dit principe-besluit aangenomen wordt, wij dus aan grondkosten, minus de 6 ton die wij toch kwijt zouden zijn, 1,1 miljoen kwijt zijn. Daar komt dan ook nog bij wat wij verdon- derjaagd hebben aan de James Wattstraat; dat wordt 1,2 miljoen. Het gaat hier om 30 gezinnen en dus wordt het f 40.000,per wagen. Als dat met ja be antwoord wordt dan heb je daar al een aardig wo ninkje voor. De heer Itijpma (weth.)Het zal mij niet lukken om iedereen in deze raadzaal te overtuigen met alle argumenten die ik gebruikt heb. Ik heb inderdaad vergeten te praten over het over leg met Tjallinga. Voor zover mij bekend is er in volle harmonie met Tjallinga overlegd over de vervanging van de ijsbaan. De natuurijsbaan is ook volledig aan gelegd; alleen de eindvoorzieningen als pompen, ver lichting e.d. moeten nog worden aangelegd en ook moet nog beplanting worden aangebracht. Maar ook dat kan in volledig overleg met Tjallinga gebeuren als zij een natuurijsbaan terug wensen. De heer Singelsma heeft gevraagd welke wapens wij in de hand hebben als er geluidsoverlast komt. Ik heb met de betrokkenen een gesprek gevoerd over de vraag of het mogelijk is dat zij een bewonersvereni ging oprichten en dat die bewonersvereniging een be stuur aanwijst dat met de gemeente een overeenkomst sluit over de wijze waarop het terrein gebruikt wordt en over de wijze waarop diverse handelingen worden gepleegd. Zij hebben b.v. al bepaalde toezeggingen ge daan over wat zij wel en wat zij niet op zondag zullen doen; in feite komt het er op neer dat zij er op zon dag ook geen behoefte aan hebben om lawaai te ma ken en op grote schaal te gaan werken. Zij zijn be reid een bewonersvereniging op te richten en een be stuur te benoemen en met de gemeente in overleg te treden over een serie maatregelen en voorschriften die dan in een overeenkomst tussen twee partners worden vastgesteld en dus ook afgedwongen kunnen worden. De heer Singelsma heeft ook gezegd dat het overleg dat wij voeren geen overleg is. Ik betwijfel of het zo ge steld mag worden. Ik voel er alles voor om met be trokkenen te overleggen, maar er is geen basis aan wezig wanneer het welles-nietes wordt. De mensen hebben, nadat hun meegedeeld werd dat het in het voornemen lag om dit terrein te bestemmen tot een terrein voor de kermisexploitanten, zeer fel gereageerd in hun afwijzing. Zij hebben daar een aantal argumen ten voor aangevoerd, maar die argumenten waren be doeld om nee te zeggen. Het is dus aan de raad om ja of nee te zeggen tegen de vestigingsplaats. Daarna is er alle gelegenheid dat heb ik al betoogd om over de voorzieningen die getroffen moeten worden van gedachten te wisselen. Dit is eigenlijk ook al een antwoord aan de heer Van der Wal. Hij zegt dat er vooraf al overleg ge pleegd moet worden. Dat overleg vooraf zou weinig rechtsgrond en weinig zin hebben gehad. Het heeft zin te praten over de inrichting van het gebied want de bovenwijkse voorzieningen behoren uiteindelijk tot de bevoegdheid van de raad en die worden ingebracht in een omgeving die er lang niet altijd dezelfde bestem ming aan gegeven zou hebben, maar die door het be stuur wel eens gedwongen moet worden om die beslis sing te aanvaarden ten behoeve van het algemene nut. De heer De Jong is nog eens ingegaan op de kosten. Ik geloof niet dat het juist is om het allemaal te ver gelijken met de volle kosten van een woning. Ook de heer De Jong weet dat er in de bouw van een woning subsidie wordt gegeven; ook weet hij dat, als je huur moet betalen, het dan van het inkomen afhangt in de toekomst nog sterker dan op dit moment welk bedrag aan huur je betaalt. Dat betekent dat ook bij woningen de overheid belangrijke lasten op zich neemt die aan de individuele bewoner niet worden toegere kend. De heer Schaafsma vraagt of het neer komt op f40.000,per gezin. Dat hoeft niet, want ik heb ai gezegd dat er door de betrokkenen in beginsel op ka pitaalbasis 3 4 4 ton aan huur wordt opgebracht. Dit bedrag aan huur loopt op tot 4% a 5 ton. Dat be tekent dat, als het 1,1 miljoen zal kosten, dat al 50% van het bedrag is. Bovendien weten wij nog niet in welke mate C.R.M. zal subsidiëren. (De heer Schaaf sma: Dat maakt natuurlijk niets uit, want dat is vestzak-broekzak.) Het gebeurt vaker dat het vest zak-broekzak is. Ook de individuele bewoner van een huis krijgt belangrijke overheidssubsidies om het wo nen in een goede omgeving mogelijk te maken. Het is beslist geen prestige-object. Ik kan de heer De Jong verzekeren dat de stad in voldoende mate is afgezocht om aanvaardbare terreinen te vinden. Dat is al vaker gebeurd. Er is al 3 a 4 jaar gezocht naar ge schikte terreinen. Die zijn in die tijd niet gevonden. Men heeft om er toch uit te zijn gekozen voor het in dustrieterrein; dat was een beslissing die uit nood ge boren werd omdat er nergens andere terreinen waren. De stad is in voldoende mate „afgestruind" om een plek te vinden waar de overlast die deze mensen met zich mee brengen door hun bedrijfsuitoefening tot een aan vaardbaar niveau terug te brengen is. Het is geen kwestie van prestige, het is een kwestie van doelma tigheid dat er eindelijk eens een terrein aangewezen wordt. De Voorzitter: Ik zou nog op willen merken dat wij bijna de hele stad rond zijn geweest. Wij zijn be gonnen bij Snakkerburen, toen kwamen wij op de Troel- straweg, toen aan de James Wattstraat en nu in Hui zum. Nog één stap verder en wij zitten weer bij Snak kerburen. Nog even een opmerking over Tjallinga. Er is al jarenlang overleg gepleegd met deze ijsclub. Om haar moverende redenen voelt de ijsclub er niets voor om naar de nieuwe ijsbaan te gaan. Waarom weet ik niet. Er is een stuk van de oude ijsbaan afgesneden en wij meenden de ijsclub iets beters te kunnen aanbieden. Men heeft, meen ik, gezegd dat natuurijsbanen het niet meer zo best doen en dat men er niets voor voelt om te verkassen. Daar kunnen wij ook weinig aan doen. Vraagt iemand stemming over het voorstel? Ja? Goed, dan breng ik nu het voorstel van b. en w. in stemming. Het voorstel van b. en w. wordt aangenomen met 31 tegen 6 stemmen. Tegen stemmen mevr. E.N.J. Smit en de heren J. de Beer, M.H.G. de Greef, J. de Jong, J. Schaafsma en P.D. van der Wal. De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de eerste pauze. De Voorzitter heropent, om 21.35 uur, de vergade ring. Punt 12 (bijlage no. 131). De Voorzitter: Nadat wij u de raadsbrief hebben toegezonden zijn er nogal wat berichten binnengeko men met opmerkingen m.b.t. het voorstel dat het col lege aan de raad heeft gedaan. Een aantal brieven zijn bij u bekend; die hebben wij nog kunnen laten ver menigvuldigen en aan u toe kunnen zenden of op de tafel kunnen leggen. Er zijn nog een aantal geschre ven brieven en een telegram; verder is er straks nog een document met handtekeningen overhandigd. Het betreft allemaal bezwaren tegen het voorstel. Ik ge loof niet dat het veel zin heeft ze nu voor te lezen en breedvoerig toe te lichten. Ik wil nog wel opmerken dat u natuurlijk allemaal hebt kunnen constateren dat er een demonstratie is gehouden. Nog vandaag is er een verzoek binnengekomen een demonstratie te mo gen houden vanuit Bilgaard naar het stadhuis. Dat heeft zich ook voltrokken; het ging nogal spontaan. Verschillenden van u zullen gezien hebben dat een bij zonder groot aantal mensen zich een tijdlang nogal vrolijk hebben opgehouden voor het stadhuis en daar ook wel het nodige lawaai hebben gemaakt. Ik moet u wel zeggen dat er ook verscheldenen bij waren dat was wel duidelijk die erg bewogen waren met het probleem dat aan de orde is.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 5