16 teveel te binden in de zin: Jullie moeten dat bereiken. Daar zijn wij niet voor. Wij willen dat graag in goed overleg met elkaar tot stand zien te brengen omdat toch al, gezien alles wat er zich tot nu toe op dit gebied heeft afgespeeld, gebleken is dat hef bepaalde gevoelige kanten heeft; die moeten wij vooral niet teveel naar voren halen. Ik zou nog de opmerking willen maken dat de personeelskwestie naar mijn persoonlijke mening niet zo bijzonder zwaar weegt. Het is n.l. zo dat er jarenlang voor hef verplegend personeel geen c.a.o.'s waren. Maar op dit gebied zijn er nu ook c.a.o.-onderhandelingen en als ik de voorstellen t.a.v. die c.a.o.'s goed heb gevolgd dan liggen die vrijwel op hetzelfde vlak van alles wat het overheidsperso neel in die sector heeft. Als het er nu niet in een keer komt, dan komt het er binnen heel korte tijd; dan zitten ze op één vlak. Dan telt dat dus allemaal zo zwaar niet meer. Er wordt hard aan gewerkt om dat allemaal gelijk te trekken en iedereen dezelfde rechten te geven. Dan nog één opmerking. Mevr. Brandenburg moet mij niet kwaad aankijken als ik die maak. Zij zei: Wij hebben de verantwoordelijkheid via het besturen van de gemeente; Triotel is een onderdeel van de gemeente, dus wij hebben de verantwoordelijkheid voor een bepaald deel van de gezondheids zorg. Zij zei daarbij: Daar moeten de anderen zich ook wel van bewust zijn. (Mevr. Brandenburg- Sjoerdsma: Ik heb dat zo niet gezegd; ik heb gezegd dat zij die verantwoordelijkheid met ons delen.) Ik zou zo zeggen: Die anderen hebben er al gedurende 10-tallen jaren blijk van gegeven dat zij dat ook inderdaad doen. (De heer Ten Brug (weth.): De gemeente doet het al vanaf 1851al vanaf de totstandkoming van de Gemeentewet.) Wij mogen toch ook wel vaststellen dat er door het particulier initiatief op dit gebied in lange tijden al heel veel klaar gemaakt is. (De heer Buising: Dat heeft rnevr. Brandenburg ook niet bestreden, hoor.) Nou nee, maar ik stel hef maar even omdat dat mijn fractie juist altijd bijzonder aanspreekt. De heer Ten Hoeve: Om ons standpunt nog even duidelijk te formuleren, u hebt begrepen dat wij hechten aan een rechtspersoon in de overheidssfeer. Wij vinden dat de overheid een grote verant woordelijkheid heeft voor de volksgezondheid. Een tweede punt - dat is ook al genoemd - is de democratische controle. Het laatste, maar niet het minst belangrijke punt is de positie van het perso neel. Onze concrete vraag is: Wilt u deze rechtspersoon in de overheidssfeer inbrengen in de onder handelingen als één van de eerste punten? Ik geloof dat over wat ik tof nu toe heb gezegd geen ver schil van mening is. Maar dan komt het kardinale punt: Nadat dat ingebracht is in de onderhandelin gen willen wij de resultaten van die onderhandelingen beoordelen; voordat er verdere beslissingen genomen moeten worden moet er hier op deze plaats ook over gesproken worden. Dat zal bij de andere instellingen ook gebeuren; daar zal ook vanuit de delegaties terugkoppeling zijn naar de besturen voordat men verder gaat. Wij vinden het een voorwaarde dat dat hier ook gebeurt. Wanneer dat niet gebeurt dan lopen wij het gevaar dat wij de ogen voor bepaalde dingen sluiten en dat in een latere fase de zaak toch moeilijk gaat lopen. De heer De Vries (weth.): Ik zal maar proberen de beantwoording in één keer samen te vatten om dat de opmerkingen over en weer - vooral die van mevr. Brandenburg en de heer Schaafsma - eigen lijk wel logisch op elkaar aansloten en dus wel in één beantwoording afgedaan kunnen worden. Ik wil nog even terugkomen op de opmerking van de heer Schaafsma t.a.v. mijn opmerking over de democratische controle. Hij zegt dat er al zoveel instellingen zijn die controleren, het C.O.Z., de vakbonden, Economische Zaken en wat al niet meer. Maar dat is natuurlijk niet alles. Een ziekenhuis is meer dan dat. Het is niet de som van die dingen, er zit ook een stuk werkklimaat, een stuk werk sfeer en een bepaald beleid in. Dat alles met elkaar bepaalt eigenlijk de mate waarin een ziekenhuis functioneert in de gemeenschap. Het is wel degelijk zinvol dat, misschien via de gemeenteraad, misschien via een andere organisatie - maar ik zou mij de gemeenteraad als de eerst aangewezene kunnen voorstellen -, er juist vanuit de mensen die hier behandeld en verpleegd worden een moge lijkheid is tot inspraak en meedenken over de totale voorzieningen op dit gebied. Wij zijn als college bereid het probleem van de vorming van een rechtspersoon als één van de eerste punten in de onderhandelingen te betrekken en daarover, zo gauw daarover duidelijkheid bestaat, tussentijds aan de raad te rapporteren. In dat opzicht heeft de heer Ten Hoeve gelijk als hij zegt dat de andere twee gesprekspartners deze zaak natuurlijk ook met hun besturen bespreken; als zodanig heeft de raad ook hef recht te weten in welke sfeer de onderhandelingen verlopen en tot welke conclusies deze hebben geleid. (De heer Ten Hoeve: Ik heb niet gesproken over rapporteren, maar over ter discussie voorleggen en daar is een wezenlijk verschil tussen.) Als wij rapporteren dan staat het rapport ter discussie. Ik wil verder kort zijn. Ik ben het eens met de heer Heidinga die zegt dat dit op zichzelf een subtiele overlegsituatie is. Ikzou ter wille van de belangen die hier voor Leeuwarden en de regio op 17 het spel staan niets liever zien dan dat het overleg in een goede en positieve sfeer kan plaats vinden en tot die resultaten zal leiden die ons op dit moment voor ogen staan en dat is één ziekenhuisinsti tuut dat kan wedijveren met het beste wat er op dit punt bestaat, zulks in het belang van de patiënt die naar mijn gevoel - en daar ben ik ook mee begonnen - centraal behoort te staan in onze over wegingen. Ik zou hef hier eigenlijk wel bij kunnen laten. Maar ik wil dat niet doen dan nadat ik de wens heb uitgesproken dat het overleg dat wij hier vanavond met elkaar hebben gevoerd de gemeenschap, onze burgers, duidelijk zal maken dat het inderdaad om een belangrijke zaak gaat die de moeite waard is om er gezamenlijk een oplossing voor te zoeken. Wij zijn op dit moment met de hele ontwikkeling van de volksgezondheid bezig een pas op de plaats te maken. Er zullen allerlei ontwikkelingen Op gang gebracht moeten worden. Dit zal nog heel wat overleg vergen. Het is wat dit betreft 5 voor 12 - dus laat - in onze stad, maar het is nog niet te laat en daarom hoop ik dat wij met elkander zullen slagen. Wij komen met deze zaak terug in de raad. De Voorzitter: Wij zullen nu een zodanige conclusie moeten trekken dat iedereen weet waar hij aan toe is. Ik stel voor om het voorstel in de raadsbrief zodanig te veranderen dat punt 1 zal luiden: "in te stemmen met bovengenoemde uitgangspunten, met inachtneming van de verklaring die weth. De Vries heeft afgelegd; Punt 2 kan ongewijzigd blijven. Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Moet er ook niet in worden opgenomen: "en hetgeen door de ver schillende raadsfracties naar voren is gebracht"? De Voorzitter: Dat hoeft, dacht ik, niet. Er moet geen onduidelijkheid zijn. Er zijn misschien nuanceverschillen. De wethouder heeft net verklaard wat hij zal gaan doen. Ik zie geen kans om tot een duidelijker formulering te komen dan die welke ik net heb gegeven. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van b. en w. Punt 17 (bijlage no. 155). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 18 (bijlage no. 145). De heer Heidinga: Het doet soms wel eens wat eigenaardig aan dat de raad meer dan vroeger hef geval was gesteld wordt voor plotselinge beslissingen die zo maar - niet uit het niet natuurlijk - op hem af komen. Wij hebben er nooit rekening mee gehouden dat wij een nieuw politiebureau zouden bouwen. Wij zijn er altijd van uitgegaan dat het oude politiebureau gerestaureerd zou worden en dat de brandweerkazerne er bij getrokken zou worden. Dat heeft natuurlijk tot gevolg gehad dat wij ook nooit een plaats gereserveerd hebben voor een nieuw politiebureau. Dat is eigenlijk een vervelend geval, vinden wij, want oppervlakkig bezien zou je kunnen zeggen: Dat is eigenlijk een gebrek aan visie. (Dat is een uitdrukking die Oepke Santema vroeger regelmatig gebruikte.) Er is geen beleid op langere termijn, wij zien niet ver genoeg vooruit. Achteraf bezien - dat is niet alleen een verwijt aan hef college, het is natuurlijk net zo goed een verwijt aan de raad - hadden wij er natuurlijk op attent moeten zijn dat alle provinciehoofdsteden in Nederland een nieuw politiebureau hebben gekregen en Leeuwarden niet. Dat had ons wakker moeten maken; wij hadden ons af moeten vragen: Waarom krijgen wij dat niet? Maar dat hebben wij niet gedaan. Nu wreekt zich dit wel enigszins, want u komt nu met een voorstel om een plaats aan te wijzen en een voorbereidingskrediet beschik baar te stellen voor een politiebureau aan de Holstmeerweg; dat zouden wij straks haast wel het politiebureau van de Froskepalle kunnen noemen. Mijn fractie is hierover helemaal niet enthousiast, over die plaats niet. Maar er is eigenlijk geen alternatief. Ik heb persoonlijk de kaarten bekeken rond de hele stad en je vindt eigenlijk niet een plaats dichter bij de stad van voldoende oppervlakte waar je dan ook werkelijk een politiebureau kunt bouwen zoals wij dat moeten hebben. Dus wat doe je dan, je zegt: Ja, het zal wel moeten. Het enige alternatief dat ik nog ongeveer acht in aanmer king te komen zou het gebied van de Klanderijstraten zijn. Ik vraag daarom of er serieus bezien is of het politiebureau daar gebouwd kan worden. Als dat zou kunnen dan zou dat bij mijn fractie een grote voorkeur hebben. Ik zou nog deze opmerking willen maken. Als hef politiebureau daar niet kan worden gebouwd dan zullen wij deze beslissing wel moeten nemen al doen wij dat niet met plezier of

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 9