■K'ACJ
18
het volgende opmerken. Het uitvoeren in A.C.W.-verband betekent dat andere projecten - en dan
beperk ik mij tot de sector sport en recreatie - öf kunnen worden uitgesteld öf geheel voor eigen
rekening moeten worden gerealiseerd. Ik noem het plan Kalverdijkje om het nijpend tekort aan sport
velden op te vangen, de tweede overdekte zweminrichting om de nodige ruimte voor het recreatie-
zwemmen te realiseren en de derde sporthal Een groot nadeel van het A.C.W .-systeem is dat men als
raad geen invloed heeft op de volgorde waarin de projecten er uit komen. De prioriteiten worden door
andere instanties en met andere normen bepaald. De tweede factor is een zo gunstig mogelijke ruiI-
transactie m.b.t. de terreinen. In de raadsbrief biedt het college een terrein in het Nijlan aan. Kan
het college mededelingen doen over de waarde van het terrein aan de Bleekerstraat? Dit mede naar
aanleiding van de prijzen die voor het terrein zouden kunnen worden gemaakt. Ook het bewuste
krantenartikel spreekt over de gunstige ligging, wat in de prijs tot uitdrukking zal moeten komen.
M.b.t. het terrein in het Nijlan zou ik graag de huidige bestemming willen weten en de waarde.
Terugkomend op de A.C.W., ik ben benieuwd of alleen het feit dat de bestaande kunstijsbanen
in moeilijke financiële omstandigheden verkeren uw verwachting wettigt dat van rijk en provincie
geen medewerking tegemoet kan worden gezien. Ook zwembaden zijn over het algemeen slecht
rendabel. Of heeft u aanvullende informatie waardoor uw standpunt wordt bevestigd? Verder verwacht
u ook geen medewerking van enige betekenis van de andere gemeenten. Waarop is dit gebaseerd?
Zijn er contacten geweest en wat waren de resultaten? Zoals ook uit de notulen van de Sportraad
blijkt is men daar van mening dat het hier niet om een zaak van alleen de gemeente Leeuwarden gaat.
De gemeente Leeuwarden kan de lasten niet alleen dragen en zal dat ook niet mogen doen, aldus de
notulen van de Sportraad.
Over het voorstel dat de stichting in het laatste gesprek met het college heeft gedaan wil ik kort
zijn. Ook bij dit voorstel zal er een beroep op de gemeentelijke financiële huishouding worden
gedaan en de lasten zullen niet minder zijn dan bij het eerste voorstel.
Resumerend zou ik wil Ien stel len dat de raadsbrief m .iniet diepgaand genoeg op een aantal
problemen i ngaat, n.lade niet verwachte medewerking van rijk en provincie voor A.C.W .-subsidie,
b. de niet te verwachten bijdrage van andere gemeenten, c. een cijfermatige opstelling van het
begrote tekort door het college van 650.000,en d. de waarde van de grond en de opstallen aan
de Bleekerstraat. De conclusie om, gelet op de financiële consequenties en de andere urgenties zowel
in als buiten de sector sport en re.creatie, geen medewerking te verlenen aan het stichten van een
kunstijsbaan wordt door mijn fractie onderschreven. In mijn beschouwing heb ik al een aantal
projecten genoemd - sportvelden en zwembad - die o .ide voorkeur verdienen.
De heer Heidinga: Leeuwarden is de hoofdstad van de provincie Friesland. U zult wel denken:
dat weten wij ook welAls ik echter de aanbiedingsbrief betreffende hef subsidiëren van de Stichting
Kunstijsbaan Leeuwarden lees en de geest proef waarin deze brief geschreven is dan zeg ik: Hef
college weet niet dat Leeuworden de hoofdstad van Friesland is. Uit dit stuk komt een geest van
angst en gemis aan durf naar voren die gewoon ontstellend is. Als u over hef betreffende onderwerp
schrijft dan moet u toch ook rekening houden met de centrumfunctie van Leeuwarden, van de hoofd
stad van Friesland, de provincie die sedert eeuwen de schaatsprovincie bij uitnemendheid is in
Nederland. Ik meen van het college van deze hoofdstad te mogen vragen om, als er zo'n voorstel van
een grote groep burgers wordt voorgelegd en als de Raad voor Sporfaangelegenheden zich geheel met
het voorstel van die burgers kan verenigen, tenminste serieus te proberen of er mogelijkheden tot
verwezenlijking zijn. Hef college komt echter niet verder dan de constatering: het zal wel passen in
hef totale pakket van sportvoorzieningen. Nou, dat is het enige. Verder wordt er niets gedaan. Er
worden alleen maar een groot aantal klaagzangen aangeheven die alle in mineur getoonzet zijn om
aannemelijk te maken dat er van de gemeente op dit gebied toch echt niks verwacht mag worden. Er
worden zelfs tranen met tuiten gehuild als hef bestuur van de Koninklijke IJsclub niet met veel waar
dering besluit om hef aan haar toebehorende terrein aan de gemeente over te doen. Zelfs bij de ijs-
club blijkt geen enkele waardering te bestaan voor het beleid van de gemeente. Hoe durft zo'n
bestuur een dergelijke houding aan te nemen, zou je zo zeggen. En nu wil het college graag dat de
raad alsnog een klemmend beroep doet op het bestuur van de Koninklijke om toch maar liefjes hun
eigendom aan de gemeente over te dragen. Ja, ja! Ik vind dat hiermee de maat dan toch zeker wel
over loopt. In de eerste plaats neem ik hef u kwalijk dat u met een aan de raad gerichte brief van de
Stichting Kunstijsbaan, ten aanzien waarvan de raad op 11 maart 1974 besloot die in handen van het
college te stellen teneinde daarover een preadvies uit te brengen, eindelijk op 23 juni 1975 bij de
raad komt; hier komt nog bi j dat de raad hierop tussenti jds sterk heeft aangedrongen. Dit li jkf nergens
naar. In de tweede plaats betreur ik het dat u nu komt met een stuk waarin zo duidelijk uw negatieve
instelling naar voren komt, zo negatief zelfs dat de mogelijkheden die er zijn niet eens onderzocht
19
zijn. Dit lijkt werkelijk nergens naar. Ten derde valt hef mij van de wethouder die sport en recreatie
onder zijn beheer heeft heel erg tegen dat hij aan deze zaak niets gedaan heeft. Het is tenslotte nog
een jonge kerel en hij zou moeten beseffen dat er in het leven niet zoveel gebraden duiven in je
mond vliegen, maar dat je er hard voor moet werken om iets klaar te krijgen en dat je je zoals men
dat noemt voor iets moet inzetten, met een vaste wil om het klaar te krijgen. Anders bereik je niets.
De wethouder zou er een eer in kunnen stellen als hij later aan zijn kleinkinderen, als die naar de
kunstijsbaan zijn geweest om te schaatsen, zou kunnen vertellen: Die kunstijsbaan is tijdens mijn
wethoudersperiode tof stand gekomen, daar heb ik voor geknokt. Maar helaas, het is net als met het
arbeidersgezin dat ongeveer 100 jaar geleden, zoals men dat noemt, een beetje bij de wal op
klauterde. Ze hadden een paar geiten, ze hadden een paar schapen, ze hadden een paar kippen en
ze hadden een beetje dor niet al te vruchtbaar land dat ontgonnen was uit de heidevelden. De
jongens werden groter en één van hen kwam op hef lumineuze idee: Heit, wy moasten oars al in kou
hawwe. Heit sei: "Hoe komst dêr by smoarge jonge, dat kinne wy ommers dochs net bifelje." Doe wie
if praefsje üt. It liet de jonge lykwols net los en hy prate der mei syn broers oer en mei syn memDy
seine fsjin heit: "As heit nou ris nei de boer giet dy't hjir sa'n 700 meter fandinne wennet op dy
greate pleats en as heit dy nou ris freget oft hy ds 150,I iene woldan koene wy in kou keap je
Mar heit sei: "Jimme binne net wiis, dat docht dy boer fansels nea." De jonges sangeren lykwols mar
troch en heit sei hyltifen: "Dy boer soe wol gek wêze om dat fo dwaen." De sfear yn it huske wie
alhiel forsteurd. Op it lêsf sei de frou under fjouwer eagen fsjin de aid baes: "Mar Piter, jo koene if
dochs wol ris bisykje. Doch de knappe jas ris oan en freegje dy boer dat nou ris." Heit, luik en mei
lead yn de skuon walde nei de greate pleats en hy frege if. De boer sei: "Jonge ja, dat soe foar
jimme wol moai wêze. Jo kinne fan my wol 150,krije en jo bringe it mar werom as it jimme
past." (Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Wij kunnen zelf wel een roman lezen.) Zoals de instelling van
de oude Pieter was ten opzichte van de aankoop van een koe zo is ongeveer de instelling van het
college van b. en w. van Leeuwarden, de hoofdstad van de schaatsprovincie Friesland, t.a.v. de
kunstijsbaan Leeuwarden. Bekeert u, mijne heren, en laaf de wethouder van sport en recreatie zijn
jasje eens uit doen voor deze zaak. Toen ik nog jong was schaatsten de mannen op de korte baan-
wedstrijden altijd in de onderbroek. Dat mag de wethouder wat mij betreft hiervoor ook wel eens doen.
(De heer Ten Brug (weth.): Dan wordt het een tweede Den Uyl (Gelach.) waf moet er dan gebeuren?
(De Foarsitter: De broek oan halde.)
De omstandigheden zijn misschien nooit gunstiger geweest dan ze op het ogenblik zijn en ze
zullen misschien wel nooit weer zo gunstig worden. Er is een samenwerking ontstaan van de ijsclubs
in Leeuwarden, er is een stichting in het leven geroepen, de Koninklijke wil de eigendommen aan
de Bleekerstraat inbrengen in deze stichting en daar ligt de sleutel waarmee de hele zaak kan worden
overgedaan. De terreinen aan de Bleekerstraat met de daarop staande gebouwen zijn gelegen aan
openbare wegen - ze staan dus op z.g. bouwrijp terrein - en ze vertegenwoordigen een grote waarde.
Als hier op de juiste, zakelijke wijze gebruik van wordt gemaakt dan zal dit de exploitatie
uitkomsten van de te stichten kunstijsbaan zeer in gunstige zin beïnvloeden. Zou er dan geen jaarlijks
exploitatietekort ontstaan? Vermoedelijk nog wel en zeker als wij de boot maar jaar in jaar uit af
houden, want dan wordt het elk jaar nog weer duurder. De gemeente zou naar mijn mening moeten
participeren in de stichting, de totale investering zou zo laag mogelijk moeten worden gehouden -
dat moet metelkaar worden bezien - en het dan overblijvende exploitatietekort zou moeten worden
meegenomen in het beleidsplan. Ik wil er direct bij zeggen dat hef dan naar mijn mening in het
beleidsplan moet worden geplaatst bij de sector waar het hoort. Er moeten dus geen gelden boven
water gehaald worden door bezuinigingen op de Plantsoenendienst om een kunstijsbaan te kunnen
betalen, maar er moet een hergroepering en een afwegen van de waarde voor de bevolking plaats
vinden. Dan pas moet hef worden ingepast in de lijst van onze voorzieningen. Tenslotte staat er ook
nog een bedrag van 208.000,op de begroting f.b.v. nieuwe accommodaties voor sport en
recreatie. Zo acht ik b.v. een kunstijsbaan veel belangrijker voorde lichamelijke opvoeding dan de
Sportclub Cambuur. Dat is mijn persoonlijke mening, hoor. Hef schijnt ook zo te zijn dat het bestuur
van Cambuur er, als er in het volgende seizoen geen betere resultaten worden behaald, mee zal
stoppen. Dat hebben ze tenminste gezegd. Ik geloof dat dat terecht is. Verder geloof ik niet dat hef
nodig is dat ik op de detailpunten van de raadsbrief inga. (De heer Ten Brug (weth.): Nee, dan wordt
het moeilijk.) Nee, dat wordt helemaal niet moeilijk. De raadsbrief gaaf van een bepaald standpunt
uit en dat standpunt is negatief. (De heer Ten Brug (weth.): Het is een bepaalde intentie; dat kent
jullie club toch ook welJe kunt iets natuurlijk ook van een andere kant benaderen. Als je van
iets zegt: dat zou eigenlijk voor deze gemeente moeten gebeuren en laten wij ons er nou eens achter
stellen, dan probeer je er uit te halen waf er in zit. Maar sta je direct al tegenover een voorstel of
een wens of iets dergelijks op de manier van: dit wordt toch niks, dan wordt hef ook niks. Zo is het