20 in het leven. (De heer Ten Brug (weth.): Sommigen staan andersom en daarom wordt het wat moeilijk.) Zoals ik al gezegd heb ga ik niet verder in op de detailpunten m.b.t. het stichten van de kunstijsbaan zoals die in de raadsbrief genoemd zijn, want die punten zijn niet voldoende uitgewerkt en niet vol doende ter zake dienende. Om te besluiten dien ik nu een voorstel in dat de raad van oordeel is dat het uiterste zal moeten worden gedaan om tot het stichten van een kunstijsbaan te geraken. Dat voorstel luidt als volgt: "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 23-6-1975, gezien de centrum functie van Leeuwarden als hoofdstad van de schaatsprovincie Friesland, gelezen de voorstellen van de Stichting Kunstijsbaan Leeuwarden, mede in aanmerking genomen dat de terreinen van de Koninklijke Vereniging De IJsclub door de waarschijnlijke bestemming hiervan als bouwterrein voor de hoger onderwijsvoorzieningen een sleutelpositie innemen, besluit: dat de gemeente zal optreden als participant in de Stichting Kunstijsbaan Leeuwarden; dat het uiterste zal worden gedaan om te geraken tot het stichten van de kunstijsbaan; dat een eventueel toch nog optredend exploitatietekort zal moeten worden ingepast in het beleidsplan, mede door hergroepering in de betreffende sector." (Applaus op de publieke tribune) De heer De Greef: Na deze wat heroïsche voordracht uit eigen werk zal ik ook nog proberen een bijdrage te leveren aan de discussie. U heeft enig huiswerk van de raad opgekregen tijdens de laatste algemene beschouwingen en ik ben het, om andere motieven dan die welke de heer Heidinga noemt, niet met u eens. Als fractie hebben wij niet zoveel waardering voor de inhoud van het voor stel en wel om 3 redenen. In de eerste plaats ontbreekt er in dit stuk een visie waarop u dit voorstel baseert. De beleidsdoeleinden van waaruit u eventueel een kunstijsbaan zou inpassen worden niet duidelijk, u stelt geen prioriteiten. In de tweede plaats heeft dit tot gevolg dat u te snel vlucht in nogal financieel-technische argumenten die u verder niet uitwerkt. In de derde plaats zijn wij niet onder de indruk gekomen van de pogingen die u heeft ondernomen om naar reële alternatieven te zoeken. U heeft zich slechts beperkt tot datgene wat werd aangeboden en ik dacht dat de aan beveling, zoals de raad die heeft gedaan en die door u is overgenomen, verder ging. Omdat het hier gaat om regionale volkssport zouden wij een wat uitvoeriger onderzoek willen naar alternatieve mogelijkheden vanuit de prioriteit om een kunstijsbaan in te passen in het sportbeleid. Om dit mogelijk te maken vinden wij dat er door b. en w. zelf op dit moment een gedegen onderzoek zou moeten plaats vinden. Wij hebben hier zelf ook een suggestie voor. Wij zouden er voor willen pleiten dat er onderzocht werd wat de mogelijkheden zijn om de kunstijsbaan te realiseren in combinatie met de bestaande atletiekbaan in Nijlan. Dit lijkt ons voordelig, omdat alle secundaire voorzieningen die nodig zijn voor de aanleg van een kunstijsbaan op dat terrein aanwezig zijn; toe gangswegen zijn aanwezig, er zijn tribunes en er is kleedruimte. Een open vraag is echter nog wat de technische mogelijkheden zijn om daar een kunstijsbaan te creëren en wat de financiële consequen ties zijn. In de financiële consequenties zou dan ook het aanbod kunnen worden betrokken van het terrein aan de BleekerstraafOns voorstel is dan ook dat u uw huiswerk opnieuw maakt en dat u daarbij onze suggestie van combinatie kunstijsbaan/atletiekbaan in ogenschouw neemt. De hear Miedema: Oangeande dit punt haw ik in ofwikende miening fan dy fan de hear Heidinga. Dat is ek de reden dat ik it wurd freegje oer dizze kwestje. De hear Heidinga is bigoun mei to sizzen: Ljouwert is de haedstêd fan Fryslan. Wy binne Os dat, tocht ik, allegearre wol biwust. Ik tocht ek dat dat ynhalde moast dat wy as haedstêd fan Fryslan wach wiene foar de kunstiisbaen yn Fryslan. It gefolch soe wol ris wêze kinne dat, as Ljouwert ek in kunstiisbaen makket, de posysje fan Hearren- fean oanmerklik slimmer wurdt. Ik tocht dat wy der as Fryslan en ek as Fryske haedstêd bilang by hawwe dat Hearrenfeansa sterk mooglik komt to stean, sadat der ynternasionale wedstriden yn Fryslan riden wurde kinne. Allinnich al Ot dat eachpunt moatte wy, tocht ik, bisunder foarsichtich wêze om efter de moty fan de hear Heidinga to stean. Dat haldt yn dat wy as gemeentebistjur fan Ljouwert foar de winsken en de forlangsten fan Os eigen biwenners opkomme moatte. Dat moat, tocht ik, yn it foarste plak de eftergroun fan Os hanneljen wêze. Wy moatte yn de hiele sektor sport - ik soe yn dizze selde sektor ek de kultuer neame wolle - safolle saken subsidiearje en hjirby is sa n great diel fan us bigreating bilutsen dat ik it, ek sjoen de finansiéle posysje fan de gemeente, net oan doar om op dit momint nije aventuren oan to gean. It is fansels moai sein - ik kin dêr ek wol efter stean -t Dan moat der in herforkaveling komme fan de subsydzjes. Ik bin lykwols fan bitinken dat, al soe der op in bipaeld punt ienige romte komme, de oare posten jierliks wol in sadanige stiging sjen litte dat, de hiele finansiéle posysje fan de gemeente Ljouwert yn oanmerking nimmende, it bislist op dit momint unforantwurde wêze soe om in nij "fenomeen" yn it libben to roppen hwer t 21 wy wis fan binne dat it jierliks in nochal great tokoart op de gemeentebigreating bringe sil. Ik wol my der op dit momint net oer dtsprekke oft it nou 340.000,of 6 ton wurdt; 340.000,— is my al tofolle. Ik stean dan ek folslein efter it foorstel fan it kolleezje. De heer Weide (weth.): Ik denk dat het het beste is dat ik de raadsleden beantwoord in de volgorde waarin zij gesproken hebben. De heer Meijerhof zegt dat de raadsbrief bij een latere periode begonnen is en dat hier in Leeuwarden al discussies op gang waren met de Koninklijke die destijds, in 1970, het plan had tot het realiseren van een ijshockeyhalDat is inderdaad juist. Wij vonden het echter niet nodig om op dit moment tot in de verre geschiedenis terug te gaan, want dan zouden wij nog wel verder terug kunnen gaan, n.lnaar de periode toen wij spraken over een hal die bij de Frieslandhal zou worden gerealiseerd. Daar hoeven wij op dit moment-niet verder op in te gaan. Ik wil nog wel even op een punt attenderen. De heer Heidinga verwijt ons - en met name mij - nogal het een en ander, maar goed, daarvoor zijn wij hier en dat moeten wij dan maar incasseren. Toch wil ik wel één ding recht zetten - dit is dan meteen een antwoord aan het adres van de heer Meijerhof -, n.l. dat wij een vijftal keren met betrokkenen hebben gesproken; de ene keer met de stichting, de andere keer met Tjallinga en meerdere malen met de Koninklijke. Deze besprekingen hebben plaats gehad in november 1970, december 1971 november 1973, 14 mei 1974 en 14 november 1974. Dan mag de heer Heidinga mij verwijten dat wij de brief van 11 maart van vorig jaar zo laat hebben behandeld, maar wij hebben naar aanleiding van die brief wel degelijk een gesprek met de heren gehad. Daarna hebben wij hen meegedeeld dat wij ons standpunt m.b.t. de kunstijsbaan zouden neerleggen in de begroting 1975 en in het beleidsplan 1975-1978. Wij hebben hen deze brief gestuurd en wij hebben ons standpunt in het beleidsplan duidelijk weergegeven. Daarmee kregen zij al meer dan welke subsidie-aanvragende instantie dan ook. Er komen hier tientallen, zo niet honderdtallen brieven binnen die jaarlijks bij de begrotingsstukken komen en waar wij via de begroting een antwoord op geven. Desalniettemin achten wij de zaak toch dermate belangrijk om er in het beleids plan een apart hoofdstuk aan te wijden; dit ook naar aanleiding van de vele gesprekken die wij gehad hebben. Nu zegt de heer Meijerhof dat de stichting nogal wat geprikkeld is door de getallen die wij onjuist zouden hebben neergeschreven in het raadsvoorstel Ik zal u zeggen hoe wij aan die 650.000,— komen. Ik neem dan even de begroting van de stichting van mei 1975. Hieruit blijkt dat de kapitaal lasten gelijk geraamd zijn - ik rond gemakshalve de getallen af-, n.lop 585.000,-- De personeelslasten hebben zij geraamd op ruim 180.000,maar gezien de ervaringen en de informaties die wij m.b.t. andere kunstijsbanen hebben komen wij op een bedrag van 210.000,—; dat is een verschil van 30.000,De onderhoudskosten vinden wij, gezien de informaties die wij hebben ingewonnen, ongeveer 11.000,— te laag. Gas, water en elektriciteit hebben wij gelijk gehouden. De stichting heeft een bedrag geraamd voor bedrijfsbenodigdheden van 3.500,wij komen op een bedrag van 10.000,De algemene lasten heeft de stichting bijzonder laag geraamd, n.lop 1 8.265, wi j komen op 50.000,-- De vermakelijkheidsbelasting hebben zi j p.m geraamd en die hebben wij ook p.m. geraamd. Het grote verschil wordt echter veroorzaakt door de entreegelden. De stichting heeft de entreegelden n.l. dermate hoog geraamd t.o.v. de andere kunst ijsbanen dat wij dit niet reëel achten. Bovendien hebben zij het aantal bezoekers aanzienlijk hoger geraamd dan de andere kunstijsbanen. Als wij de cijfers van de andere kunstijsbanen er bij nemen dan zien wij dat men in 1967/1968 in Heerenveen is gestart met 203.000 schaatsers. Dat aantal is teruggelopen naar 159.000; het is wat op en neer gegaan en er komen nu minder dan 200.000 bezoekers. Hetzelfde kan gezegd worden van de kunstijsbaan in Assen. Wij blijven maar even in het Noorden, maar er zijn ook talloze cijfers bekend die nog een ongunstiger beeld zouden geven m.b.t. de exploitatie van de eventuele kunstijsbaan in Leeuwarden. Het grote verschil waarom wij op die 650.000,komen zit zuiver en alleen in de entreegelden, het aantal bezoekers en de personeels lasten De heer Meijerhof heeft het over een prioriteitenlijst gehad. Hij is het eigenlijk wel met ons eens. De heren De Greef en Heidinga zeggen dat je duidelijk prioriteiten moet stellen. Ik dacht dat wij die prioriteiten in het beleidsplan al hebben gesteld. Wij hebben tot 1980 een bedrag geraamd van 27 miljoen aan investeringen m.b.t. onze sportvoorzieningenDat heeft dan betrekking op het sporthal/zwembadcomplex en sportvelden in het Kalverdijkje en op de sportvelden in de Hemrik. Zo komen wij dus op een totaal bedrag van 27 miljoen. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat als wij deze accommodaties willen hebben dit in A.C.W.-ver band moet gebeuren. Dat is één van de zwakke punten die wij in ons beleidsplan hebben. Ik moet dan mijn broek, mijn vest en mijn jasje uittrekken om een kunstijsbaan te realiseren, maar ik wil ook graag al het mogelijke doen - ik wil

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 11