'W ..J* V-> 24 De heer Heidinga heeft ook nog een opmerking gemaakt over de Sportraad. Ik ben het helemaal met hem eens - ik zit zelf in de Sportraad - dat de Sportraad positief heeft geadviseerd t.a.v. de kunstijsbaan. Dat heeft de Sportraad ook gedaan m.b.t. het plan Kalverdijkje, dat heeft hij ook gedaan m.b.t. de sportvelden in de Hemrik en dat heeft hij ook min of meer gedaan m.b.t. de tweede overdekte zweminrichtingDit laatste wel in een wat andere zin; zi j hadden n.lI iever gezien dat de zwemaccommodaties gespreid werden over de stad dan dat er een tweede overdekte zweminrichting zou komen, maar zij hebben hierover toch positief geadviseerd. De Sportraad heeft geen prioriteiten genoemd. Dat is geen verwijt aan de Sportraad, het is maar een stukje van het beleid dat in feite in de gemeenteraad verder wordt bepaald. Ik dacht dat wij hier op de juiste plaats zitten om, voor zo ver dit mogelijk is, bepaalde prioriteiten vast te stellen. Uiteraard wel voor zover mogelijk, omdat de A.C.W. een grote rol in het geheel speelt. Ik ben in eerste instantie niet op de laatste opmerking van de raadsbrief ingegaan. Hierin vraagt u om als raad een klemmend beroep te doen op het bestuur van de Koninklijke Vereniging De IJsclub om op korte termijn te komen tot een ruil van terreinen. U, mijnheer de voorzitter, heeft net in uw verhaal ook weer de dwangpositie genoemd waarin wij zitten. Als ik echter het krantenartikel uit de krant van vandaag lees - dit is misschien niet bij iedereen bekend - dan krijg ik de indruk dat, wanneer er reëel met deze mensen gepraat wordt en in een misschien wat minder geprikkelde stemming dan in het verleden is gebeurd, zij toch ook zul len begrijpen dat de raad dit besluit - tenminste ik neem aan dat de raad dit besluit zal nemen en dat hij de motie-Heidinga zal afwijzen - neemt. Ik ben van mening dat er reëel met deze mensen is te praten. Wij hebben dat terrein nodig voor hoger onderwijs instellingen en er moet gewoon een vervangende baan komen. Ik vertrouw er op dat, zonder direct te praten over een klemmend beroep, wij wel tot een overeenstemming zullen komen. Ik kom dan meteen bij de motie-Heidinga. Uit het verhaal dat ik in eerste instantie heb gehouden zult u begrijpen dat ik er geen behoefte aan heb om deze motie te steunen. De heer Heidinga: U blijft maar in het negatieve en de wethouder begint daar ook al mee. De wethouder heeft gezegd dat door die paar zinnen in de beleidsnota de stichting eigenlijk al meer eer bewezen is dan haar toekomt. Meestal krijgt een subsidie-aanvrager dat niet eens, maar wordt er gewoon in de begroting gezegd: al of niet toewijzen. Maar dit is natuurlijk heel iets anders. Hier wordt de raad tekort gedaan, ik snap niet dat de wethouder dat zelf niet begrijpt. Hier ligt een brief aan de raad en de raad stelt die in handen van b. en w. om preadvies. B. en w. beloven hier een pre advies op uit te brengen en dat hebben ze te doen. (De heer Ten Brug (weth.): De raad kreeg al antwoord bij het beleidsplan.) Dat heeft niks te maken met een antwoord aan de stichting. U hebt de raad beloofd om een preadvies te geven, dat hebt u te doen en daar hoort u geen anderhalf jaar mee te wachten. Het lijkt nergens op. Zo ligt de zaak. (De heer Ten Brug (weth.): Net niet, maar goed.) Net wel Het tweede punt dat eigenlijk een van de kernpunten is is de prioriteit. Daar hangt u in feite de hele zaak aan op. U zegt dat de prioriteiten in de beleidsnota zijn bepaald. Ergens moet ik dat met u eens zijn, hoewel men natuurlijk wel zou kunnen zeggen dat de raad weinig mogelijkheden over bleven om andere prioriteiten te stel len Wij zaten toch in zekere zin wel in een dwangposi tie in verband metde financiële toestand van de gemeente(De heer Ten Brug(weth.)Dat verandert nu, dacht u?) Nee, dat verandert niet. Wij hebben nu een specifiek onderwerp bij de kop dat wij apart, los van de beleidsnota, los van de 3 dagen vergaderen waarbij wij elkaar doodpraten, bestuderen. Wij bestude ren nu waar dit onderwerp past en welke prioriteit er aan dit deel van de sport en de recreatie moet worden gegeven. Dat is juist het punt. Is het schaatsen - en dan speciaal het Friese schaatsen dat hier de eeuwen door een bijzondere plaats heeft ingenomen - van waarde voor de lichamelijke opvoeding van ons volk en van onze jeugd of is het dat niet? Dan zeg ik volmondig: Dat is van grote waarde. Ik denk dat het college dat wel met mij eens is, maar het hangt er van af hoe hoog u die waarde aanslaat. Toen wij de vorige keer over de behandeling van de beleidsnota spraken heb ik dat ook gezegd. Ik heb veel liever dat onze jeugd 's avonds kan gaan schaatsen en zich lichamelijk kan vermoeien, de spieren kan spannen en oefenen, dan dat ze in de bars rondhangen. (De heerTen Brug (weth.): Dan schrappen wij het subsidie voor de bars en dan betaalt u het daaruit.) Moet ik nu weer tellen hoe vaak u interrumpeert? (De heer Ten Brug (weth.): Nee, dat is helemaal niet nodig.) Nou ja, het kon zijn. Ik denk dat u straks van de voorzitter ook wel een keer het woord kunt krijgen,hoor. Dan kunt u uw mening spuien. (De Voorzitter: De heer Heidinga heeft het woord.) (De heerTen Brug (weth.): Het is de enige discussiemogelijkheid.) Juist, de enige. Het is dan wel heel betrekke lijk wat men onder „enige" verstaat. (De Voorzitter: U hebt het woord, mijnheer Heidinga.) Dank u. Er zou dus verschil van mening kunnen zijn over de waarde die aan de kunstijsbaan moet worden toegekend. Dan zeg ik u dat ik - en meerderen met mij in deze raad - die waarde vrij hoog aansla. 25 Dat is juist het punt, want dan kan je pas komen tot een hergroepering in die bepaalde sector. Dan krijg je het voetballen van de jeugd, het zwemmen van de jeugd, het schaatsen van de jeugd en dan betrek je daarin de passieve recreatie waarbij je naar sport zit te kijken of naar muziek zit te luisteren. Er zou dus - ik vind dat ook terecht en ik vind dat dat ook gevraagd mag worden - een afweging moeten komen op welke hoogte dit op de lijst moet staan. Dat mis ik, dat vind ik in de raadsbrief helemaal niet terug. De kwestie zoals die hier gesteld wordt is - u hebt dat zelf ook nog even duidelijk benadrukt - dat wij geen geld hebben, dus zoeken wij een flinke dikke stok om de hond te slaan. Ik stel daar tegenover dat wij deze zaak in de juiste proporties moeten bezien en dan tot een hergroepering en een waardering moeten komen. Ik ben er van overtuigd dat er dan aan de kunstijsbaan wel de nodige punten worden toegekend. U, mijnheer de voorzitter, hebt nogal vrij emotioneel gesproken over de grondruil. U komt eigenlijk heel gewoon tot de conclusie dat de Koninklijke de grond aan de gemeente moet geven. Ik vraag mij af: Waarom? Is het de schuld van de ijsclub dat er op dat terrein hoger onderwijs voorzieningen moeten komen? Natuurlijk niet, helemaal niet. Deze ijsclub heeft meer dan 100 jaar een zeer belangri jke functie in de Leeuwarder gemeenschap vervuld(De heer Ten Brug (weth Dat was echt een club van de kleine groep, als ik even mag interrumperen.) Ik geloof dat dat niet juist is. Ik geloof dat het voor alle lagen van de bevolking was. Ik heb er in mijn jeugd meermalen geschaatst en u weet dat ik gereformeerd ben. (De heer Ten Brug (weth.): Was dat een bezwaar?) Dat is nu geen bezwaar, maar dat was in mijn jeugd wel een bezwaar; hardri jwedstri jden en schaat sen op zondag en dergelijke, er zaten wel degelijk bepaalde beperkingen aan. Maar bij deze ijsclub schaatste iedereen. Dat was misschien voor uw tijd, maar ik ben in mijn jeugd zelfs wel over het hek geklommen en zodoende ben ik er wel eens "foor niks op weest"(Gelach) Wij kunnen toch rustig stellen - en dan moet u niet zeggen dat ik de glazen van de gemeente ingooi, want dat is helemaal de kwestie niet - dat het het stomste zou zijn wat de ijsclub zou kunnen doen om zo maar voor een appel en een ei de grond weg te doen of tegen een ander stuk grond te ruilen. (De Voorzitter: Wij hebben niet gevraagd het voor een appel en een ei weg te doen; dat wil ik toch wel even stellen.) De heer Meijerhof heeft gevraagd: Hebt u enig idee van de waarde van de grond? Op die vraag komt geen antwoord. (De Voorzitter: Wij hebben gezegd: Wij willen graag onderhandelen over een ruil Er zijn 2 partners nodig om tot een overeenstemming te komen en de Koninklijke wenste in dit stadium niet met ons te onderhandelen.) Zij kunnen dit natuurlijk rustig op een onteigening laten aankomen. Zodra er straks een goedgekeurd bestemmingsplan is kan de gemeente dat terrein onteigenen en dan zien wij dan wel welke prijs er uit komt. Als ik baas was van de ijsclub zou ik het daar zeker op aan laten komen. (De heer De Vries (weth.): Goed advies.) Nu de gemeente praktisch totaal geen waarde toekent aan het werk van de ijsclub en aan het schaatsen, aan de lichamelijke (De heer Rijpma (weth.): Zij hadden ook de bereidheid kunnen uitspreken om op basis van pseudo-onteigening met de gemeente tot een onderhandelingspositie te komen, maar die wens hebben zij bewust niet geuit. Zij hebben gezegd: Wij willen op dit moment niet praten. Wij hadden wel tot een basisbepaling kunnen komen, maar daar moeten beide partijen aan willen meewerken.) Die suggestie hebt u aan de ijsclub gedaan? (De Voorzitter: Ja.) Op basis van de onteigening (De heer Rijpma (weth.): Pseudo-onteigening.) (De hear Miedema: Dat fait net óf(De Voorzitter: Dat hebben ze u misschien niet gezegd, maar het is wel zo.) Ik heb helemaal geen overleg met het bestuur van de ijsclub gehad. (De heer Rijpma (weth.): Wij wel.) Ik niet, in het minst niet. Ik heb mij dus niet laten beïnvloeden door de ijsclub of door de mensen van de kunstijsbaan. De heer Meijerhof heeft ook nog een opmerking aan mijn adres gemaakt. Hij vroeg of het mogelijk was dat de oude baas die ik ten tonele voerde nu misschien in de sanering zat. Ik wil hem toch even zeggen dat hij bijzonder slecht kan luisteren, want ik begon mijn verhaal met: Het is 100 jaar geleden dat een oude baas in kou keapje woe enz. Als de heer Meijerhof deze oude baas dan nu nog in de sanering wil hebben dan kent hij, dacht ik, toch wel veel waarde toe aan de oude dagvoorzieningen die wij nu hebben, maar zo ver lopen die niet. (De heer Meijerhof: U had het ook over de kinderen Ik wil ook nog een opmerking maken over de kwestie van de A.C.W. U, mijnheer de voorzitter, bent hierin nogal concreet geweest; u zegt: Dat doen ze niet. Maar u zegt ook: Wat zegt de provincie? De provincie zegt: Jullie moeten jullie eigen dingen doen, wij geven jullie niet vooraf op schrift dat wij, als jullie dit doen of als jullie dat doen, dat niet doen. Daar heeft de provincie natuurlijk vol komen geli jk in. De raad staat aan het hoofd van de gemeente en niet gedstaten of de A.C.W .-commissie in Assen. Wij staan aan het hoofd van de gemeente en wij maken uit of wij een bepaald iets zullen bevorderen. Daar zijn wij nu vanavond mee bezig en daarom vind ik de opmerkingen van de voorzitter niet ter zake dienende. Als wij hier metelkaar tot de conclusie komen - ik hoop dat dit gebeurt - dat deze voorziening wel past in het kader van onze sport en recfeatie

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 13