30 tekort over 1975 is bijna 1 ,2 miljoen. Er is dus een toename van 120% in 3 jaar. Daar komen dan nog de kapitaal lasten bij. Als ik de lijn eens doortrek tot b.v. 1980 dan zou het uitkomen op een tekort van 3 miljoen. In mijn fractie leeft de vraag of dit wel zo door kan gaan en of er niet een grens aan moet worden gesteld. Ik zou er dus voor willen pleiten dat wij bij de komende begroting een meer jarenraming krijgen van de Stichting Culturele Centra en dat wij niet weer net als nu een begroting voorgeschoteld krijgen als het jaar al haast voor de helft voorbij is. Ik zou in deze wel graag een toezegging willen hebben dat bij de eerstvolgende begrotingszitting een meerjarenraming op tafel komt. De heer Weide (weth.): Ook wij hadden bi jzonder graag een meer jarenplan gehad m .b.t. de Stichting Culturele Centra, zij het niet dat wij in een wat onzekere situatie verkeren. De Harmonie wordt medio december weer officieel geopend en dan pas kunnen wij exact beoordelen wat er in de toekomst zal gebeuren, hoewel er hier en daar nog wel een vraagteken zal blijven. Het blijft natuur lijk altijd een raming. Wij streven er naar om tot een meerjarenplan te komen, niet alleen wat betreft de personeelsbezetting maar ook wat betreft de activiteiten. U weet dat er nog de nodige discussies zijn over de nullijn die wij ook in het beleidsplan hebben opgenomen. Het gaat om het personeel, de activiteiten, de soorten activiteiten; ook zal van invloed zijn of er nog andere zaken m.b.t. verbouwing van accommodaties moeten worden aangepakt. Wij zitten nu in een nog wat onzekere situatie, maar wij zijn met u van mening dat wij behoefte hebben aan een op alle punten duidelijk meerjarenplan. Of dat plan er voor de begroting 1976 kan zijn betwijfel ik; dat wordt een moeilijke zaak. Wij zullen een moedige poging doen om het zo snel mogelijk gerealiseerd te krijgen. U moet wat begrip hebben voor de onzekere situatie waarin wij ons op dit moment bevinden. De Voorzitter: Ik ben het er mee eens dat er een meerjarenplan moet komen, maar ik zou wi11en voorstel Ien dat volgend jaar aan te pakken. Als de verbouwing achter de rug is moet er balans worden opgemaakt. Het college is het er mee eens dat er, los van ons eigen meerjarenplan, ook wat dit betreft een stukje beleid op papier moet komen; dat kunnen wij dan inpassen in ons eigen meer jarenplan. Natuurlijk praten wij ook bij het komende beleidsplan over de Harmonie, maar ik zou met de middellange termijnplanning van de stichting volgend jaar willen starten zodra wij het slag veld redelijk kunnen overzien. De heer Knol: Ik dacht eigenlijk dat het heel eenvoudig was. Wij hebben de nullijn als uit gangspunt genomen. Wat er overblijft ligt dan vast. De Voorzitter: Ja, maar niettegenstaande die nullijn zullen wij toch meer inzicht moeten krijgen op de langere termijn. De nullijn komt al bij het volgende beleidsplan ter discussie. (De heer Ten Brug (weth.): Diewaseral.) Die blijft er in, laat ik het zo zeggen. De heer De Leeuw: Ik zou het een onaangename gedachte vinden als uitgegaan werd van de veronderstelling dat er van de zijde van het bestuur helemaal geen behoefte zou bestaan aan een inzicht in de ontwikkeling van de kosten zoals die zich zullen ontwikkelen; die is er volgens mij vanaf het begin geweest. Ik wil er op wijzen dat het duidelijke accres dat is gaan ontstaan in de afgelopen jaren m.n. in de kapitaalsfeer heeft gelegen. Als het geachte lid van de raad, de heer Knol, kijkt naar de ontwikkeling van het tekort op de voorstellingen dan hebben die een vrij per manent karakter te zien gegeven. De stijgingen binnen de personeelslasten zijn met de normale jaar- li jkse percentages gegroeid. De narigheid voor het bestuur is geweest dat het elke keer geconfronteerd is met tekorten en met bijzondere projecten die wij hebben aangepast zodat een reëel inzicht in hoe de zaken zouden komen tot op dit moment bijzonder moeilijk te krijgen was. Het is wel een aantal keren geprobeerd, maar door de telkens ontstane nieuwe situaties gaf dat problemen. Het is mij niet onbekend dat er op dit moment al gewerkt wordt aan een duidelijke af scherming van wat de invloed is geweest van de kapitaal lasten en de stijging van de komende jaren m.b.t. het vaste onderdeel van de onderneming. En dat is, dacht ik, binnen niet al te lange tijd te verwachten. De Voorzitter: Wij zullen aan het bestuur doorgeven dat zij er hard aan mee zullen moeten werken om tot een redelijke planning te komen. Dat is duidelijk. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. 31 Punt 22 (bijlage no. 163). De heer Buising: Om te beginnen wil ik u meedelen dat mijn fractie wel akkoord is met uw voorstel. Voor zover de Culturele Raad bij de totstandkoming van deze verordening is betrokken heb ik ook met veel genoegen mijn overigens bescheiden steentje daaraan bijgedragen. Over het resultaat zoals dat nu voor ons ligt zijn wij niet zo vreselijk enthousiast. Mocht ik op dit moment, althans uiterlijk, een wat laaiende indruk maken dan komt dat hoofdzakelijk door de temperatuur die hier heerst en niet omdat wij zo enthousiast zouden zijn over het eindresultaat van wat nu in deze verordening staat. Waarom niet? Omdat wij hier kunnen lezen dat in totaal 43 verenigingen een bedrag krijgen te besteden van 45.000,--. Collega De Pree heeft tijdens afdeling VI van de begroting in dit voorjaar een paar principiële woorden gewijd aan het enorme verschil dat er bestaat tussen de bedragen die wij besteden aan amateuristische kunstbeoefening en aan laat ik het maar de beroepssector noemen. Ik vind dat dat verschil bij deze gelegenheid toch wel weer erg schril naar voren komt. Ik ben het met u eens dat er bij de 43 verenigingen verschillende zullen zijn die er beter van worden, er zullen er, dacht ik, ook wel zijn die er praktisch niets beter van worden of er misschien zelfs wat op achteruit gaan. Ik heb mij laten vertellen dat b.v. de amateurtoneel verenigingen er in elk geval niet zoveel op vooruit gaan en die zijn, volgens mijn inlichtingen al thans, ook niet erg enthousiast. Voor de rest is het voor mij ook nog een vraag waarom de tamboer en pijperkorpsen zoveel lager in het basissubsidie zitten dan de korpsen en de brassbands. Maar dat is misschien een vraag waarop de wethouder zo meteen even kan ingaan. Verder staat er in de raadsbrief nog een zinsnede over de fasering die zou inhouden dat tot en met 1978 het totale subsidiebudget met 3.000,-- stijgt - per jaar neem ik aan, dat zou dan 9.000, zijn -, maar nu spijt het mij zo verschrikkelijk - wij hebben dat tijdens de begroting wel afgesproken - dat die fasering er nog in zit. Dat is op dif moment niet aan de orde, dat weet ik wel maar ik wil dit praatje in elk geval besluiten met de mededeling dat ik wel zo vrij zal zijn om daar bij de volgende begroting weer op terug te komen. De heer De Leeuw: Er zijn weinig dingen waarvan wij zeggen dat wij er in alle opzichten verrukt van zijn. Bij de discussie die er over deze hele materie in de Culturele Raad is geweest heeft m.n. ook de fasering een zeer belangrijke rol gespeeld. Er is uiteindelijk gezegd: Wij moeten proberen te komen tot een afronding van het professionele apparaat. Op het moment dat die heeft plaats gehad - en daar groeien wij naar toe - zullen wij moeten trachten via een fasering te komen tot een regeling voor de amateuristische kunstbeoefening. Misschien moeten wij op het moment dat er een wat gunstiger financiële situatie ontstaat komen tot een versnelling in die fasering. Ik dacht overigens dat de financiële zaken op dit moment niet aan de orde waren. Ik zou willen opmerken dat wij toch wel gelukkig zijn met het feit dat deze bepalingen nu uiteindelijk tot stand komen. Ze geven meer inzicht, ook meer duidelijke criteria waaraan getoetst moet worden, dan wij bij de vorige regelingen hebben gekend. Onzerzijds is dat dan ook geen probleem. Ik zou u m.b.t. de bepalingen wel willen vragen om, alswij bij artikel 7 zien dat u daar de Culturele Raad in wilt betrekken, er van uit te gaan dat, waar u bij artikel 15 dat handelt over de uitzonderingen de Culturele Raad niet noemt, u ook daarbij in acht wilt nemen dat op het moment dat b. en w. die beslissing over die uitzonderingen nemen daaraan voorafgaand ook de Culturele Raad gehoord zal worden. De tekst kunt u zelf wel aanpassen. Ik wil graag dat u artikel 15 aanvult met een "gehoord hebbende de Culturele Raad" of iets dergelijks. De heer Weide (weth.): Ik ben blij dat de heer Buising dit voorstel met genoegen wil onder steunen; hij zegt echter dat hij niet laaiend enthousiast is. De heer De Leeuw heeft ook zijn vreugde uitgesproken over het verschijnen van dit voorstel. Ook het college is bijzonder blij dat wij dit stuk inde raad kunnen brengen nadat de Culturele Raad verschrikkelijk veel baanbrekend werk heeft verricht. Het.is gans niet een eenvoudige zaak om voor de vele verenigingen met zo'n grote ver scheidenheid toch één subsidieregeling te ontwerpen. Wij mogen toch rustig stellen dat praktisch alle verenigingen - de ene wat meer en de andere wat minder - zich hebben kunnen verenigen met deze subsidieregeling. De heer Buising herinnert er nog even aan dat de heer De Pree in de afdelingsvergadering gewezen heeft op het grote verschil: de professionele beoefenaars krijgen miljoenen en de amateurs krijgen een klein bedrag. Dat bedrag wordt nu 45.000,--, een bedrag dat wij jaarlijks met zo'n ƒ3.000,— willen laten oplopen tot 54.000,— De heer Buising zal op die fasering bij de komende begrotingsvergadering nog wel terug komen; daar hoef ik dan nu niet op in te gaan. Er is wel gesteld dat het een schrille tegenstelling is, deze 45.000,— t.o.v. de miljoenen voor de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 16