J&ÏZ
kunnen zijn dat er bepaalde bedrijven uit de boot vallen en dat zouden wij erg betreuren. Daarom
meent het college dat het op dit moment, hoe zeer wij ook gevoelig zijn voor de argumenten die door
beide organen zijn aangevoerd, onverstandig is om dit in het overleg nu nog opnieuw ter discussie te
stellen. Hetzelfde is het geval met de kwestie van de voorzitter en de vice-voorzitter resp. afkomstig
uit werkgevers- en werknemerskringen.
T.a.v. de begroting heeft de heer Bouma nog opgemerkt dat zo'n eerste begroting nog allerlei kan
sen in zich bergt voor miskleunen. Misschien is het wel zo maar helemaal clean is deze zaak toch
niet, want de begroting is opgesteld mede op advies van een bedrijfsarts uit het oosten van het land
die al een aantal jaren ervaring heeft. De ervaringscijfers van Twente hebben model gestaan voorde
begroting zoals u die bij de stukken hebt gevonden.
Ik wil nu overgaan naar mevr. Visser die ook - dat heb ik zopas al gereleveerd - mededeling
heeft gedaan dat haar fractie zich volledig kan vinden in de deelname aan deze stichting. Zij heeft
daarbij echter wel een aantal kanttekeningen geplaatst.
Zij heeft onder meer gewezen op de situatie dat het aantal werknemers waarop de begroting geba
seerd is anders is dan het aantal werknemers waarvan nu bekend is dat zij binnen de stichting zullen
deelnemen en dat dat er toe zal leiden dat het bedrag per werknemer plm. 85,zal zijn in plaats
van de geraamde 75,--. Mevr. Visser heeft gelijk; zij heeft de rekensom uitstekend opgelost, maar
de stichting is niet uitgegaan van 6.017 werknemers maar van 6.700 werknemers; de stichting meende
dat te kunnen doen omdat op het ogenblik met een aantal bedrijven nog overleg wordt gepleegd om
trent toetreding. Er zijn op het moment nog een aantal bedrijven die interesse hebben getoond. Ik wil
er wel een paar van noemen; dat zijn Penn Controls, de Coöp.Verzekeringsfondsen, Stork en Hal-
bertsma beide te Grouw, Koopmans Meelfabrieken, de Friese Pers, de N.V. Waterleiding en, wat ik
zopas ook al heb genoemd, de Sociale Werkvoorziening. Wanneer wij op het ogenblik zouden starten
met deze hele groep dan zouden wij vermoedelijk nergens terecht komen. Daarom wil het stichtings
bestuur graag een beetje voorzichtig starten, wil het de zaak een beetje beperken. Naarmate de or
ganisatie handen en voeten heeft gekregen na aanstelling van de eerste man, kan gekomen worden
tot een verdere uitbouw van de deelnemers. Met dit gegeven als uitgangspunt zal het mevr. Visser
ook duidelijk zijn dat de financiële uitkomsten een andere kleur hebben gekregen dan bij haar uit
gangspunt, maar zij kon uiteraard niet anders weten op dit moment.
T.a.v. de administratieve staf is het inderdaad de bedoeling voorlopig te volstaan met een admini
strateur. Wanneer blijkt dat deze man het niet aan zou kunnen, dat de werkvoorraad zo groot is dat
op anderen een beroep moet worden gedaan, dan zal natuurlijk aan uitbreiding niet zijn te ontkomen;
dat is op zichzelf een normale zaak. Daar zal dan tegenover staan dat het aantal deelnemers ook
naar rato daarvan zal zijn toegenomen.
Mevr. Visser heeft een vraagteken geplaatst bij de greep op de kosten. Het is inderdaad zo dat je,
als je toetreedt tot een stichting, er ook redelijkerwijze van mag uitgaan dat daar een stuk continuï
teit in zit. Als ik het woord continuïteit noem dan is dat ook datgene wat ons heeft bewogen om
juist tot deze stichting toe te treden omdat wij daarmee zullen bereiken dat de zaak niet zoals de
vorige keer met zo'n éénmanswinkeltje het geval was, zo gauw de man uitvalt, op de rug ligt.
Bij een bedrijf met meerdere bedrijfsgeneeskundigen heb je hef voordeel dat je kunt specialiseren
maar ook dat de continuïteit gewaarborgd is. Wat die greep op de kosten betreft mogen wij er van
uitgaan dat wij in alle redelijkheid - wij zijn uiteraard èn in het bestuur èn in de vergadering van
deelnemers waar hef laatste woord valt mee verantwoordelijk voor de financiële gang van zaken -
via die kanalen toch enige inspraak hebben bij de vaststelling van de begroting zodat wij ook het
kostenaspect via die inspraak mede in de gaten kunnen houden. Ik dacht dat het zo is dat vele men
sen buiten deze zaal het gevoel hebben dat het bedrijfsleven vaak tof een betere kostenbewaking
komt dan de overheid. Welnu, als dat waar mocht zijn dan kunnen wij juist in deze stichting dit eens
toetsen
Wat de stemmen betreft is hef inderdaad zo dat onze gemeente 2 stemmen heeft en dat wij u aan
bevelen om voor het bestuur voor te dragen voor benoeming de heer Kolenbrander, hoofd van de af
deling Personeelszaken. Mevr. Visser vraagt zich af of je daar geen wethouder, geen bestuurder voor
moet hebben. Bovendien vraagt zij zich af of je eigenlijk geen financieel deskundige zou moeten
hebben; dat is de heer Kolenbrander niet. Ik zou zeggen, noch het een noch het ander. De opbouw
van deze nieuwe stichting zal met name de eerste tijd erg veel tijd vragen, meer dan collega Eijge-
laar vermoedelijk op kan brengen. Nu is het wel zo dat ook de heer Kolenbrander bepaald niet met
zijn handen in zijn zakken zit overdag, maar wij verwachten toch van hef hoofd van de afdeling
Personeelszaken dat hij iets meer met zijn tijd kan spelen dan de wethouder. Niet alleen om die re
den willen wij de heer Kolenbrander aanbevelen, maar ook uit hoofde van het feit dat hij wat zijn
kennis omtrent de rechtspositie betreft een belangrijke inbreng kan leveren in het functioneren van
de stichting. Voor financiële manco's hoeven wij niet bang te zijn want per slof van rekening is de
gang van zaken binnen de Secretarie zo dat, wanneer er zich een financieel probleem voordoef, on
middellijk contact wordt gezocht - dat doen niet alleen de wethouders maar ook de afdelingshoofden
- met onze afdeling Financiën om daar zo goed en zo deskundig mogelijk te worden voorgelicht.
Ik dacht dat ik hiermee alle vragen heb beantwoord. Samenvattend zou ik u graag willen aanbeve
len om op dit moment niet aan de structuur te gaan knabbelen maar de zaak aan te nemen zoals die
hier op dit ogenblik ligt, teneinde niet het gevaar te lopen dat er in het verdere overleg dat deze
week zal plaats vinden nog brokken zouden worden gemaakt. De vakbonden hebben stellig ook in de
toekomst de gelegenheid om eventuele manco's die zij vinden nog bij te schaven en als de kar een
maal in het spoor staat kan dat wellicht nog gemakkelijker dan in de overlegsituatie die - ik herhaal
dat - met enige moeite dit resultaat tot stand heeft gebracht. De bedrijfsgeneeskundige dienst voor
Friesland is met zijn paritaire samenstelling een novum in den lande; daar wijs ik nog even apart op.
Het betekent dus eigenlijk een heel nieuw stuk samenspel tussen werknemers- en werkgeversorganisa
ties. Wij zouden u graag willen aanbevelen de start te wagen zoals die op het ogenblik aan u is voor
gelegd. (Mevr. Visser—van den Bos: Nog graag even een antwoord m.b.t. de kwestie Triotel.) Ja, dat
heb ik vergeten.
De deelname van Triotel lag aanvankelijk niet in ons voornemen. Hef was zo dat wij de kosten
wisten, dus 75,per werknemer, en wij zeiden: Dat wordt een enorm bedrag en als wij er nu mee
zouden beginnen dan betekent dat dat wij ook onze overlegpartners in het ziekenhuisgebeuren in de
stad zouden fixeren in een situatie die wellicht voor hen niet prettig zou zijn. Daarom besloten wij
aanvankelijk om Triotel hier niet in op te laten nemen. In het overleg met het C.O.Z., het Centraal
Orgaan voor Ziekenhuistarieven, bleek dat men in Utrecht toch wel gevoelig was voor deelname van
de ziekenhuizen in het bedrijfsgeneeskundige gebeuren. Zij hebben gezegd: Onzerzijds is er geen
enkel bezwaar om deze kosten mee te laten nemen in de tarieven. Dat is voor ons aanleiding geweest
om meteen te zeggen: Wij laten Triotel wel meedoen. Wij hebben dit in hef overleg met de andere
ziekenhuizen ook ingebracht. Wanneer de andere ziekenhuizen ook alsnog wensen toe te treden tot
deze nieuwe stichting dan staat niets daartoe in de weg. Het is zelfs zo dat m.n. in een ziekenhuis er
zoveel bedrijfsgeneeskundige problemen kunnen spelen dat het juist daar van belang is dat men wel
meedoet; ik wijs maar op de veelsoortige röntgenapparatuur en alle andere zaken die daar spelen.
Het is dus juist van belang dat m.n. ook het ziekenhuisgebeuren in deze zaak wordt opgenomen. Als
ik goed ben ingelicht dan heeft dit in ieder geval ook bij de besturen van BonifatiushospitaaI en
Diakonessenhuis een gewillig oor gevonden; men zal dit stellig in positieve zin benaderen.
Mevr. Visser—van den Bos: De wethouder heeft, dacht ik, op één vraag nog geen antwoord gegeven,
n.l. op de vraag wie er nu beslist deelnemen. Ik meen begrepen te hebben dat de bedrijven die opge
somd zijn nu in elk geval deelnemer zijn en dat dat geen vraagteken meer is. Is dat zo, heeft de
provincie al beslist, heeft Frigas al beslist? Of zijn wij misschien de allereerste? Het is belangrijk
dat te weten.
Ik vind het antwoord op mijn vraag over de deelname van Triotel niet helemaal juist. De wethou
derzei - heel diplomatiek, neem ik aan -: Wij hebben het in het overleg ingebracht. Ik zou echter
zo graag willen weten wat er geantwoord is, want je moet in zo'n overlegsituatie niet meer moeilijk
heden inbouwen dan er toch vaak al zijn. Gesprekspartners zijn in zulke situaties zeer gevoelig. Ik
kan mij voorstellen dat zij zelf willen beslissen of en op welke wijze zij de bedrijfsgeneeskundige
zorg van hun personeel willen laten verzorgen. Wanneer nu één van de 3 al een beslissing neemt dan
wordt je zo'n beetje naar die beslissing toe gedreven. Dat is mijn probleem. Ik heb daar nog bij ge
zegd dat er ook een heel specifieke zorg is voor ziekenhuispersoneel waf ik heel belangrijk vind; ik
dacht juist aan een heel bijzondere specialisatie en aangezien de 3 ziekenhuizen bij elkaar heel wat
werknemers hebben kan ik mij goed voorstellen dat men daar een speciale arts mee belast. Hef zou
daarom heel goed mogelijk zijn en beslist eleganter wanneer wij Triotel er nu buiten zouden laten
en in het overleg brengen hoe de bedrijfsgeneeskundige zorg voor de 3 ziekenhuizen geregeld zou
moeten worden. Ik heb een antwoord i.v.m. deze kwestie gemist.
De wethouder heeft gezegd dat de bewaking van de kosten zo goed mogelijk zal gebeuren. Ik hoop
dat bij de begrotingen waar te kunnen nemen. Hij heeft beaamd dat hef een probleem is dat, als wij
deelnemen in een stichting, wij toch een greep missen op de besteding van onze eigen middelen. In
het beleidsplan zijn deze kosten nog helemaal niet opgenomen en die moeten dan van het zielige
overschot betaald worden waarvoor verschillende raadsleden waarschijnlijk al mooie plannetjes had
den. Dan krijgen zij direct getrakteerd dat hef geld al is uitgegeven en dat is natuurlijk bijzonder
jammer.
De wethouder heeft een lijstje van potentiële deelnemers opgesomd, maar dan kom ik terug bij