Jtfó De Voorzitter: De brief van de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel, afd. Leeuwarden, van 20 oktober 1975 vormt mede onderwerp van discussie. De heer Spoelstra heeft deze brief ook al in zijn uiteenzetting betrokken. Ik deel dit voor de goede orde nog even mee. De heer C. de Jong: Naar aanleiding van de opmerking van de heer Spoelstra kan ik u zeggen dat ik meen te weten dat de 2 organisaties die deze evenementen hebben aangevraagd de marktkooplie den hebben toegezegd extra mensen beschikbaar te zullen stellen om de markt 's avonds na 9 uur in behoren op te zetten. Ik heb zelfs begrepen dat deze 2 organisaties willen trachten om dit parkeer terrein 's avonds na 9 uur zo spoedig mogelijk te ontruimen, waardoor de marktkooplieden zo weinig mogelijk belemmerd worden in het opzetten van de attributen. De heer Eijgelaar (weth.): Nadat dit verzoek was binnengekomen is de vaste overlegcommissie voor het midden- en kleinbedrijf verleden week maandag bijeen geweest en is deze aanvraag bespro ken. In deze commissie is gebleken dat alle daarin vertegenwoordigde mensen uit het bedrijfsleven op één na er voor waren om deze koopavonden te houden. De enige die daar tegen was was de vertegen woordiger van de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel, de schrijver van de brief van 20 oktober 1975, de heer Van der Meulen. In de commissie is deze zaak toen besproken met de vertegen woordiger van de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel en de aanvragers van de vergunning. De vertegenwoordigers van de Centrumwinkeliers en de Raad voor het Grootwinkelbedrijf hebben toegezegd een gesprek te zullen voeren over deze problematiek met de ambulante handel. Dat heeft geresulteerd in het voorstel van de Raad voor het Grootwinkelbedrijf en de Centrumwinkeliers aan de ambulante handel om op donderdagavonden na 9 uur mensen beschikbaar te stellen om met de kramen- baas die dat werk verricht het werk te klaren. Er zal geprobeerd worden dit werk in een redelijke tijd te doen. Mocht blijken dat het door de parkeervoorzieningen, door de auto's die daar staan niet mogelijk is dit binnen redelijke tijd te doen dan zal met de politie bekeken worden of een volgende keer misschien een deel van het Zaailand autovrij kan blijven. Eerst zal echter getracht worden het op deze manier op te lossen, dus met hulp van mensen van de Centrumwinkeliers en de Raad voor het Grootwinkelbedrijf. Ik dacht dat er dan geen problemen meer zullen zijn. Het moet kunnen. Het is in het verleden ook gebeurd, zonder hulp, dus het moet nu lukken met hulp. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 29, 30 en 31 (bijlagen nos. 300 284 en 315). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 32a (bijlage no. 290). Aanbevel ing: de heer dr. W. Walther Boer. Benoemd wordt de aanbevolene met algemene stemmen. Punt 32b (bijlage no. 291). Aanbevel ing: mevrouw M. van der Ploeg-Posthumus. Benoemd wordt de aanbevolene met algemene stemmen. Punt 32c (bijlage no. 311). Voordracht: de heer G. Krol. Benoemd wordt de voorgedragene met algemene stemmen. 9^ Punt32d (bijlage no. 312). Aanbeveling: de heer K. Spoelstra. Benoemd wordt de aanbevolene met algemene stemmen. Punt 32e (bijlage no. 298). Aanbeveling: de heer G.F. Eijgelaar. Benoemd wordt de armbevolene met 29 stemmen (1 stem blanco). Punt33 (bijlage no. 298). Aanbevel ing: de heer N. Kolenbrander. Benoemd wordt de aanbevolene met 29 stemmen (1 stem blanco). Mej. A.J. de Vos en de heer A. Klomp vormden met de voorzitter het stembureau. De Voorzitter schorst, om 20.35 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 20.50 uur, de vergadering. De heer De Greet is inmiddels ter vergadering gekomen. De Voorzitter: Dan kunnen wij nu overgaan tot het punt dat ik zopas bij de eerste heropening van de vergadering heb aangekondigd. Wie van de 3 ondertekenaars van het verzoek mag ik het woord geven? De heer Schaafsma: Mede namens de beide andere ondertekenaars wil ik het volgende zeggen. Het leek er op dat de lange weg van het gevecht om een universitaire vestiging in Leeuwarden was afge sloten. Ik zou haast willen zeggen dat de start van een universitaire vestiging een feit leek. Als ik nu de persberichten lees dan lijkt het er veel op dat deze vestiging weer op losse schroeven wordt gezet en dan alleen - dit wil ik met nadruk stellen - omdat een experimentele opleiding nog voor de nieuwe wet op het wetenschappelijk onderwijs er is in Leeuwarden moet starten. Het is, zoals ik uit de krant destilleer, bijzonder triest dat Friesland en onze stad Leeuwarden slachtoffer dreigen te worden van een in mijn ogen ondergeschikte zaak als studieduur en studieprogramma, iets dat toch mogelijkerwijze binnenkort en dan landelijk wordt veranderd. Het is daarom zo bijzonder triest om dat de reikwijdte van een dergelijk beleid op dit ondergeschikte punt door de staatssecretaris kenne lijk niet voldoende wordt gezien. De bouw van deze vestiging is van wezenlijk belang voor de regio Leeuwarden omdat de economische recessie in de bouw juist in het noorden bijzonder hard toeslaat. Het kader van de toekomstige vestiging is van belang voor diezelfde regio voor een evenwichtige bevolkingsopbouw. Wij kunnen zo doorgaan, maar wij willen niet uitweiden over zaken die slechts uit de pers tot ons komen. Mijn vragen aan het college heb ik, dacht ik, op deze wijze voldoende verpakt aan u voorgelegd. Ligt de zaak er zo ernstig bij als de persberichten doen vermoeden? Ik zal graag uw antwoord afwachten alvorens mede namens de mede-ondertekenaars definitief te reageren. De heer Ten Brug (weth.): In de woorden van de heer Schaafsma, die hij uitspreekt mede namens de andere fracties, klinkt duidelijk een stuk bezorgdheid door n.a.v. de persberichten die verschenen zijn. Ik kan hem meedelen - dat zal hem niet verwonderen - dat wij die bezorgdheid volledig delen. Ik wil niet ingaan op de motiveringen die in de persberichten zijn genoemd en die ook door de heer Schaafsma zijn genoemd, niet dat zij niet ter zake doende zijn, maar wij zitten op dit moment in

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 5