20-5/ zo bedoeld dat het geen geld zou kosten. Wij willen weten of het niet mogelijk is bij verbouwplannen voor panden die geen monument zijn maar wei zeer waardevol - panden b.v. in een karakteristieke straatwand - iemand in te schakelen - ik denk b.v. aan de heer Van der Heide van Bouw- en Woning toezicht die nogal thuis is in deze materie - die de mensen wijst op een bepaalde manier van herstel zodat zij ook in aanmerking komen voor monumentensubsidie van C.R.M. Het is vaak mogelijk om voor een pand, al staat het niet op de monumentenlijst, toch wat subsidie te krijgen. Zo zou hen ook gewe zen kunnen worden op b.v. een betere raamindeling e.d. Het gaat maar om kleine dingen. Die mensen zijn vaak niet op de hoogte van de mogelijkheden voor subsidie en ook niet hoe een verbouwing esthe tisch beter zou kunnen. Dit hoeft dus eigenlijk geen geld te kosten. Hetzelfde zie je op Snakkerburen; daar ligt het gemakkelijker want het is maar klein. Daar weet men van elkaar: Die gaat zijn huis op knappen. Dan stapt er iemand van de stichting heen en zegt: Laten wij het plannetje maar eens samen bekijken, dan kunnen wij overleggen over de mogelijkheden. Het hoeft dus de gemeente geen geld te kosten, het is meer een zaak van begeleiding en overleg. De heer J. de Jong: Even in het algemeen iets over de binnenstad. Het is 3 jaar geleden dat er in de raad vragen zijn gesteld over de bijzondere strafgevangenis. U hebt toen gezegd: Ik heb goede hoop dat het met 3 jaar gebeurd is. Die 3 jaar zijn nu voorbij. Hoe staat het er nu eigenlijk mee? (De hear Miedema: Makkest gading?) Nee, maar er zijn misschien andere mogelijkheden voor. (De Voorzitter: M.b.t. het gebruik van het gebouw?) U hebt toen gesproken over de mogelijkheid tot afbraak van het gebouw en de raad heeft toen gesproken over het laten bestaan van het poortje. Ik neem u uw optimis tische geluid van toen niet kwalijk, maar ik vind het toch wel interessant om te weten hoe de stand van zaken thans is. De heer P.D. van der Wal: Het tweede deel van vraag 70 luidt: "Zou opneming van een of meer le den van het "Oude stadswijkenoverleg" in de Raad voor de Volkshuisvesting niet overwogen moeten worden?" U antwoordt dan: "De taak van de Raad voor de Volkshuisvesting strekt zich uit over een breder terrein dan alleen de stadsvernieuwing. Het verdient daarom naar onze mening geen aanbeve ling een of meer leden van het "Oude stadswijkenoverleg" in deze raad op te nemen." Ik ga niet her halen wat ik al eerder gezegd heb over deze raad. Ik ben erg geschrokken van het advies van de raad t.a.v. Oldegalileën en dat heeft mij alleen maar enorm gesterkt in mijn mening dat het wenselijk is om een of meer mensen uit het "Oude stadswijkenoverleg" in deze raad op te nemen. U kunt daarover met mij van mening verschillen, maar ik claim dit puntje voor de plenaire zitting. Ik wil daar n.l. een uit spraak over vragen. (De Voorzitter: Wij hoeven er dus nu niet op te antwoorden.) U zult waarschijnlijk toch hetzelfde zeggen als in het antwoord staat, dus hoeft dat van mij niet. De heer Rijpma (weth.): Mevr. Visscher wil bij restauratie die kleine handreikingen. Ik dacht dat wij op dat terrein al jaren bezig zijn. Wensen blijven er uiteraard altijd. Ik herinner mij echter dat, toen indertijd Snakkerburen wat wensen had t.o.v. hun gebied - die waren toen nog lang niet zo uit gekristalliseerd als op dit moment; het is al een jaar of 3 geleden -, de gemeente duidelijk bereid is geweest hen de helpende hand te bieden. Als ik twee namen mag noemen dan noem ik de heren Zijlstra en Van der Heide; die voeren een zeer actief beleid als zij ook maar iemand tegenkomen die bezig is met verandering. Wij hebben hen op het ogenblik iets meer mogelijkheden in handen gespeeld op die kleine terreinen, door n.l. alle verbouwplannen die op de binnenstad betrekking hebben en die bij Bouw- en Woningtoezicht bekend zijn - als alles legaal gaat zijn alle plannen daar bekend want dan moet er een bouwvergunning worden aangevraagd - aan deze twee heren, aan de heer Smit van de D.S.O. en aan iemand van Monumentenzorg in handen te spelen. Dat betekent dat zij volledig op de hoogte zijn met wat er zich in ieder geval in de binnenstad afspeelt. T.o.v. monumenten buiten de bin nenstad weten zij het ook. De informatie over waar er iets gebeurt hebben zij dus uit de eerste hand en hun oordeel wordt ook betrokken bij het eindoordeel van de Welstandscommissie. Ik dacht eigenlijk dat bestuurlijk maar ook feitelijk de zaak toch wel redelijk gesloten is op het ogenblik. De heer Van der Wal heeft al verondersteld dat het college niets zou toevoegen aan het schriftelijk gegeven antwoord; ik heb daar inderdaad niets aan toe te voegen. De vraag van de heer De Jong kan naar mijn mening beter door de voorzitter worden beantwoord. De Voorzitter: Tot onze spijt zit er niet zoveel schot in het bepalen van een definitief standpunt van het Ministerie van Justitie m.b.t. de gevangenis. Wij hebben een tijd geleden het ministerie nogmaals schriftelijk gevraagd ons mee te delen op welke termijn zij in Leeuwarden tot nieuwbouw zullen over gaan voor het huis van bewaring en wanneer zij dus het huidige complex zullen verlaten. Daar is nooit enig antwoord op gegeven. Toevallig hebben wij i.v.m. een aantal andere problemen vandaag in b. en w. besloten dat wij op korte termijn opnieuw aan Justitie zullen vragen tot een uitspraak te komen, op dat wij weten wat er gaat gebeuren en op welke termijn er iets kan gebeuren op het terrein waarop nu de gevangenis en het huis van bewaring staan. Daarbij zullen wij uiteraard rekening houden met het geen de raad heeft besloten in het kader van het binnenstadsplan. Punt 2 is dat wij eens zekerheid wil len hebben of wij het terrein waar destijds met Justitie over is gesproken t.b.v. de nieuwbouw voor het huis van bewaring - het meest oostelijke gedeelte van de smalle strook ten noorden van de weg van het Drachtsterplein naar de Hemriksbrug - daarvoor moeten blijven bestemmen. Dat is n.l. destijds in overleg met Justitie daarvoor bestemd. Wij willen daar uitsluitsel over hebben, want anders zouden wij dat terrein eventueel een andere bestemming kunnen geven. Wij hopen dus binnenkort iets naders te weten. Dat is de stand van zaken van dit ogenblik. Ik heb er behoefte aan een opmerking te maken over hetgeen de heer Van der Wal heeft gezegd. In de eerste plaats zou ik er voor willen waarschuwen dat wij vooral vanuit deze raadzaal niet al te fel moeten hakken op een raad, als die eens eenmaal een advies heeft uitgebracht waar wij het niet mee eens zijn. Ik heb gisteren ook gezegd dat wij niet gehouden zijn aan het advies van een raad, maar wij moeten, als er 20 mensen uit onze gemeenschap om de tafel zitten en tijd beschikbaar stellen om over problemen te spreken, dat respecteren. Ik ben er van overtuigd dat die mensen naar hun mening zo goed mogelijk de problemen benaderen. Het is de taak van de raad zo'n advies op een bepaald ogenblik af te wegen tegen andere urgenties en te beslissen of het advies al dan niet gevolgd dient te worden. Nog maals, als wij de raden enige stimulans willen geven zullen wij enige voorzichtigheid moeten betrach ten met opmerkingen alsof dat eigenlijk groepen mensen zijn die je beter kwijt dan rijk kunt zijn, want op die wijze komt het wel over. (De heer P.D. van der Wal: Het gaat er mij alleen om dat de Raad voor de Volkshuisvesting naar mijn mening enorm eenzijdige adviezen geeft.) Laat u mij eerst mijn antwoord even af maken. Ik heb nu alleen nog gesproken over de algemene benadering m.b.t. hetgeen gisteren is gezegd en hetgeen net weer even werd gezegd. Nu de kwestie van de samenstelling. Wij hebben kennis genomen van de opmerkingen. Wij beraden ons na een 4-jarige periode - dat hebben wij de vorige keer ook gedaan - over de samenstelling van de raden. Er zijn de vorige keer ook een aantal wijzigin gen aangebracht in bepaalde raden gelet op de ervaringen die wij hadden opgedaan. Wij hebben hier goede nota van genomen en het college is graag bereid - dat zal over ruim een jaar zijn - bij het op nieuw bekijken van de samenstelling van de raden voor de volgende zittingsperiode na te gaan of die samenstelling al dan niet gewijzigd moet worden. Wij zullen daarbij dan ook deze suggestie ernstig in overweging nemen. Dat is het standpunt van het college t.o.v. dere zaak. (De heer P.D. van der Wal: Goed, dan wacht ik dat af en trek ik mijn claim in.) Punten 79 t.e.m. 84. De heer P.D. van der Wal: Ik heb de wethouder in het begin van deze vergadering horen vertellen dat de projectgroep Huizum-Bornia met een opdracht is gestart waarin stond - hij moet mij maar cor rigeren als ik het niet helemaal goed verstaan heb - dat de bestemming bijzondere bebouwing rond het toekomstige tracé van de Oostergoweg gerespecteerd moet worden. In datzelfde betoog heeft hij ook gezegd: Actiegroepen en wijkcomité's komen wel vaak met een erg vast doel, "gefixeerd" heeft hij het genoemd. Ik heb zelf wel enige ervaring opgedaan in dat werk en het is zo dat een actiecomité niet zo maar uit de lucht komt vallen. Een actiegroep is vaak een reactie op al vrij vaststaande en gefixeerde plannen van machtiger instanties; het gaat daarbij vaak om plannen van de gemeente. Eén van de plan nen van de gemeente - u hebt dat zelf gezegd - betreft die bijzondere bebouwing. U hebt gezegd: Wij gaan praten in Huizum-Bornia maar de projectgroep moet bij voorbaat al de bijzondere bebouwing die wij in een oud bestemmingsplan hebben vastgelegd respecteren. Bij zo'n uitgangspunt vind ik het geen wonder dat zo'n wijkcomité zich veel meer op gaat stellen als actiegroep en veel minder als b.v. in Oldegalileën of in Huizum-Dorp is gebeurd. Ik zou u dan ook willen vragen om dit soort dingen te voorkomen en wat Huizum-Bornia betreft deze bepaling t.a.v. de projectgroep te laren vallen; die be paling is ook nieuw voor mij, ik heb hem nooit eerder gehoord. Ik vind het ook nogal kwalijk dat zo'n opdracht zonder dat de Commissie R.O. daarover is geïnformeerd wordt gegeven aan de projectgroep. Bij mij is het altijd zo over gekomen dat de projectgroep„uiteraard rekening moet houden met de histo rie van het terrein - dat moet ook wel want er is ee.. i lorme kaalslag gepleegd -, maar dat die bij zondere bebouwing daar bij voorbaat zo stringent gehandhaafd moet blijven, daar wil ik mij duidelijk van distantiëren. Ik vind dat een heel verkeerde yang van zaken. Ik heb dat ook bij Huizum-Sixma al gezegd. Dit is een gang van zaken die ook het optreden van wijkcomité's als actiegroepen juist in de hand werkt. Actiegroepen komen niet zo maar uit de lucht vallen, daar moet eerst echt wel wat aan vooraf gegaan zijn, want zo gemakkelijk is het nu ook weer niet, het is niet louter een tijdverdrijf. In het antwoord op vraag 80 zegt u: "In het algemeen wordt er naar gestreefd in gebieden waar slechte bebouwing moet worden afgebroken zo snel mogelijk tof herbouw over te gaan." Tot nu toe is dat streven nog niet gelukt, bijna nergens en zeker niet in het gebied waar de Parkstraten hebben ge legen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 11