*89 moet - dus de ombouw van het bestaande geheel; voor zover het verantwoord is van intensief naar ex tensief - en die zal ook nauwkeurig inventariseren wat in de komende jaren aan uitbreiding te verwach ten is. Verder zal men ook proberen dat in categorieën in te delen, categorieën die ook de arbeidsin tensiviteit aangeven. Op basis daarvan hopen wij een doorzichtig stuk te produceren dat een duidelijk inzicht geeft in de kosten die wij in de komende jaren reëel van deze dienst moeten verwachten. Wij hopen dat die kosten corresponderen met wat in het beleidsplan staat, maar dat zullen wij nog moeten afwachten. Wij hebben zelf de behoefte gevoeld om af te tasten in hoeverre datgene wat wij aan bezui nigingen bij deze dienst meenden te kunnen bereiken werkelijk op een vaste grond gebouwd is. Begin volgend jaar hoopt deze commissie die al zeer veel inventariserend werk heeft gedaan met zijn verslag aan b. en w. klaar te zijn. De Voorzitter: Dat calculeren wij dus in in onze discussie - eerst wij en daarna u - m.b.t. de begro ting en de meerjarenplanning voor het jaar daarop. Wat de consequenties zullen zijn weten wij nu ook nog niet. Als de resultaten bekend zijn zullen wij weer de prioriteiten naast elkaar moeten zetten. Eén ding ben ik met u eens, wij zullen dan moeten kiezen. Als het meer geld zou moeten kosten moeten wij dat er inbrengen en bewust zeggen wat wij nalaten. Het gaat natuurlijk niet op iets voor te schilderen dat niet in overeenstemming is met de cijfers. Daar zullen wij ons van bewust moeten zijn. Daarom is dit onderzoek ook nodig. De hear Miedema: It wie ós net bikend dat dat undersyk dien waerd. Wy hiene echt ós soarch oer de sifers sa't dy yn de "meerjarenraming" steane. Wy moatte óssels neat wiis meitsje mei-to sizzen: Wy sit- te oant 1979 ta goed. As der oanlieding is om oan de sifers to twifeljen dan moat dat sein wurde. De Foarsitter: Wy sitte dódlik op deselde lijn as jo.) (De hear Rijpma (weth.): Ja, wy diele jou soarch.) Nou, dat is dan wol plesierich foar in kear. (De Foarsitter: Nou, dat bart dochs wol faker?) Ja, dat is ek sa. 4. Overige. De heer Heidinga: Even iets over het baggeren. Ik kan mij eigenlijk niet herinneren of de Zwetteha- ven daar ook bij is en ik heb geconstateerd dat de industrie daar last heeft van ondiepten; daar zit nog al wat blabber in. Dat zou ook nog eens moeten worden bezien. De heer Rijpma (weth.): Op dit ogenblik zit het er nog niet bij, maar de heer Muller heeft uw op merking gehoord. (De Voorzitter: De heer Muller geeft toe wat de heer Heidinga zegt.) (De heer Hei dinga: In orde.) C. Verkeer en Vervoer. Punten 113 t.e.m. 118. De heer P.D. van der Wal: Ik heb een puntje dat ik eigenlijk niet onder kan brengen bij een bepaalde vraag. Misschien mag ik er nu even over praten. Dit voorjaar bij de afdelingsvergaderingen hebben wij het gehad over het opheffen van belemmeringen voor het fietsverkeer, m.n. in straten waarvoor één- richtingverkeer geldt, ook voor fietsers, terwijl er wel 6 fietsers naast elkaar kunnen rijden. De wet houder heeft toen toegezegd dat in de Verkeerscommissie te zullen brengen; wij zouden er dan nog wel van horen. Nu heb ik het in de notulen van de Verkeerscommissie eens nagezocht en ik heb het niet kunnen vinden. Hoe staat het daar nu mee? De heer Rijpma (weth.): Wij wachten nog even op de fietsroutes die ook in de toekomst reëel zullen zijn. Aan dat fietsrouteplan - dat staat ook in het stuk - wordt gewerkt. Wij zullen proberen in de lijn van de toekomstige routes de beslissingen te nemen. Dan hebt u een leidraad wat wij precies willen doen. De heer P.D. van der Wal: Het zijn natuurlijk niet alleen routes, het gaat ook om straten als b.v. de Willemskade die waarschijnlijk niet in een fietsroute zullen komen; er zijn genoeg straten aan te wij zen die breed genoeg zijn om tweerichtingverkeer voor fietsers toe te staan. Het is natuurlijk best dat u dat bekijkt in het kader van een fietsrouteplan - dat wachten wij wel af -, maar daarbij zou u zich dan niet strikt moeten beperken tot de fietsroutes. De heer Rijpma (weth.): Wij zullen het bekijken, maar wij willen graag even het fietsrouteplan er bij hebben om een zinvol afwegen van belangen mogelijk te maken. De heer Geerts: Op vraag 113 antwoordt u dat u er geen bezwaar tegen hebt dat twee raadsleden die deskundig kunnen worden geacht op het gebied van het verkeer in de Verkeerscommissie worden opge nomen. Mijn vraag is of die deskundigheid voldoende geacht mag worden als dat raadslid net zo deskun dig is als de leden die thans in de commissie zitten. 290 Vraag 11 8 is een erg principiële vraag; die is vorig jaar ook gesteld. In de Commissie Ruimtel ijke Ordening is nog niet zo lang geleden een plan voor het afsluiten van de binnenstad aan de orde geweest; dat zal dus gefaseerd moeten gebeuren. Vorig jaar hebt u als antwoord op de vragen gesteld dat de mo tie-Brandenburg wacht op een parkeerplan en dat het invoeren van het lussensysteem wacht op het ver keerscirculatieplan; het voorstel dat in de Commissie R.O. is geweest speelt daar tussendoor. Wat ook nog een rol speelt is het overleg met de middenstandsorganisaties die daar ook over mee moeten spreken. Nu heb ik de indruk dat dat niet op de vlotste wijze gelukt. Ik geloof dat wij toch op niet te lange ter mijn eens tot daden over moeten gaan. Het lijkt mij wel dat wij met het overleg door moeten gaan maar dat dat overleg op een gegeven ogenblik niet daadwerkelijk uitvoering van plannen moet gaan blokke ren. Op een gegeven ogenblik zullen er knopen doorgehakt moeten worden. Voorlopig kunnen wij met uw antwoord genoegen nemen, ook gezien het voorgaande, maar wij hebben toch wel het verlangen dat op korte termijn tot actie wordt over gegaan, want het duurt allemaal wel erg lang. Als je naar an dere gemeenten kijkt die wel tot actie zijn over gegaan - ik denk aan Drachten en Heerenveen - dan word je gewoon jaloers en dan denk je: Waarom kan in Leeuwarden helemaal niets. Wij praten en wij praten en wij maken plannen, maar wij doen niets. Ik kan u wel zeggen dat onze fractie zegt: Wij wil len hier nu wel genoegen mee nemen, maar wij willen toch wel dat er op korte termijn iets praktisch gaat gebeuren, anders blijven wij praten. De heer J. de Jong: Er is al vaker gesproken over de kwestie van de verkeerslichten, ook in de afde lingsvergaderingen. Ik wil daar nu niet lang over praten, maar ik wil wel zeggen dat ik het op prijs zou stellen als de verkeerslichten die hier en daar al aangeduid worden als "opstopIichtenop plaatsen waar meerdere verkeerslichten achter elkaar staan zodanig op elkaar worden afgestemd dat ze verkeers- begeleiding hebben. Ik vraag het nog een keer, misschien dat het nu eens helpt. De heer P.D. van der Wal: In het antwoord op vraag 114 staat: "Wij zijn evenwel bereid daarmee een aantal proeven te nemen." Dat betreft dus de verkeerslichteninstallaties. Horen wij daar nog eens wat van? Ik ben uit de aard der zaak nogal benieuwd naar de uitslag van die proeven. Bij vraag 118 heb ik "claimen" staan. Het gaat mij ook te langzaam. Er is vanaf het moment dat de ze twee moties door de raad werden aangenomen omdat weth. Tiekstra voor beide moties stemde gezegd dat er niet snel iets gedaan kan worden omdat die tweede motie enz. De ambtenaren hebben het er niet gemakkelijk mee. Ik vind eigenlijk dat wij niet moeten afwachten tot wij alle deelbeslissingen kunnen nemen. De dienst heeft recht op een duidelijk standpunt in deze van de gemeenteraad. Het is over het algemeen niet wenselijk dat twee zo tegenstrijdig te interpreteren moties blijven voortbestaan. Om des tijds wil Ie wi I ik het noq wel een jaar afwachten(De Voorzitter: U sluit zich dus aan bij de heer Geerts?) Ja. De Voorzitter: Voordat ik de wethouder het woord geef wil ik even iets zeggen over punt 113. Ik ge loof dat wij maar geen vergelijking moeten maken m.b.t. de deskundigheid. Als wij in het antwoord over deskundigheid spreken dan verstaan wij daaronder dat het daarbij om raadsleden gaat die een gro te belangstelling hebben voor deze problematiek. Ik zou u willen vragen even in uw fracties te bespre ken wie u in de Verkeerscommissie zou willen opnemen. Ik stel mij voor in de volgende vergadering met het Seniorenconvent te overleggen welke twee raadsleden aangewezen zouden kunnen worden voor die commissie. Wij verwachten dus dat u dan raadsleden aan ons voorstelt die een grote belangstelling hebben voor de verkeersproblematiek. (De heer Rijpma (weth.): En die op maandagmorgen kunnen ver gaderen.) Dat is ook nog een voorwaarde. (De heer Janssen: Dan mag u wel een kapper zoeken.) Dat criterium heb ik niet genoemd. De heer Rijpma (weth.): Ik neem dan nu maar aan dat de opmerkingen m.b.t. punt 1 13 tot tevreden heid zijn beantwoord. De heer De Jong heeft een opmerking gemaakt over de verkeerslichten. Wij hebben in de Commissie Openbare Werken de laatste keer - de heer De Jong was helaas afwezig - nog eens uitgebreid over één verkeerslichtensysteem gediscussieerd. Het oordeel van de commissie was: Op dit moment nog maar niets aan doen. Intussen is er aan dat bewuste licht in ieder geval toch wel iets gebeurd. Het ene licht staat op het ogenblik voortdurend op knipperen en wij zijn benieuwd of dat een aantal dingen die in ieder geval de heer De Jong geïrriteerd hebben - misschien hebben meer mensen zich er aan geërgerd - oplost en dat het op de lange duur het resultaat heeft dat de heer De Jong er waarschijnlijk altijd van verwacht heeft. De heer J. de Jong: Ik heb gezegd dat ik er niet te lang over wil praten; dat moet ook niet. Wij heb ben daar twee lichten achter elkaar, het ene bij de Vrouwenpoortsbrug en het andere bij de Nieuwe- stad. De afstelling van deze lichten op elkaar is een heel eenvoudige zaak, het is alleen een kwestie

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 15