6? De Voorzitter: Ik moet nog even één kanttekening maken om te voorkomen dat wij door u ooit nog eens op de vingers worden getikt. Als u de begroting vaststelt dan betekent dat niet dat wij voor alle posten nog terug komen bij de raad. Ik wil dit voor de goede orde nog wel even zeggen. De heer Heidinga: Ik begrijp uit hetgeen gezegd is dat het onderzoek door het Bouwfonds kosteloos is, Heb ik dat goed begrepen? De heer Rijpma (weth.): Het gesprek dat wij op het ogenblik voeren met het Bouwfonds en het advies dat het Bouwfonds ons op dit moment geeft is nog steeds een vrijblijvende fase. Tot dit moment is het dus gratis. (De heer Heidinga: De gegevens die zij op 10 december geven ook?) Wat zij ons op 10 december ter hand stellen is gratis; dat is gewoon documentatiemateriaal. (De heer J. de Jong: Het is meegenomen maar ik vind het totaal niet representatief voor toekomstige plannen.) De Voorzitter: Daar hebben wij goede nota van genomen. Ik dacht dat wij nu wel van dit punt af zouden kunnen stappen. De heer Geerts: De wethouder heeft vrij uitvoerig gereageerd op mijn vragen, maar ik geloof toch dat het een materie is die zich leent voor uitdieping in de plenaire zitting. Ik zou graag punt 32 willen claimen. Het gaat om het functioneren van projectgroepen en contactgroepen, afzonderlijk en t.o.v. el kaar, de verhouding tussen projectgroepen en management enz. Je zou kunnen zeggen dat het gaat om de projectorganisatie in het algemeen zoals die bij onze dienst werkt. (De hear Jansma: Dér kinne wy wol in hiele joun oer prate.) Het lijkt mij wel zinvol dat dit eens uitgediept wordt, want er is 3 jaar geleden een onderzoek geweest en het lijkt mij, zoals ik ook al in mijn inleiding gezegd heb, wel eens goed dat dat zo nu en dan eens getoetst wordt, dat dat eens goed bekeken wordt. Ik zou daarvoor geen andere plaats weten dan de begroting. De Voorzitter: Het is - en daar moeten wij dan ook maar niet over strijden - uw goed recht. Het enige probleem is dat ik mij afvraag - ik zeg dit ook i.v.m. nog volgende punten - wat wij bereiken met de afdelingsvergaderingen als u de zaken wilt uitdiepen in de begrotingszitting. De afdelingsver gaderingen zijn juist bedoeld om de zaken uit te diepen. Als u na de behandeling in de afdeling meent dat er iets niet strookt of dat u een uitspraak van de raad wenst of iets dergelijks dan kunt u het betref fende punt voor de begrotingszitting aanhouden. Maar als u een zaak verder wilt uitdiepen in de begro tingszitting dan vraag ik mij af waar wij blijven. U hebt vragen gesteld en de wethouder is daarop in gegaan en het lijkt mij niet goed dat nog eens te herhalen in de begrotingszitting, maar het is natuur lijk uw goed recht het punt te claimen. De heer Rijpma (weth.): Als de heer Geerts in de plenaire zitting dit soort vragen en andere vragen aan de orde wil hebben dan zal dat niet kunnen dan aan de hand van een studie die dieper gaat dan een aantal antwoorden die een wethouder kan maken. De wethouder zal niet in staat zijn voor de vuist weg, zonder in het college het probleem diepgaand besproken te hebben, te zeggen: Zo en zo functio neert het. Dat zal aan de hand van nadere documentatie moeten; anders kan het naar mijn gevoel niet uitgediept worden. De Voorzitter: Het is we! nuttig dat wij toch even praten over het algemene punt van de zin van de afdelingsvergaderingen. Ik wil de nieuwe raadsleden nog even vertellen hoe wij in het verleden wor stelden met drie dagen begrotingszitting, waarbij diep op alle problemen werd ingegaan, wat de sfeer vaak niet ten goede kwam omdat maar een klein deel van de raad daar op dat moment wezenlijk be langstelling voor had. Wij zijn toen tot de conclusie gekomen dat wij daar af moesten omdat dat niet werkte. Daarom is besloten afdelingsvergaderingen te houden waarbij diep op de zaken kon worden in gegaan zodat de plenaire zitting beperkt kon blijven tot de algemene beschouwingen plus de punten die geclaimd worden in de afdelingsvergaderingen. De bedoeling van het claimen is niet om de discus sie van de afdelingsvergaderingen nog eens dunnetjes over te doen of er nog dieper op in te gaan. Als in de betreffende afdeling wordt gezegd dat het college onvoldoende antwoord heeft gegeven of als over een bepaald punt een uitspraak van de raad zou moeten komen - een afdeling kan geen besluiten nemen - dan dient een punt te worden geclaimd. Het punt dat de heer Geerts aansneed zou eigenlijk alleen geclaimd moeten worden als hij meent dat die organisatie niet loopt en hij van mening is dat de raad moet uitspreken dat het heel anders moet; dan is het duidelijk dat het in de plenaire zitting moet. Maar als de heer Geerts zegt dat hij het wel eens wat meer uit wil diepen dan vraag ik mij af of het niet zinvoller is het punt nog eens in de Commissie Ruimtelijke Ordening aan de orde te stellen. In die commissie zit een groep mensen bij elkaar die de zaak ook goed uit kan diepen. De heer Geerts: Ik geloof toch dat dit een punt is dat erg belangrijk is. Ik vind het toch wel een ge mis dat er nooit een verslaggeving over de huidige gang van zaken geweest is. Ik vind eigenlijk dat u ?é>8 dat wel had moeten doen. Ik begrijp uw moeilijkheden wel, maar ik zou b.v. graag willen dat deze zaak eens kritisch beschouwd wordt en dat die eens in een nota wordt neergelegd. Ik weet niet of de nota waar de wethouder het over had een nota is waarin de hele organisatie kritisch bekeken wordt of dat het alleen een nota is over het functioneren van de contactgroepen; ik heb dat laatste begrepen uit zijn woorden. Ik zou behoefte hebben aan een nota waarin alle aspecten worden uitgediept. Als u zou kunnen toezeggen dat er binnenkort een uitgebreide kritische verslaggeving komt dan kan ik akkoord zijn, als u dat niet kunt toezeggen dan wil ik dit punt toch aanhouden voor de plenaire zitting. De Voorzitter: U stelt dus dat u graag wilt dat er n.a.v. de reorganisatie die wij bij de dienst hebben toegepast een verslaggeving komt; daarin zou dan moeten staan hoe het gaat met de planning, het func tioneren van de project- en contactgroepen en dat dan gezien in het licht van het doel dat wij willen nastreven. Het gaat daarbij dus om het functioneren van het hele bestel m.b.t. de ruimtelijke ordening gezien in het licht van de redenen waarom wij een reorganisatie bij de dienst doorgevoerd hebben. De heer Geerts: Het gaat mij ook om het signaleren van de wrijvingen, want daar bent u over heen gehobbeld. Er heerst bij de dienst een stuk onvrede; daar ben ik van op de hoogte. Ik heb daar eigen lijk ook geen expliciet antwoord op gekregen. Ik wil graag eens weten wat de oorzaken zijn, ik wil graag weten of dit structureel is of dat het beginmoeilijkheden zijn. Ik vind dat u dat soort analyses eigenlijk toch wel aan ons voor moet leggen. Misschien kunnen wij er op inspringen. Het kan zijn dat het nodig is dat er wat gewijzigd wordt, maar ik kan dat niet beoordelen als ik geen antwoord op mijn vragen heb. De Voorzitter: Het is goed dat wij deze discussie hebben, want de zaak is mij nu duidelijk. Ik kan mij indenken dat u uit een eventuele nota die wij maken zou concluderen dat de zaak niet goed werkt en dat er wijzigingen moeten komen. Wij moeten proberen een goede weg te vinden om de zaak op te lossen. Misschien is het goed dat u eens puntsgewijs op papier zet waarover u meent dat wij nader zou den moeten rapporteren. Dan voorkomen wij misverstanden. In principe zeggen wij toe dat wij daar een nota over produceren die dan eventueel een keer bij de mededelingen aan de raad gevoegd zou kunnen worden. Als wij er dan over praten weten wij ook concreet waar wij over praten. Dan kunt u ook duide lijk zeggen welke dingen volgens u anders moeten. (De heer Geerts: Als u het een keer als discussiestuk in de raad wilt brengen dan zijn wij al een heel eind.) Ik wil dus graag dat u - dit om misverstanden te voorkomen - nog even de punten op papier zet waarvan u graag zou willen zien dat wij ze uitwer ken. (De heer Geerts: Ik meen eigenlijk dat ik wel voldoende duidelijk ben geweest maar ik wil dat best even doen.) Misschien is het nog het beste dat wij afspreken dat u nog eens met de wethouder praat over deze zaak. Het kan best zijn dat uit dat gesprek blijkt dat de zaak voldoende duidelijk is. Als dat niet het geval is wilt u vast wel meewerken om de zaak even te formuleren. (De heer Geerts: Akkoord.) De heer Rijpma (weth.): Wij moeten ons natuurlijk wel realiseren dat het maken van nota's op de ambtenaren die op het ogenblik al overbelast zijn een nieuwe belasting legt. Ik stel een ter discussie stelling van het beleid op prijs. Het enige is dat waar het ene gebeurt het andere moet wachten. Men moet dus duidelijk weten welke prioriteit men stelt, het doorgaan van het werk waar men ook op zit te wachten of het na één jaar functioneren van de projectorganisatie al rapporteren hoe het allemaal loopt. De raad heeft te kiezen. De Voorzitter: Als wij menen dat wij het niet klaar zullen spelen dan zullen wij het zeggen. Dan weet u ook waar u aan toe bent. (De heer Geerts: Als de raad te kiezen heeft dan zou er alle aanleiding zijn om het wel in de plenaire vergadering te bespreken.) Laten wij nu geen misverstanden krijgen. Wij hebben net een afspraak gemaakt. Als mocht blijken dat het werk zo omvangrijk is dat andere naar on ze mening hardere punten in het gedrang zouden komen dan komen wij bij de raad en dan kan de raad zich uitspreken. Als het niet over 3 maanden kan maar b.v. wel over 10 maanden dan zullen wij dat ook zeggen. (De heer Geerts: Dat is mij niet voldoende. Ik vraag heel nadrukkelijk naar het bespreken van het beleid op dit ogenblik.) De heer J. de Jong: Ik ben het toch wel met de heer Geerts eens. Het is niet de eerste keer dat hier naar gevraagd wordt. De heer Geerts stelt het nu vanuit het punt van de ruimtelijke ordening, maar ook over het samentrekken van de verschillende diensten in de D.S.O. is vanuit de Commissie Grondbedrijf meerdere malen gevraagd hoe de zaak functioneert, ook financieel. Daar is geen inzicht in. De wet houder kan dat ook niet helpen, dat inzicht is er gewoon niet. Daarom kan ik mij deze vragen van de heer Geerts best begrijpen. De Voorzitter: Ik wil graag een poging doen bij elkaar te komen zonder dat wij in de plenaire zitting tot een oeverloze discussie komen. Die poging moeten wij eerst doen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 4