710
zinvol is om er anderen bij te betrekken; de suggestie van mevr. Brandenburg is in ieder geval nog het
meest duidelijk, maar wij zouden ook nog kunnen zoeken naar andere vertegenwoordigers die met ons
mee kunnen denken. Wij hebben niet de illusie dat de zaak op het ogenblik voldoende representatief is
voor de aanpak van alle problemen in de binnenstad. Maar de groep die op het ogenblik functioneert is
naar ons gevoel wel geschikt om ons te helpen bij de analyse van de problemen die ik u zopas geschetst
heb. De vrouwenverenigingen zijn goed georganiseerd, dus dat is een groep waarop je duidelijk een be
roep kunt doen; wij zullen moeten zoeken naar andere organisaties om te kijken of er nog meer geschik
te, bereidwillige en kritische meedenkers te vinden zijn. Op dit moment zijn wij o.i. nog niet in die
fase. Bij het bestuderen van de verkeersproblematiek wordt ook een analyse gemaakt van de parkeer-
problematiek. Er worden allerlei gedachten geopperd in het geval dat de garage aan de Minnemastraat
er niet kan komen, in het geval dat op de Nieuwestad nog meer parkeerplaatsen wegvallen dan wij voor
zien hebben doordat voor de fietsers veel grotere oppervlakten nodig zijn dan misschien in de aanvang
gecalculeerd is enz. Wij zoeken op het ogenblik ook via een analyse naar de plekken waar het parke
ren zou kunnen plaats vinden, maar het zou op dit moment prematuur zijn te zeggen waar al die sug
gesties precies liggen. Wij proberen tot een zekere afronding te komen en zodra er een begin is van een
redelijk discussiestuk gaan wij daarmee naar de betreffende commissies en als wij daar een redelijke ba
sis voor hebben dan zullen wij ook de raad informeren op de juiste wijze. (De heer J. de Jong: Aan wel
ke termijn denkt u?) Wij denken aan de termijn van januari/februari, is het niet mijnheer Van der Wal?
(De heer J. van der Wal: Ja, wij streven er naar nog in februari.) Ik hoop dat u ons die tijd zult willen
gunnen. Ik dacht dat dit ook een antwoord was aan de heer De Jong. Of het realiseren van alle gewij
zigde bestemmingen in de binnenstad en het omtoveren van bepaalde gebieden kan via allerlei inciden
tele verkeersmaatregelen e.d. of dat dat langs andere wegen moet weet ik nog niet precies. In de laat
ste vergadering die wij met de in vraag 41 bedoelde stuurgroep gehad hebben is daar uitvoerig over ge
discussieerd. Ik heb die discussie niet tot het einde kunnen bijwonen, maar ik geloof niet dat wij er vol
ledig uit gekomen zijn. in ieder geval is het zo dat wij proberen ook op die vraag een doorwrocht ant
woord te vinden. Daar zou ik mee willen volstaan. Dit zijn allemaal dingen die nog duidelijk in ontwik
keling zijn en ten aanzien waarvan de fase van de rapportage nog niet helemaal bereikt is.
Dan nog iets over de architectuur van de woonomgeving. Misschien is het zo dat wij van een bepaal
de situatie naar een nieuwe situatie moeten groeien. Het kan best zijn dat een bepaalde afdeling bij het
ontwikkelen van deze dingen tot dusver nog te weinig betrokken is geweest. Op het ogenblik is het vol
komen duidelijk dat wij ook hier in een horizontaal verband willen werken waarbij de afdeling stede-
bouw een duidelijke inbreng heeft en dan niet als een afsluitende fase maar direct bij het hele proces.
U moet echter de dienst en ons even de tijd geven om dat goed te organiseren en er goed aan te wennen.
De heer P.D. van der Wal: Ik vind het eigenlijk te flauw om punt 41 te claimen, maar ik betreur de
ze zaak wel ten zeerste als ik hoor wat er besproken wordt in deze stuurgroep. Ik kan mij dit soort dis
cussies ook wel herinneren van een paar jaar terug. Deze samenstelling is m.i. niet juist.
Punten 47 t.e.m. 49.
De hear Miedema: Doedestiids hawwe wy in riedsfoarstel hawn hweryn wy ófskied namen fan it archi
tektenburo Vink en hweryn utsprutsen waerd dat de eigen tsjinst it plan Camminghabuorren omwurkje
soe. Nei oanlieding fan hwat wy doe dien hawwe en omt it hwat rêstich wie hawwe wy hjir in fraech
oer steld en nou wurdt yn it antwurd in nij architektenburo nei foaren skoud. Dit buro is net hielendal
nij foar ös hwant wy hawwe wol earder saken dien mei dit buro. Dizze saek leit by ös net sa maklik.
Wy sille der bigryp foar hawwe moatte dat de eigen tsjinst op dit momint net alles kin. De ried sit der
efteroan dat der in plan komt foar de skyl en der moat oars ek noch fan alles klear. Wy sille der dus ek
oan wenne moatte dat de tsjinst net alles kin, dat is in hiel normale untjowing. Wy fine it op himsels
ek net slim dat, as it knypt, der in diel fan it wurk ütbistege wurdt; der kin ös fraksje wol akkoart mei
gean. Nou soene wy ek akkoart gean kinne mei jou antwurd dat jo straks by de ried komme as it plan
utwurke is. It soe lykwols plesierich wêze dat, as der by de fraksjes bipaelde winsken libje oangeande
dizze matearje, dy op dit momint ynbrocht wurde sadat it kolleezje der by it meitsjen fan it riedsbrief
rekken mei halde kin. Dêrom praet ik hjir nou ek even oer. Hjir wurdt dus praet oer in gearwurking tus-
ken de eigen tsjinst en it architektenburo. Nou is gearwurking ös altyd goed, mar ik nim dochs oan dat
ien fari beiden forantwurdlik is; der moat ien baes op it skip wêze. Nei ös bitinken moat dat de eigen
tsjinst wêze. Wy sjogge dan de struktuer sa dat, as de eigen tsjinst op in gegeven momint in bipaelde
brok wurk net op tiid ynleverje kin, wy dy brok ötbisteegje, byg. in globael bistimmingsplan mei it
forhael dat der byskreaun wurde moat; ik neam mar ris hwat. Dêr jowe wy dan it architektenburo byg. in
jier tiid foar, hja stjure de rekken en wy nimme ofskied fan dizze hearen. Op dat momint, by de fier
dere ötwurking, is de eigen tsjinst haedstêddeboukundige fan dat gebiet. Yn dy struktuer soene wy mei
-H 72
gean kinne. As it riedsbrief lykwols sadanich wurdt dat it der op del komt dat dit architektenburo archi-
tekt fan dit gebiet wurdt, haedstêddeboukundige bliuwt en dat 6 jier lang hjir in deskundige fan dit bu
ro komt om elts bouplan mei de eigen tsjinst troch to praten dan moat it in fordraeid goed forhael wurde
as ös fraksje dêr akkoart mei gean sil, hwant dat is eat dêr't wy net oan mei dogge. Wy binne fan bitin
ken dat de ried bisletten hat dat de eigen tsjinst it dwaen sil en dat de tsjinst it wurk dan ek dwaen
moatte kin. Wy kinne der wol akkoart mei gean dat in part fan it wurk ötbistege wurdt, mar dat moat
dan in goed omskreaune spesifike taek wêze foar in koart tiidrek hwernei wy ofskied nimme. Dit is hwat
wy graech ynbringe wolle, sadat it kolleezje dêr by it opstellen fan it riedsbrief en by de kontakten mei
it buro earnstich rekken mei halde kin.
De heer J. de Jong: De eerste spreker heeft altijd de gelegenheid de kop er af te bijten; de heer
Miedema heeft dat ook goed gedaan. Ik kan mij op heel veel punten bij hem aansluiten. De raad heeft
besloten dat de ontwikkeling en de begeleiding van het plan Camminghaburen door de eigen dienst zal
gebeuren en wij zijn ook van mening dat de eigen dienst daarbij de scepter zal moeten zwaaien. Het
heeft mij bevreemd dat de keuze is gevallen op het bureau Kuiper uit Rotterdam, omdat er in de vorige
raad bij diverse fracties nogal wat kritiek is geweest op de begeleiding van de diverse zaken van de
door de gemeente aangetrokken adviseurs. Ik had liever gezien - ik weet niet of het nog kan, maar ik
wil het gewoon eens voorleggen - dat u nog eens overweegt om enige deskundige stedebouwkundigen
die wij zo voor en na voor de diverse plannen hebben gehad eens bij elkaar te roepen en te vragen wat
hun visie is. Ik vind dit weer ergens gaan naar een punt waar wij eerder mee hebben gezeten. Het heet
dan dat de uitwerking een zodanig tempo moet hebben omdat wij anders niet tijdig kunnen bouwen,
maar ik geloof dat het beter is dat wij er een jaar langer over doen en het dan goed doen. Ik heb t.a.v.
dat laatste twijfels. Ik wil graag van de wethouder horen wat de reden is geweest dat wij nu weer dit
architectenbureau hebben aangetrokken terwijl in de vorige raad uit diverse fracties - de P.v.d.A., de
V.V.D. en ik dacht ook het C.D.A. - toch wel veel kritiek is gekomen op de begeleiding van alle mo
gelijke zaken die zij hebben gebouwd.
De heer Geerts: Onze fractie heeft toch wel met enige verwondering van het antwoord kennis geno
men. Er was ons wel iets van bekend, maar nu staat het op papier. Wij hebben vorig jaar toch wel min
of meer afgesproken dat wij langzamerhand de externe adviseurs zullen laten afvloeien; het beleid zou
dan moeten zijn dat de eigen dienst al het werk zou doen. Mijn vraag is wat de reden is dat het colle
ge dat vorig jaar vastgestelde beleid toch wil ombuigen. Een andere vraag is hoe ver het is met de
contacten met het bureau Kuiper; zijn er al mensen van dat bureau actief bij de voorbereidingen be
trokken, bestaat er al het gevaar van een morele verplichting t.o.v. dit bureau, komen wij niet in de
positie dat, als de raad straks nee tegen uw voorstel zegt, wij al niet meer van dit bureau af kunnen?
Mijn volgende vraag stamt een beetje uit de wereld van de geruchten, maar ik wil hem toch graag
stellen om de verhoudingen duidelijker te maken. Is er op de wethouder van Ruimtelijke Ordening van
bepaalde politieke zijde, buiten de raad om, ook druk uitgeoefend om deze externe adviseur aan te
trekken?
Ik heb dan nog een aantal vragen die gaan over de projectgroep. Mijn vraag van zopas was wie zit
ting zullen nemen in de projectgroep of projectgroepen voor Camminghaburen. Een andere vraag is wat
de reden is van de samenstelling van de projectgroep. Verder zou ik willen weten wat de mening is van
b.v. het personeel van de dienst hierover. Voorts is mijn vraag: Komt het voor dat een externe adviseur,
niet zijnde een organisatiedeskundige - ik wil daarbij wel namen noemen, het gaat dan om vertegen
woordigers van het bureau Kuiper -, zich bemoeit met de organisatie binnen de gemeentelijke dienst
en met voorstellen komt die afwijken van door het beleid vastgestelde lijnen? Ik zou het een vreemde
figuur vinden als dat zo zou zijn.
U stelt in uw antwoord dat binnenkort gemotiveerde voorstellen over het inhuren van een externe
adviseur gedaan zullen worden. Mijn vraag is: Wat is binnenkort, is dat nog voor de begroting of is dat
veel later? Als dat veel later is dan lijkt het mij toch wel zinvol deze zaak ook in de plenaire zitting
aan de orde te stellen omdat het een nogal principiële zaak is.
De heer Rijpma (weth.): Deze discussie komt bepaald niet onverwacht. Wij zijn wat het plan Cam
minghaburen betreft in een stroomversnelling gekomen. Op 6 juni 1975 hebben, nadat een jaar daar
voor het bestemmingsplan door de raad was goedgekeurd, de wethouder, de r.o.-manager, de directeur
stedebouw en het hoofd van V.O.W. op hun verzoek een onderhoud gehad met de gedeputeerde van
Ruimtelijke Ordening, de directeur van de P.P.D. en enkele provinciale hoofdambtenaren over de goed
keuring c.q. afwijzing van het globale ontwerp-bestemmingsplan Camminghaburen. In dit gesprek werd
duidelijk dat van een zonder meer goedkeuren van dit plan geen sprake kon zijn. Afgezien van de wei-
gering van Rijkswaterstaat om een aansluiting van dit nieuwe stadsdeel toe te staan aan de zijn functie