r/IS
het ei van Columbus is en dat er eigenlijk gestreefd zal moeten worden naar een betere coördinatie van
alle welzijnsvelden die zich met de volksgezondheid bezig houden. Dit is een zaak die natuurlijk niet
in één keer uit de lucht kan komen vallen. Wij hebben als gemeente maar heel geringe middelen om
iets in deze richting te stimuleren; dat in de eerste plaats. In de tweede plaats is het zo dat wijkgezond
heidscentra een zaak is van goed en grondig overleg met alle instel I ingen en participanten die hierbij
betrokken kunnen worden. Dat is een zaak die zelfs niet zo gemakkelijk oplosbaar is, m.n. niet als men
er van uit zou moeten gaan dat eigenlijk in zo'n wijkgezondheidscentrum - om zo de zaak even op
een rijtje te zetten - de cliënten, de patiënten hun arts zouden moeten kunnen raadplegen; de arts
zou daar dus spreekuur moeten houden. Wij leven in Leeuwarden in het land van de vrije artsenkeuze,
ten voeten uit. Als voorbeeld kan ik noemen dat wij rondom het dienstencentrum Het Vliet I5 tot 2 jaar
geleden een onderzoekje hebben gehad waarbij 88 bejaarden waren betrokken. Die 88 bejaarden hadden
in totaal relaties met 28 huisartsen, op 2 na alle huisartsen in deze stad. Ik wil hiermee maar zeggen
dat het niet zo gemakkelijk is om dingen die op het ogenblik zo ongelijk en wild gestructureerd liggen
bij elkaar te brengen. Niettemin is het, dacht ik, zo dat wij op dit stuk van zaken wel attent moeten
blijven. Wanneer er zich ontwikkelingskansen voordoen die het mogelijk maken om in deze richting be
paalde structuren mee op te bouwen dan zullen wij die wel trachten te benutten. De heer Jansma heeft
gei'nformeerd naar de proefpolder die de heer Hendriks heeft genoemd. Ik zou ten aanzien daarvan wil
len opmerken dat dit een zaak is die nog in vage nevelen gehuld is. Uit een gesprek dat wij een dezer
dagen hebben gehad met de Inspecteur voor de Geestelijke Volksgezondheid is ons duidelijk geworden
dat er op het ogenblik provinciaal een soort werkgroepje is gevormd dat bezig is om ideeën en een ge
schikte proefpolder te vinden voor een dergelijk onderzoek waarbij het er om gaat de samenwerking
tussen de medische sector en de maatschappelijk werkinstel lingen te stimuleren en zodanig in beeld te
brengen dat er over en weer een goede wisselwerking ontstaat. In het gesprek dat wij met dokter De
Haan hadden hebben wij een aantal problemen aangesneden die hier in Leeuwarden bestaan ook op het
terrein van de geestelijke volksgezondheid. De reactie van dokter De Haan was: Mag ik hierover eens
een notitie van b. en w., dan ben ik bereid om t.a.v. de keuze van de proefpolder eventueel ook de
Leeuwarder problemen mee in te brengen. Dus in dat opzicht acht ik het niet uitgesloten dat wij via de
Inspecteur voor de Geestelijke Volksgezondheid betrokken zullen worden bij die proefpolder waarover
staatssecretaris Hendriks in de Kamer mededelingen heeft gedaan waarbij hij bepaalde subsidies voor
experimenten heeft toegezegd.
Mevr. Visscher-Bouwer is wat teleurgesteld over de weinige voortgang die het werk in de sector van
de volksgezondheid in onze stad heeft doorgemaakt. Het is inderdaad zo dat wij niet kunnen bogen op
grote en forse overlegkaders waarbinnen wij de volksgezondheid hebben kunnen stimuleren. Maar aan
de andere kant is het toch wel zo dat wij met elkaar onderweg zijn. Ik vind dat wij het laatste jaar be
paald wel naar de zijde van het met elkaar denken over wat wij zo meteen willen gaan invullen naar
de zijde van de preventieve volksgezondheid vorderingen hebben gemaakt. Om u daarvan nog even een
apart voorbeeldje te geven vertel ik u dat wij onder meer bezig zijn na te gaan of de raadscommissie
die wij hebben niet aanvulling en versterking uit bepaalde sectoren behoeft; wij denken dan aan de
geestelijke volksgezondheid en aan het maatschappelijk werk. Daarover hopen wij binnenkort wanneer
deze zaak ook met de belanghebbende instellingen en organisaties is besproken nadere voorstellen te
doen via b. en w.
De heer Klomp wijst ons op een fout t.a.v. de commissie voor de gezondheidszorg van de Regio Leeu
warden. In het antwoord op vraag 231 staat dat er inmiddels een commissie gezondheidszorg is ingesteld.
Die commissie is inderdaad ingesteld maar formeel moeten de leden op 2 december a.s. nog definitief
worden benoemd; wij kennen inmiddels de samenstelling.
Als u het goed vindt, mijnheer de voorzitter, zou ik m.b.t. het punt van de wijkgezondheidscentra
aan dokter Smit willen vragen of hij daar nog nadere mededelingen over kan doen.
De heep Smit: In verschillende plaatsen in Nederland zijn gezondheidscentra gerealiseerd. Het is met
deze centra alleen altijd de vraag - die vraag komt bij ieder probleem om de hoek kijken - wie de
financiering draagt. Ik moet u een illusie ontnemen als u denkt dat het werken in wijkgezondheidscen
tra goedkoper zou zijn. In de praktijk is gebleken dat dat niet het geval is. Het meest klassieke voor
beeld vindt u in de wijk Ommoord bij Rotterdam; daar is het zodanig uit de hand gelopen dat de oor
spronkelijke opzet geheel door de gemeente moest worden overgenomen. Het werken in wijkgezond
heidscentra op zich heeft natuurlijk bepaalde voordelen, vooral wanneer de wijk helemaal nieuw opge
zet wordt en het centrum vanaf het begin in de wijk kan functioneren. Wanneer een wijk eenmaal in
functie is dan is de ervaring dat het bijzonder moeilijk is een dergelijk centrum in zo'n wijk te doen
functioneren, d.w.z. om alle werkets daar onder één dak te krijgen.
$1/6
B. Bedrijfsgeneeskundige Zorg.
De hear Jansma: Yn de earste öfdielingsgearkomste hat weth. Eijgelaar sein dat yn öfwiking fan it
oarspronklike stanpunt fan b. en w. yn de rin fan 1976 in oanset makke wurde sil mei it bidriuwsmaet-
skiplik wurk. Bitsjut dat dat dit ynboud wurdt yn de bidriuwsgenêskundige soarch lyk as hwat der nou
oan de oarder is of komt it der los fan to stean? My tinkt dat it by de bidriuwsgenêskundige soarch syn
plak hawwe moat. Ik woe hjir meiiens even oan ta foegje dat it dochs wol saek is om goed to avensear-
jen mei it fierder ta stan kommen fan dizze bidriuwsgenêskundige tsjinst.
De heer De Vries (weth.): De bedrijfsgeneeskundige dienst is niet alleen de raad gepasseerd maar die
zit verder helemaal in de voorbereidingsfase. Wij hebben de indruk dat die nog niet per 1 januari a.s.
zal kunnen starten. Misschien kan de heer Winkelman daar even iets over zeggen.
De heer Winkelman: De datum waarop het werk kan starten hangt nog even af van een aantal forma
liteiten waaraan voldaan moet worden. De oprichtingsakte moet nog gepasseerd worden. Bovendien is
het zo dat het raadsbesluit nog de goedkeuring van g.s. nodig heeft. Dat is dus ook een punt dat hierbij
speelt. Verder zal het natuurlijk afhangen van het tijdstip waarop de eerste medewerkers, m.n. de direc
teur, van de dienst kunnen worden aangetrokken. Daar wordt op het ogenblik aan gewerkt.
De heer De Vries (weth.): Wij zullen in ieder geval hopen dat in de eerste helft van 1976 inderdaad
gestart zal kunnen worden. Het zal echter wel dichter bij juli dan bij januari komen te liggen. Dat is
een ding dat zeker is.
M.b.t. de vraag van de heer Jansma over het bedrijfsmaatschappelijk werk nog dit. Het is hem na
tuurlijk bekend dat b. en w. deze zaak in de meerjarenplanning pas in de begroting van 1980 hebben
opgenomen. Collega Eijgelaar doet inderdaad driftige pogingen te proberen dit naar voren geschoven
te krijgen. Wij hopen dat er mogelijkheden voor gevonden kunnen worden. Hij is in ieder geval - en
dan doe ik dus hier een mededeling over het werk van de heer Eijgelaar - bezig om zich vrij uitvoerig
te oriënteren omtrent de vorm waarin dit zal moeten worden gegoten. Ik heb op zijn agenda gezien dat
hij hierover deze week nog besprekingen zal voeren met deskundigen in de sfeer van het bedrijfsmaat
schappelijk werk. Voor het overige is het zo dat wij voor wat betreft de mogelijkheden om in Leeuwar
den te kunnen starten met deze zaak op dit moment geen verdere mededelingen kunnen doen.
C. Dienst voor de Gezondheidszorg.
Mevr. Visser-van den Bos: Ik haak niet in op een bepaalde vraag maar het hoort wel bij dit onderwerp.
Ik wil graag even informeren naar de kwestie van de tekorten op ziekenhuis en verpleeghuis. U zult
zich herinneren dat in de aanbiedingsbrief (pag. 141) gesproken wordt over het feit dat de laagst betaal
de personeelsleden van Triotel een hoger salaris krijgen dan voorheen gebruikelijk was, men zegt zelfs
dat zij een hoger salaris krijgen dan in de tarieven zou kunnen worden doorberekend. Dat is het punt
waar het mij om gaat. Ik ben daar heel verbaasd over. Ik meen dat ik wel eens gezien heb hoe men aan
de tarieven komt van ziekenhuizen en dergelijke en ik heb nog nooit gezien dat er bij die berekenin
gen wordt gezegd: meneertje A mag zoveel verdienen, meneertje B mag zoveel verdienen enz. Ik be
grijp daarom eigenlijk niet dat, wanneer de laagst bezoldigden hoger ingeschaald worden - daar ben
ik alleen maar blij om, laat daarover geen misverstand ontstaan -, daaruit zou kunnen volgen dat
plotseling die salariëring niet in de verpleegprijzen kan worden opgenomen. Dat is voor mij helemaal
onbegrijpelijk. Het ene ziekenhuis heeft natuurlijk een duurdere verpleegafdeling dan het andere om
dat de lasten verschillend zijn b.v. in verband met de aanwezigheid van mensen die er al lang werken
of meer diploma's hebben. Maar hier wordt gedaan alsof door de salarissen van de laagst betaalden
plotseling onze verpleegpri jzen voor het C.O.Z. niet aanvaardbaar zijn. Dat is iets waar ik graag over
zou worden ingelicht.
De hear Jansma: Yn punt 236 wurdt De Hofwijck neamd. Der stiet yn it léste stik fan it antwurd:
Een tweede complicerende factor wordt gevormd door de, naar onze mening terechte, wens van De
Hofwijck zijn 70 verpleeghuisbedden eerst dan over te plaatsen naar Parkherstellingsoord indien vast
staat dat de vrij komende ruimte wederom een bestemming in de verzorgingssfeer kan krijgen. Hoewel
wij de situatie niet optimistisch waarderen blijven wij streven naar uitbreiding van het aantal verpleeg
huisbedden in Leeuwarden." De untjowingen fan de léste tiid binne sa dat De Hofwijck fan it kolleezje
fan dep. steaten fan Fryslan in brief krigen haf hweryn stiet dat hja net yn oanmerking komme foar in
omfoarming ta in forsoargingshus. Dêrby wurde in oantal redenen neamd hwerom soks net kin, u.o. wurde
dêr persinfaezjes yn neamd. It is my bikend dat it kolleezje in ofskrift fan dit brief fan dep. steaten
krigen hat. Ik soe graech witte wolle: Is it kolleezje if eins wol iens mei hwat yn dit brief stiet, mei
namme mei de persinfaez jes dy't hjir yn neamd wurde? Is it net sa dat m.n. hjir yn Ljouwert it oantal