x\zz ƒ21/ De heer Bonnema: Allereerst iets over de bewakingsafdeling. De vraag was eigenlijk of het wel nodig was dat er in Triotel een bewakingsafdeling kwam. Er waren al een paar mobiele sets in Triotel aanwe zig voor hartbewaking; dat voldeed niet zo goed. Het punt waarom wij gezegd hebben dat ook in Trio tel een bewakingsafdeling moest komen was kort gezegd dat Triotel net als de andere twee ziekenhui zen een algemeen ziekenhuis is. Ik dacht dat bewaking, zowel bewaking wat het hart betreft als bewa king wat andere organen betreft, niet meer een exclusief iets is en dat ieder algemeen ziekenhuis, zo wel voor chirurgen als voor internisten, dit pakket nodig heeft. Bovendien moet u zich realiseren dat Triotel ook eenmaal per zoveel weken als enige ziekenhuis in de regio open is voor ongevalspatiënten en dan is een bewakingsafdeling gewoon noodzakelijk. Dit hebben wij ook uitgelegd aan de bevoegde instanties, b.v. aan het C.O.Z.; men had geen enkele moeite met zowel de investering als met de per soneelsbezetting. (Mevr. Visser—van den Bos: Dat de samenwerking in de krant er bij genoemd werd was dus eigenlijk wat misleidend. Dat was mijn vraag namelijk.) Ik kan mij voorstellen dat in het algemeen t.a.v. een perifeer ziekenhuis met zo'n 200 bedden - ik zou een paar op kunnen noemen in Friesland - gezegd wordt: Wij doen dit niet, maar sturen de patiënten door. Maar gezien in het licht van de samen werking van de 3 Leeuwarder ziekenhuizen is Triotel een volwaardig lid. Ik ben wel zo optimistisch dat ik hoop dat die samenwerking spoedig tot stand zal komen. Een dergelijk pakket is voor Triotel heel gewoon, ook gezien in het licht van de samenwerking. U moet ook weten dat er .bijna geen internist of chirurg meer te vinden is voor een ziekenhuis dat geen mogelijkheden voor bewaking heeft. Ook van die kant zou deze zaak dus kunnen worden benaderd. Wat de vraag van de heer Klomp betreft over de verhouding tussen Leeuwarden en Franeker kan ik natuurlijk alleen maar antwoorden wat Triotel betreft. Ik kan hem verzekeren dat sinds anderhalf jaar gewoon informele besprekingen gaande zijn tussen de staf van onze psychiatrische afdeling en de staf van de Franeker instelling. Ik heb het idee dat er van geen enkele concurrentie sprake is. Men werkt over en weer gewoon samen. Ik weet niet waar deze vraag over eventuele concurrentie op stoelt. De Voorzitter: Als dit speelt dan zou dit hoogstens nog terug kunnen slaan op de situatie van 6 a 7 jaar terug. Toen zijn er gesprekken geweest, niet door ons geëntameerd, over de vraag of het geheel dat zich thans in Franeker manifesteert naar een andere plaats overgebracht zou moeten worden. Dat is nu echter totaal van de baan. Waar wij nu over praten is een totaal ander iets. Voor zover ons bekend is er van concurrentie totaal geen sprake. De hear Jansma: Ik bin tige wiis mei it antwurd dat de wethalder jown hat n.o.f. hwat ik opmurken haw oer De Hofwijck. Dochs soe ik dit punt eins wol oanhalde wolle foar de bigreatingssitting omt dit in tige wichtich underwerp is hwerby oant nou ta in oantal dingen noch net folslein bikend binne. De wethalder hat sein dat der op it eagenblik noch gegevens sammele wurde en dat de sekre*aris fan de Bejaardenried oan in nota wurket. As de gegevens bikend binne sil it kolleezje kontakt opnimme mei dep. steaten. My is ek bikend dat it bistjur fan De Hofwijck op 10 desimber noch in gesprek hawwe sil op it Provinsjehus. Nei oanlieding dêrfan liket it my net unmooglik dat it winsklik is om yn de bigrea tingssitting hjir dochs noch hwat mear fan to sizzen en hjir op'e nij oer to diskussiearjenIk wol net sizze dat it barre sil, mar ik wol de mooglikheit dêrta graech iepen halde. De Voorzitter: Goed, wij zullen noteren dat u dit punt claimt onder voorbehoud. PAR. 11. BELEIDSSECTOR MAATSCHAPPELIJKE AANGELEGENHEDEN. B. Algemeen Maatschappelijk Werk. Mej. De Vos: N.a.v. het antwoord op vraag 241 omtrent de personeelsuitbreidingen bij de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Leeuwarden zou ik graag willen weten of het op dit moment al zeker is dat het Ministerie van C.R.M. subsidie zal verlenen voor een drietal formatieplaatsen bij de stede lijke stichting. Als dat niet het geval is wat wordt dan precies bedoeld met de gefaseerde subsidiever lening die onderaan op blz. 68 staat? T.a.v. punt 242 zou ik u namens mijn fractie willen vragen of u als college reeds een standpunt be paald hebt omtrent de subsidie-aanvraag van Vrouwen bellen vrouwen n.a.v. het advies dat de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening op 12 november j.l. heeft uitgebracht. Als dat niet het geval is zou het college van b. en w. dan bereid zijn om voor of op de begrofingsvergadering met een definitief voorstel te komen omtrent deze subsidie-aanvraag? Mevr. Visscher—Bouwer: Ik heb een vraag n.a.v. een mededeling op blz. 156 van de aanbiedingsbrief. Daar staat: "Onder bejaardenwerk in de begroting 1976 is wederom uitgegaan van één op dit gebied alles omvattende stichting." Ik zou u willen vragen hoe ver het daarmee is. Deze stichting bestaat al ongeveer 2 jaar. Per 1 januari 1974 mocht reeds een projectleider worden aangesteld. Er zijn alle moge lijke moeilijkheden geweest, niet alleen financiële moeilijkheden maar ook allerlei andere moeilijk heden waarover je eigenlijk in het duister tast. Ik zou verschrikkelijk graag willen weten hoe het hier nu mee zit en of het inderdaad eindelijk tot stand komt. Er blijft alle mogelijke werk liggen dat de Be- jaardenraad zou kunnen doen maar dat hij niet meer doet omdat die stichting er is en 'omdat die project leider zou worden aangesteld; je laat als het ware het vrijwilligerswerk liggen, dat wacht hier op. Ook het tot stand komen van het dienstencentrum aan de Gerard Doustraat wacht gewoon op de realisering van deze zaak. Ik zou dus graag van de wethouder willen weten hoe ver het hiermee is. De heer De Pree: Ook even iets n.a.v. punt 242, in de li jn van wat mejDe Vos juist heeft gezegd. Ik ga er van uit dat het college nog geen standpunt heeft bepaald nadat het advies van de Raad voor Maat schappelijke Dienstverlening is gekomen. Daarom maak ik nu van de gelegenheid gebruik om wat op merkingen te maken die u dan misschien bij het tot stand komen van het advies kunt meenemen. Het lijkt mij goed om - al hoeft het niet eens zo lang te zijn - hier toch wat principiëler over te praten dan alleen over 2.000, Dat bedrag op zich is voor Leeuwarden een kleinigheid. Als het alleen om een kleinigheid ging had u waarschijnlijk al lang een standpunt bepaald. Ik moet u zeggen dat ik wat geschrokken ben van de discussie die over deze zaak heeft plaats gevonden in de Raad voor Maatschap pelijke Dienstverlening, in ieder geval geschrokken van een aantal opmerkingen. Daar knoop ik dan een paar vragen aan vast die ik aan het college stel. Het is zo dat één van de knelpunten binnen de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening blijkt te zijn dat men zegt: Het gaat bij de vrouwentele foon wel om hulpverlening en dat is geen punt, dat is o.k., maar het gaat niet alleen om hulpverlening, hef gaat hier om hulpverlening onder het hoofd emancipatie. En dat betekent dat het niet een neutrale waardevrije hulpverlening betreft maar een hulpverlening uitgaande van een bepaalde visie op de posi tie van de vrouw in de samenleving. Dan blijkt dat het knelpunt in die discussie is of dat kan, of niet de tijd van, zoals dat dan in het vakjargon heet - de heer Schaafsma is er niet, dus kan ik het nu wel gebruiken -, normatieve hulpverlening voorbij is. Er wordt daar gesteld dat wij het tijdperk van de normatieve hulpverlening hebben verlaten en dat wij het tijdperk binnen getreden zijn van wat dan de gevulde algemeenheid heet met het accent op algemeenheid. In dat verslag lees ik dan dat dat bete kent een in alle opzichten neutrale - misschien mag je waardevrije zeggen - hulpverlening. Mijn vraag aan u is of u dat ook vindt, of u het begrip gevulde algemeenheid ook op deze manier zou willen invullen. Ik vraag u dat niet zo maar, maar omdat daar ook een heel andere kijk op mogelijk is in die zin dat je zegt: Dat is helemaal onmogelijk, zoiets als algemene in de zin van neutrale hulpverlening bestaat helemaal niet, het heet trouwens ook niet algemeenheid maar gevulde algemeenheid, maar die vulling blijkt dan ineens verdwenen te zijn. Ik denk dat het helemaal een punt is, want als wij deze kant op zouden gaan dat gevulde algemeenheid neutrale niet normatieve hulpverlening betekent dan kan ik mij, u zou het misschien van mij niet verwachten - ik ken het alleen uit de kranten van de laatste tijd; ik denk aan de discussies die buiten Leeuwarden plaats vinden met stichtingen en dan neem ik Hallum als voorbeeld met de visie die daar leeft -, als het die kant uit gaat de bezwaren van Hal- lum voorstellen. Ik vind het jammer dat zij die bezwaren hebben, maar als wij ook in Leeuwarden op deze manier te werk zouden gaan dan krijgen wij misschien Hallumpjes in Leeuwarden, als u begrijpt wat ik bedoel. Het tweede punt is ook weer een vraag en die heeft dan specifiek te maken met die Vrouwen bellen vrouwen-telefoon. Er is b.v. ook gesuggereerd: Waarom moet dat nou, kan dat nietge- woon ondergebracht worden bij de telefonische hulpdienst die wij hebben, n.l. de S.O .S.-dienst. Nu is het voor een man misschien een beetje moeilijk om over feminisme te praten; ik bedoel dat niet als grap, maar ik meen het omdat het mij ook moeite genoeg kost om wat mee te voelen van wat er in het feminisme nu eigenlijk leeft. Ik ben echter wel zo ver dat ik het gevoel heb dat diegenen die zeggen dat het best bij de S.O.S.-dienst kan worden ondergebracht niets van het feminisme hebben begrepen omdat het in het feminisme om niets minder gaat dan om een totaal andere definitie van de werkelijk heid. De gangbare definities zijn de definities die door mannen gemaakt zijn en ook als zodanig wor den beleefd. Ik denk dat het feminisme zo ver en zo diep gaaf dat het om een heel andere werkelijk heid gaat waarvan je misschien moet zeggen - nogmaals, niet als grap - dat je die als man nooit hele maal zult kunnen meevoelen, maar waar je op zijn minst respect voor zou moeten hebben en die je alle vrijheid zou moeten geven die mannen ook hebben. Om die reden kies ik voor het door middel van een ondersteunen met een paar duizend gulden van dit initiatief dat blijkens de verslagen die er over ge maakt zijn goed draait. Ik wilde dat alle dingen die wij subsidiëren even goed draaiden als deze Vrou wen bellen vrouwen-telefoon. Mijn laatste opmerking is de volgende en dat is dan wat meer een prag matische opmerking. Misschien zult u zeggen: Onder het hoofd algemeen maatschappelijk werk kan dit niet; dat heeft dan te maken met dat normatieve. Als dat zo is dan zou ik dat jammer vinden, maar dat heeft dan te maken met mijn eerste opmerking, die principiële opmerking over wat algemeen en gevul de algemeenheid is. Heel pragmatisch gedacht: Als u om welke reden dan ook vindt dat het niet gesub-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 6