u. jvü*:"" %/tfo r/3 3 het accresbedrag op de begrotingen mag verdelen; populair uitgedrukt: Jullie krijgen 2%, jullie krijgen 10%, jullie kr ijgen 8% enz. Hoe stelt het college zich voor deze taak uit te voeren? Mevr. Visser—van den Bos: Ik heb er behoefte aan hetgeen de heer Bouma aan de orde heeft gesteld te ondersteunen omdat ik het bijzonder jammer vind dat daar zo op het eerste gezicht nergens ruimte voor is en ik toch meen dat in bepaalde wijken in onze stad dringend iets zal moeten gebeuren wat be treft het tijdig beginnen met maatschappelijk werk, jeugdwerk enz. In Het Westen en misschien ook wel elders zullen daarom dringend voorzieningen moeten worden getroffen. Wij willen dat daar tijdig mid delen voor op de begroting beschikbaar zijn. De heer Weide (weth.): Ik begin maar met de vragen die door mevr. Visser en de heer Bouma zijn gesteld t.a.v. Het Westen. Ik moet u zeggen dat ik verheugd ben dat er nu ook vanuit de raad vragen zijn gesteld, omdat ik al in een veel eerder stadium meerdere malen met het C.O.L. overleg heb ge voerd over het feit dat wij deze wijk in belangrijke mate in de gaten dienen te houden, te meer ook omdat daar reeds een van de grootste accommodaties in de gemeente aanwezig is. Een tijd terug heb ik al eens overleg gevoerd met het bestuur van dit wijkcentrum om te zien in hoeverre wij in het wijkcen trum een stuk jeugd-, buurt- en wijkwerk zouden kunnen gaan realiseren. Dit bestuur is op het ogen blik niet meer dan het bestuur van een zaal verhuurbedrijf, terwijl dit wijkcentrum er destijds is neerge zet voor de hele omgeving om daarin jeugd-, buurt- en wijkwerk te kunnen realiseren. Het C.O.L. is hier in het verleden al eens mee bezig geweest; volgens onze informatie hebben zij momenteel te wei nig mankracht om deze wijk aan te kunnen pakken. In het periodiek overleg met het C.O.L. hebben wij deze zaak meerdere malen aan de orde gesteld en ik heb goede hoop dat het C.O.L. op korte ter mijn met plannen zal komen om het werk in die wijk van de grond te krijgen. Ik weet ook dat de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening deze zaak heeft behandeld. Wij wachten hun voorstellen in deze af. Zodra er duidelijke voorstellen bij ons op tafel komen via het C.O.L. zal ik mij hier, gezien de hoge prioriteit die ik aan deze wijk van onze stad toeken, zeer positief tegenover opstellen. De heer Van der Wal heeft gesproken over de bezuinigingen op het jeugdwerk. Dit punt is op het ogenblik zeer actueel daar staatssecretaris Meijer op het ogenblik de ene toespraak na de andere houdt en daarbij op de problematiek in deze wijst. U weet dat er koortsachtig overleg is geweest tussen de landelijke organisaties die zich bezig houden met het jeugdwerk in zijn totaliteit. De staatssecretaris heeft vrij lang geaarzeld of hij de 4%-trend of de 8%-trend zou gaan toepassen; hij heeft uiteindelijk gekozen voor de 8%-trend. Bij de 4%-trend zat er enige uitbreiding in voor het totale jeugdwerk; daar heeft hij dus niet voor gekozen. Dat betekent dus zonder meer een stabilisatie van het huidige jeugd werk. Hij heeft hierbij - dat is ook afgekondigd in de staatscourant van 31 oktober - gesteld dat de 63 gemeenten die meer dan 2 jeugdwerkinstellingen hebben - Leeuwarden hoort daar ook bij - binnen het vastgestelde bedrag, dus binnen de normen van 1975, een aantal verschuivingen aan kunnen bren gen; dat is een beslissing in het kader van de decentralisatie die de staatssecretaris in deze voor staat. Op zich moeten wij deze decentralisatie van harte toejuichen, maar aan de andere kant is het wel zo dat die decentralisatie moet plaats vinden binnen de normen die het rijk voor ons vaststelt, binnen een bepaald bedrag dus. Voordat de staatssecretaris met zijn standpunt kwam zijn wij in nauw overleg met de Jeugdraad tot de conclusie gekomen dat het nuttig zou zijn dat wij het open jeugdwerk in Leeuwar den eens in studie zouden nemen, omdat wij met 4 jeugdwerkinstellingen - de 5e staat op de stoep; de raad heeft daar al ja tegen gezegd - toch wel bijzonder ruim in ons jasje zitten. Dat blijkt overduide lijk als wij gegevens van andere plaatsen naast de onze leggen. De raad heeft duidelijk ja gezegd te gen Krats, een groep werkende jongeren die nu in Leeuwarden niet aan de bak komt, om die uitdruk king maar eens te gebruiken. Ik betreur dat dit zo gelopen is; het is bijzonder jammer dat de werkende jongeren en - ook dat vind ik heel erg - de groep werkloze jongeren in het kader van het open jeugd werk te weinig aandacht krijgen Het spijt mij erg dat de bestaande jeugdwerk instel lingen hier te wei nig aandacht aan besteden. Sommige instellingen besteden er helemaal geen aandacht aan, enkele in stellingen besteden er enige aandacht aan. Wij kunnen het triest vinden of niet, maar Krats heeft hier een functie. Krats heeft voor 1975 een afwijzing gekregen van het ministerie; voor 1976 zullen wij het nog moeten afwachten, maar wat net ministerie betreft zijn wij niet optimistisch gestemd. Ik ben blij dat wij nu een onafhankelijke commissie hebben; de commissie is inmiddels gei'nstaIleerd en er is een werkprogramma opgesteld. Men hoopt voor 1 juni van het volgend jaar een eindrapport uit te kunnen brengen. Wij hopen dat dat dan enige duidelijkheid zal geven in het totale jeugdwerk binnen onze ge meente. De heer Van der Wal: Dit is een commissie ad hoc die een eenmalig advies uitbrengt. Ik neem ten minste niet aan dat die commissie zal blijven bestaan. Mijn vraag betrof de wijze van uitvoering (De Voorzitter: U vraagt hoe wij ons voorstellen van die vrijheid gebruik te maken die de staatssecreta ris ons heeft gegeven Ja, dat wil ik graag weten. De heer Weide (weth.): Met het bepalen van onze werkwijze zou ik willen wachten tot de resulta ten van het onderzoek van de commissie bekend zijn. Die zal dit hele pakket - ook de Stichting Coör dinatie en Dienstverlening speelt hierbij een rol - bekijken, waarbij de taakstelling, de doelstelling, de kwaliteit, de kwantiteit enz. van het open jeugdwerk aan de orde komen. Voordat b. en w. een duidelijk standpunt innemen zou ik het advies van deze onafhankelijke commissie af willen wachten. Ik loop hier liever niet op vooruit. Wij gaan niet verder dan de normen die het ministerie heeft gesteld. (De heer Van der Wal: Dat betekent dat er voor 1976 van die vrijheid van de gemeente niets terecht kan komen, want die commissie kan pas in juni of juli rapport uitbrengen. De begrotingen zijn dan al lang weg; die moeten tegen die tijd wel eens getoetst zijn anders worden ze - dat gebeurt nu eigenlijk ook al - pas na een jaar vastgesteld.) Voor de jeugdwerkinstellingen geldt de norm van 8% en die wordt nu onverkort gehandhaafd. Ik zou het op dit moment niet verstandig vinden om vooruit te lopen op een eindconclusie van de commissie. De Voorzitter: In 1976 kunnen wij alleen maar op de oude voet doorgaan rekening houdend met die verhoging. Ondertussen hoopt de wethouder dat rapport te krijgen. Dat wordt bekeken en in b. en w. besproken. Pas dan kunnen wij voor 1977 de conclusie trekken of wij de huidige lijn al of niet verlaten. De heer Bouma: Ik heb gevraagd of het niet verstandig zou zijn om, als wij straks in 1976 iets wil len doen t.a.v. Het Westen, daarvoor toch een bedrag op de begroting te zetten. Ik geloof niet dat de wethouder daar op geantwoord heeft. De heer Weide (weth.): Het lijkt mij wat prematuur een bedrag op de begroting te zetten terwijl er bij ons nog geen enkel plan op tafel ligt. De Voorzitter: Als er in de loop van dit jaar een conclusie wordt getrokken m.b.t. deze zaak die effectief gemaakt zou moeten worden in 1976 dan zullen wij moeten kijken - daar zal weth. Ten Brug allereerst zijn hoofd over moeten buigen - of in de zeer geringe ruimte die wij hebben nog een gaatje kan worden gevonden om al in 1976 iets te doen. Zo niet, dan kan het pas worden opgenomen in het beleidsplan 1977-1981 Dat is gewoon de consequentie van dit soort dingen. Dit is volgens mij ook de juiste lijn. C. Beroepsmatig Jeugdwerk. Punten 264 t.e.m. 268. De hear Van der Veen: Ik haw eins allinne mar in opmerking oer de redaksje fan it antwurd fan b. en w. op fraech 264. De leste rigel is: "Het eindrapport van de commissie zal u na advies van de Raad voor Jeugdaangelegenheden ter beoordeling worden voorgelegd." Ik tocht eins dat dy unófhinklike kommisje krekt ynsteld wie om de leden fan de Raja dêr net yn to biluken omt dat oer it algemien bi- langhawwenden binne. Ik tocht dat dit in ad hoe kommisje wie dy't fuortdaliks rjochtstreeks advisearret oan b. en w. De hear Klomp: Yn punt 267 giet it oer bitingsten to forbinen oan subsydzjeforliening oan jongerein- wurk, hokker bitingsten dan foarskriuwe soene diel to nimmen oan de Stifting Koördinaesje en Tsjinst- forliening. Nou kin ik my bést in foriening yntinke dy't syn wurk tige goed docht mar dochs net dieI nimme wol oan de neamde stifting, omt se alhiel frij bliuwe wolle. Dan kin neffens my nea dêrom de subsydzjeforliening oantaest wurde. Yn harren antwurd sizze b. en w. dat neigien wurdt oft yn dit gefal it biwuste bitingst ek steld wurde moat. Myn fraech is: Binne b. en w. al ta in konklózje kommen en kinne hja myn stanpunt underskriuwe? (De Foarsitter: Né, hwant dan hiene wy dat antwurd net jown.) Der stiet dat der noch oer studearre wurdt. De heer Van der Wal: U antwoordt op de vragen 264 en 265 o.a.: "In dit stadium kan derhalve niet worden meegedeeld wie in deze commissie zitting zullen hebben." Ondertussen is via de notulen van de b. en w.-vergadering wel een lijst namen bekend geworden. Mijn vraag is of de commissie zo is samen gesteld als daar in stond of dat nog mensen deze zaak in beraad hebben gehouden. Ik wil nog graag even ingaan op hetgeen de heer van der Veen heeft aangesneden, n.l. het eind rapport van de commissie. De heer van der Veen vindt dat dat rapport niet via de Raja moet gaan. De hele accrestoestand komt in wezen neer op: wie mag uitbreiden, wie stabiliseert en wie moet inkrim pen. Dat zijn verschrikkelijk belangrijke beslissingen die de gemeenteraad - dat neem ik tenminste aan - uiteindelijk gaat nemen. Voor 1977 wordt deze zaak naar de onafhankelijke commissie gestuurd; volgens het antwoord gaat de eindconclusie via de Raja naar b. en w. De heer van der Veen vraagt of die gang van zaken wel juist is omdat in de Raja allerlei belangengroeperingen zitten. Maar als het niet via de Raja mag dan zou dat betekenen dat wij voorgoed die onafhankelijke commissie nodig zouden B

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 2