hebben naast de Raja, want voor 1978 en 1979 en alle volgende jaren zal er toch ook antwoord moeten komen op de vraag wie mag uitbreiden en wie moet inkrimpen. De onafhankelijke commissie heeft een bijzonder belangrijke taak. Ik vind toch eigenlijk wel dat de Raja het aangewezen orgaan is om over dit soort erg belangrijke kwesties een advies te geven. Als er al betwijfeld wordt of zij wel advies mo gen geven over een zo belangrijk rapport van een onafhankelijke commissie dan begin ik mij af te vra gen wat de Raja dan eigenlijk nog doet. (De hear Van der Veen: Der is genoch wurk. Mar as hja byg. yn it biropsoerliz yn in kommisje koördinaesje en tsjinstforliening net iens fatsoenlik meiinoar om de tafel sifte kinne dan liket it my dochs wol winsklik om yn elts gefal to bisykjen mei sa'n hulpmiddel ris in kear eame dt ro kommen.) Als al die belangrijke beslissingen ergens anders worden genomen dan staat de Ra ja buiten spel Eigenlijk geldt hetzelfde t.a.v. punt 266. Ook m.b.f. de noodzaak en het functioneren van de Stich ting Coördinatie en Dienstverlening wordt een advies en een uitspraak gevraagd aan de onafhankelijke commissie. De Stichting Coördinatie en Dienstverlening is een ontzettend slepende zaak waarmee de Raja nauwe connecties heeft. Dat wordt dus ook naar die onafhankelijke commissie geschoven omdat in de Raja allemaal belanghebbenden zitten en die daarom niet goed kan adviseren; zo wordt het niet ge zegd, maar dat concludeer ik dan maar. Ik ga mij dan werkelijk langzamerhand afvragen of wij t.a.v. de Raja en met de Raja misschien ook de andere raden - ik beperk mij maar tot de Raja - niet eens moeten bekijken wat wij daarmee willen. Mevr. Visser—van den Bos: Ik heb er behoefte aan hier even op te reageren met een wedervraag. Dan krijg ik misschien voor mijzelf wat duidelijkheid. Zou de heer Van der Wal bereid zijn om, als hij in de Raja zat, t.a.v. Hippo te adviseren of zij meer of minder moeten hebben? Het is maar een vraag, ik hoef daar niet direct een antwoord op want dan krijgen wij een debat. Ik heb er toch wel behoefte aan de Jeugdraad een beetje te verdedigen. Dezelfde soort kwesties zal je wel beleven in andere ra den. De raden houden zich bezig met de dienstverlening in de stad om die dienstverlening te vervolma ken. Zij zullen zich er toch in het bijzonder in verdiepen waar nog wat beter gewerkt kan worden, waar je misschien nog iemand bij moet plaatsen en in welke wijk nog iets meer moet gebeuren. Je kunt ei genlijk niet verwachten dat een goed werkende jeugdinstelling of een jeugdinsfelling die van zichzelf vindt dat hij goed werkt zal zeggen: Ik kan wel met een kracht minder. Ik zou toch wel graag op het een of andere moment van de heer Van der Wal horen hoe daar zijn reactie op is. De heer Van der Wal: Het bestuur van Hippo heeft met opzet geen bestuurslid voorgedragen voor de Jeugdraad maar iemand die wel betrokken is bij dit centrum maar er toch duidelijk los van staat. Ik vind eigenlijk dat andere stichtingen dat ook zouden moeten doen, maar dat gebeurt kennelijk niet. Ik zou als stafkracht van Hippo ook per se niet in de Raja willen zitten; ik weet niet of het kan maar ik zou het ook niet willen. De Voorzitter: U weet dat dat ook ons algemene streven is; dat is al herhaaldelijk besproken. Func tionarissen behoren niet in de functionele raden te zitten. Dan zal mevr. Visser onmiddellijk zeggen: En de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening dan? (Mevr. Visser—van den Bos: Ik zeg niets hoor!) Nee, u zou dat kunnen zeggen, want u hebt het al eerder gezegd. Dat waren noodschoten. De heer Van der Wal en ik zijn het er dus roerend over eens dat hij niet in die raad zitting zou kunnen nemen. De heer De Pree: Ik zou een paar opmerkingen willen maken i.v.m. hetgeen net allemaal gezegd is, omdat ik er behoefte aan heb dit keer het beleid van het college te ondersteunen. Nu even los van die commissie, het gaat hier om het jeugdwerk en wat er in feite aan de hand is en dat gaat wat verder en dat speelt ook landelijk. Het is zo dat de overheid zich meer dan tot dusverre met de inhoud van het welzijnswerk, in dit geval dus het jeugdwerk, gaat bemoeien. Ik wil graag kwijt dat ik dat een goede zaak vind, niet alleen gezien van de kant van de overheid maar ook gezien van de kant van het wel zijnswerk. Ik denk dat je heel reëel moet stellen dat welzijnswerk veel geld kost. Wij weten allemaal dat er grote groepen in de bevolking zijn die zich afvragen of dat nu allemaal wel moet, het gaat alle maal van de belastinggelden die wij samen opbrengen. Ik denk dat het de positie van het welzijnswerk zou kunnen verstevigen wanneer van de kant van de subsidiegevers geholpen wordt - zo zie ik het dan - om helder te krijgen of alle dingen die je voorstelt om te doen en waarvan de overheid, ook de lokale overheid, zegt dat het goede zaken zijn ook werkelijk worden gedaan. Ik geloof dat het goed is hier maar eens te zeggen dat ik er van overtuigd ben dat het de positie van het welzijnswerk alleen maar sterker maakt als je anderen dat laat onderzoeken. Als het op een gegeven ogenblik zo ver is dat een overheid kan zeggen dat wat er gebeurt goed is dan kan het psychologisch effect daarvan naar de bur gers toe alleen maar gunstig zijn. t at w Ih2- De heer Weide (weth.): Om met het laatste te beginnen, ik wil de heer De Pree danken voor het ondersteunen van ons beleid. Dat hebben wij op dit moment wel nodig, te meer daar het totale welzijns- pakket een belangrijke zaak is. Het lijkt mij een goed ding om die zaak op gezette tijden eens door te lichten en kritisch te begeleiden en ook bepaalde voorwaarden te stellen en normen te bepalen waar aan het werk moet voldoen. Ik ben dat volkomen met de heer De Pree eens. Vandaar ook de commissie die wij in het leven hebben geroepen om deze zaak eens kritisch door te lichten; wij zijn erg blij met deze commissie. Ik wil er nog wel even op wijzen - daar schijnen nog wel eens misverstanden over te bestaan - dat dit niet een commissie is die een bepaalde sanering voor ogen staat, het is geen sane ringscommissie, het is een commissie die de zaak kritisch gaat doorlichten. De heer Van der Wal heeft gevraagd naar de samenstelling van de commissie. De commissie bestaat uit mevr. Visser-van den Bos, lid van de Jeugdraad, de heer Hiemstra, lid van de Jeugdraad - deze beide leden van de Jeugdraad zijn niet verbonden aan een jeugdwerkinstelling -, de heer Bijma, directeur van de Provinciale Raad voor Jeugdaangelegenheden, de heer Kassenberg van de Stichting Jeugd en Gezin, de heer De Pree, stafdocent van de Agogische Akademie, en de heer Rekker, directeur van de Opleiding voor Hogere Sociale Arbeid. Ondergetekende fungeert als voorzitter. De heer Van der Wal heeft gevraagd of enkele leden nog voorbehoud hebben gemaakt. Dat is mij niet bekend. Ik weet wel dat de heer Bijma nog even zit met zijn achterban; het is nog niet bekend of hij namens de Provinciale Raad voor Jeugdaangelegen heden in de commissie zit of a titre personnel. Ik heb hierover morgen een gesprek met hem. Verder stelt hij geen bepaalde voorwaarden. De heer Klomp heeft de vraag gesteld of wij goed werkende jeugdwerkinstellingen - die hebben wij - via de subsidiekraan zouden moeten verplichten lid te worden van de Stichting Coördinatie en Dienstverlening. Ik wil niet alles naar die commissie schuiven, maar wij zullen toch het resultaat van deze commissie moeten afwachten, want misschien blijkt daar wel uit dat deze stichting overbodig is; het is echter ook mogelijk dat heel duidelijk blijkt dat de Stichting Coördinatie en Dienstverlening waar wij al jaren mee bezig zijn - ik meen mij te herinneren dat toen ik 5 jaar geleden de portefeuille Jeugdzaken overnam van de heer Ten Brug hij hier al mee bezig was geweest - nodig is. Er zijn een aantal pogingen gedaan deze stichting van de grond te krijgen maar het is nooit gelukt. Misschien lukt het nu via deze commissie wel, want wij zijn er van overtuigd dat de nodige coördinatie in alle facet ten van het jeugdwerk - niet alleen inhoudelijk, maar ook praktisch, administratief enz. - absoluut onontbeerlijk is. De commissie zal straks hopelijk tot een duidelijke conclusie komen, dus wel of niet een stichting. Als de commissie tot de conclusie komt dat er een orgaan voor nodig is dan zou het zeer wel denkbaar zijn dat daarvoor een stichting in het leven wordt geroepen, waarbij wij dan binnen de vrijheid die de gemeentelijke overheid krijgt voorwaarden gaan verbinden aan de subsidieverlening. De heer Van der Veen vraagt zich af of deze commissie adviseert aan b. en w. of aan de Raja. Het gaat hier om een onafhankelijke commissie die rechtstreeks adviseert aan b. en w. Gezien de goede relaties die wij met de Jeugdraad hebben en gezien de positie van de Raja lijkt het mij gewoon een nuttige, goede en praktische zaak dat het eindrapport van de commissie ter kennis wordt gebracht van de Raja; de Raja kan hierover discussiëren en als die daar dan advies over wil uitbrengen dan zullen wij dat in onze overwegingen bij de standpuntbepaling betrekken. Punten 269 t.e.m. 272. De heer Van der Wal: Ik heb een heel kort vraagje. De outreachingworker is intussen in dienst. Functioneert de begeleidingscommissie al en zo ja, hoe vaak is die al bijeen geweest? Hoe zijn de vorderingen met dit project? Is daar al iets van bekend? De heer Weide (weth.): Ik hoef niet in de geschiedenis te duiken wat betreft deze outreachingwor ker of, zoals hij is aangesteld, deze streetcornerworker. Hij is aangesteld op de oude titel vanwege de subsidiëring. Daar hoeven wij nu echter niet over te discussiëren. Hij is aan het werk of gaat een dezer dagen aan het werk. Ik weet dat er overleg is tussen het C.O.L., Het Vliet en de Stichting Jeugd en Gezin die de begeleiding van deze man zullen gaan verzorgen. Hij is nog maar pas in dienst dus wij zullen de zaken nog even af moeten wachten. ,0. (speelplaatsen. De hear Van der Veen: Forline jier is der, sa't ek al yn it antwurd op fraech 273 stiet, troch b. en w. foarsteld om de buertbiwenners seis mar finansiéle bydragen leverje to iitten foar it opknappen fan it spul dat de gemeente by harren yn de wyk set hat. Der binne se nou gelokkich op werom kommen. Ik soe it tige op priis stelle as der in gelegenheit kaem om foar dizze boartersplakkendy't yn de wyk binne en dy't net omheind binne sa as de oare boartersplakken, in aparte post op de bigreating op to nimmen sadat elts jier in fêst bidrach bistege wurde kin binammen oan dy boartersplakken dy't binnen de rounwei fan Ljouwert lizze. Ik tocht dat wy dér yn de Raja al ris oer praet hawwe, ik wit net oft der

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 3