18 kosten die wij moeten maken en waar wij niet op gerekend hadden een extra mogelijkheid moesten zoeken. Die mogelijkheid is gevonden op het punt waar dit ook regulier thuis hoort. Het betekent na tuurlijk niet dat deze kosten, als dat op een gegeven moment mogelijk zou zijn, niet in de qrondkos- ten opgenomen kunnen worden. Op dit moment moet echter dekking aangegeven worden en die dek king is in het bestemmingsplan, gezien de beslissing die wij in het verleden hebben genomen dat het globale bestemmingsplan niet t.l.v. het bestemmingsplan kan komen, niet te vinden, want wij konden niet zo maar van die beslissing afwijken. De dekking moest dus op deze wijze aangegeven worden. Dat wij deze kosten en andere kosten niet zullen voordragen voor subsidiëring, ik zou zeggen dat u ons wel beter kent; wij zullen ze zeker voor subsidiëring voordragen en wij grijpen wat wij grijpen kunnen. Of dat de miljoenen worden die de heer De Jong schildert hoop ik, maar zekerheid daaromtrent be staat uiteraard niet. De voorzitter heeft vandaag gezegd dat wij in ieder geval een beroep op het mi nisterie niet altijd tevergeefs doen, maar dat zijn nog niet die miljoenen. In het antwoord dat ik tot dusverre heb gegeven heeft de heer De Jong dacht ik ook een antwoord kunnen vinden op zijn vraag waarom wij bij het bureau Kuiper terecht gekomen zïjn en waarom wij geen stedebouwkundig bureau uit Friesland hebben gekozen. Er moest snel gewerkt worden en ik dacht dat het juist was dat wij gekozen hebben voor een soepele overgang; in dit geval is het een verhouding van 6 staat tot 9, in een ander geval kan het wel een verhouding worden van 15 staat tot 1 of welke verhouding dan ook. Hef betekent dat wij niet aan dit stedebouwkundige bureau een definitieve, vol ledige opdracht hebben gegeven. Wij komen in iedere fase bij u terug en dan zullen wij aangeven in welke mate de ene en in welke mate de andere er bij betrokken is. Ik dacht dat een dergelijke relatie alleen maar tot stand te brengen was met een bureau waarmee al een samenwerking bestaat, een bu reau dat ook bereid is om op deze wijze gestalte te geven aan die samenwerking. Op de vertrouwens relatie heb ik al gewezen, het soepele terugkoppelen zou ik nog eens willen onderstrepen. Jammer genoeg zit dit bureau in Rotterdam. Dat betekent inderdaad dat een klein gedeelte van de werkgele genheid daar terecht komt. Aan de andere kant geloof ik dat hef een gevaarlijk standpunt zou zijn als wij in Friesland het standpunt zouden huldigen dat wij alles wat wij aan werkgelegenheid hebben hier moeten houden, want dat zou ook wel eens repercussies kunnen hebben op een wijze die wij niet zo graag zien. Daarmee bepleit ik niet dat wij bij voorbaat alles ergens anders moeten besteden, maar iedere zakenman zal er op een gegeven moment toe komen ook buiten Friesland eens iets te laten doen. Ik zou zeggen, laaf ook het gemeentebestuur de vrijheid om zo nu en dan iets buiten de stad te laten doen. Ik dacht niet dat dat een doorbreking hoeft te zijn van het principe dat wij het werk in de eerste plaats gunnen op de plaats waar wij zelf de meeste belangen hebben. Bij de analyse behoort ook een grondkostenanalyse. Ik hoop dat wij er in zullen slagen - daar zoeken wij op het ogenblik naar - in beide modellen een indicatie te geven van de grondkosfen. Dan zullen wij met het ministerie moeten onderhandelen in hoeverre hef reëel is. Als de heer De Jong zegt dat het 20.000,per kavel is en dat hef terug gebracht moet worden tot 10.000,dan zeg ik; Dat geldt niet voor alle kavels, dat geldt wel voor de woningwetsector, maar dat hoeft niet voor alle kavels in gelijke mate te gelden want er zijn in Leeuwarden ook wel kavels te koop die iets duurder zijn dan 10.000,en die toch wel aantrekkelijk zijn. Het enige dat wij moeten voorkomen is dat er op het huidige prijsniveau teveel kavels uit komen die boven de 50.000,gaan liggen. Niet iedere kavel hoeft terug tot 10.000, maar ze moeten wel goedkoper zijn dan op dit moment om dat dat i.v.m. het wervende karakter van dit plan een noodzakelijkheid zal zijn. De heer Heidinga heeft nog eens geschilderd hoe hij de stedebouwkundige dienst gedurende de tijd van zijn raadslidmaatschap heeft meegemaakt. Er zijn vele ups en downs geweest. Ik vind het ple zierig dat hij met ons van mening is dat het inschakelen van onze eigen stedebouwkundige dienst op een wijze zoals wij het van plan zijn een goede zaak is en ik dank hem voor het vertrouwen dat hij daarbij heeft uitgesproken. Wij moeten veel zelf doen, wij zullen ook veel zelf doen, maar de jonge mensen bij onze dienst moeten de vreugde in het werk behouden. Ik dacht dat dat voor het gemeente bestuur een belangrijk facet zou moeten zijn bij het kiezen van het beleid. De heer Geerts: Nog even heel kort. De wethouder zegt in zijn beantwoording dat in maart be leidsuitspraken gedaan kunnen worden en dat dan na die beleidsuitspraken de projectorganisatie weer volledig zal functioneren. Nu lees ik op blz. 2 van de raadsbrief: "Weliswaar zal in de praktijk de ene fase gedeeltelijk over de andere heen kunnen schuiven, doch dit hoeft bestuurlijk geen grote com plicaties op te leveren." Nu zit ik mij t.a.v. dat over elkaar heen schuiven af te vragen of de tweede fase nu niet reeds aan de gang is of niet reeds in maart aan de gang is. Hebben wij dan inderdaad nog mogelijkheden of wordt de projectorganisatie voor de tweede fase nu reeds gevormd? Een ander punt is dat u gezegd hebt dat de raad steeds mee kan praten over de verhouding van de verdeling van de werkzaamheden tussen de dienst en het bureau t.a.v. kwaliteit en hoeveelheid. Ook 19 hier geldt weer dat die fasen over elkaar heen lopen. Ik wil er daarom toch wel op aandringen dat wij op een tijdstip waarop wij inderdaad nog wat te beslissen hebben de beslissing voor ons krijgen. En dat kan wel eens zijn voordat die fase formeel echt begint. De heer J. de Jong: Het pleidooi dat de wethouder hier voor deze zaak heeft gehouden heeft mij niet geheel overtuigd. Ik kan best begrijpen dat hij hier volkomen achter staat, maar hij zal het mij niet kwalijk nemen dat ik mij met enkele punten toch niet kan verenigen. Dat deze zaak verder moet worden uitgewerkt is duidelijk. Ik heb gevraagd of het niet verstandig zou zijn om eens globaal te be kijken in welk kostenaspect wij terecht komen en welke mogelijkheden er dan liggen. Daar kan je dan de vraag aan koppelen wat er moet gebeuren als die mogelijkheid er nu eens niet is, als je in een kostenaspect terecht komt dat wij niet zouden kunnen bouwen. Dat zou zonder meer betekenen dat de zaak direct op slot zit. Wij weten niet hoe het met het lokatiesubsidie zal gaan. Ik zou het bijzonder op prijs stellen om eerst zeer globaal iets te weten over een begroting. De wethouder zegt toe dat in maart nadere gegevens op tafel zullen komen over de modellen; daar kan ik mij bij neerleggen. Met het punt dat ik heb aangekaart t.a.v. de hulp die wordt gevraagd van het bureau Kuiper ligt het anders; daar kan ik mij niet mee verenigen. De raad heeft zich in het verleden daarover m.b.t. vele aspecten duidelijk uitgesproken. Dit is een andere raad maar ik dacht dat wij toch doorgaan met een ongewijzigd beleid, daar wordt tenminste sterk op aangedrongen. Er wordt hier gesteld dat onze dienst de hoofdmoot zal doen en dat de dienst daarbij hulp zal krijgen. Als ik dan zie dat onze dienst hier 60.000,voor uittrekt en dat er 90.000,wordt uitgetrok ken voor het bureau Kuiper dan is dat ergens voor mij een aanwijzing dat het bureau de grote hap zal gaan doen. Enfin, dat zal ik maar laten voor wat het is. Ik kan mij hier niet mee verenigen en op het punt van de inschakeling van dit bureau wens ik dan ook te worden geacht tegen te hebben gestemd. De heer Geerts: jlk heb nog een puntje vergeten. Ik heb geen antwoord gekregen op de vraag of de kosten van 150.000,en de volgende kosten in vergelijking met andere plannen niet erg hoog uit zullen vallen. De heer Ftijpma (weth.): Wat de heer Geerts gevraagd heeft t.a.v. een kostenvergelijking zullen wij graag proberen; wij zijn daar zelf ook benieuwd naar. De fasen schuiven over elkaar heen. Wij constateren dat al, wij weten nog niet in hoeverre die fasen over elkaar heen zullen schuiven. Het lijkt mij echter noodzakelijk dat, zodra wij ontdekken dat er een zodanig over elkaar schuiven ontstaat dat dat o.a. met kosten gepaard gaat, wij op dat mo ment misschien eerder bij u terug moeten komen dan b.v. de datum van 20 april die in het stuk ge noemd is. Het is niet de bedoeling om door te werken en dan op 20 april te zeggen; Wij hebben vast dat en dat gedaan. Wij zullen, zodra wij tot de ontdekking komen dat er een fase duidelijk over een andere fase heen moet schuiven en dat dat financiële en andere consequenties heeft, noodgedwongen tussentijds bij u moeten komen om over dat facet, ook al hebt u over de modellennota geen duidelijke uitspraak gedaan, te praten. Ik hoop dat u, als dat zou gebeuren, de modellennota wel zult hebben zodat u de zaak wel tegen een bepaalde achtergrond kunt zien. Wij zijn niet van plan om al een zo danige voorbereiding te treffen - nu moesten wij dat wel doen - dat u daarna opnieuw het gevoel zou krijgen; Wij moeten een beslissing nemen waarbij wij niet zo vrij staan als wij zouden willen. Wij hopen dat wij dat zullen kunnen voorkomen. Ik zou wel weer opnieuw in kunnen gaan op wat de heer De Jong gezegd heeft maar ik dacht dat de standpunten van de heer De Jong en van ons beide duidelijk zijn. Het zou geen zinloze verspilling van woorden zijn er opnieuw op in te gaan, maar het zou toch heel moeilijk zijn zolang te praten dat wij het met elkaar eens zouden zijn. Ik zou zeggen: Laten wij constateren dat er een kloof je tussen het college en de heer De Jong - misschien zijn er nog meer - blijft bestaan. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heer J. de Jong wenst te worden geacht tegen de inschakeling van het bureau Kuiper en compagnons te hebben gestemd Punt 14 (bijlage no. 6). De heer Ten Hoeve: De Structuurschets '76 en de Nota Wonen van de provincie Friesland hebben nogal wat los gemaakt, zelfs in die mate dat sommigen van streek zijn van het streekplan; anderen daarentegen zeggen dat wij op streek zijn met de plannen. Vanuit de positie van Leeuwarden gezien zijn er een groot aantal positieve punten maar ook een aantal negatieve zaken te noemen. Ik sta daarom nog met gemengde gevoelens tegenover deze nota die - dat moet wel uitdrukkelijk worden gezegd - geen beleidsnota maar een discussienota is. Mijn fractie vindt dat er met name in het eerste deel van de Nota Wonen veel behartenswaardige dingen staan. Veel van de onder de hoofdstukken bevolking,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 10