i
i
VERSLAG VAN DE INFORMATIEVE RAADSVERGADERING OVER DE
PRENOTA VERKEERS- EN VERVOERSPLAN, GEHOUDEN OP 19 JANUARI 1976.
Aanwezig van de gemeenteraad 35 leden: de dames E. Brandenburg-Sjoerdsma, mr. E. N. J. Smit,
G. Visscher-Bouwer, M. M. Th. Visser-van den Bos, A. J. de Vos en A. Willemsma-de Jong en de heren
J. de Beer, J. ten Brug (weth.) (vanaf 19.55 uur), G. Buising (vanaf 20.00 uur), G. F. Eijgelaar (weth.)
(vanaf 19.40 uur), ir. C. G. H. Geerts, drs. M. H. G. de Greef, O. Heidinga, J. Hoekstra, H. ten Hoeve,
H. Jansma (vanaf de pauze), J. F. Janssen, C. de Jong, J. de Jong, A. Klomp, J. Knol (tot 22.00 uur),
W. S. P. P. de Leeuw, H. Meijerhof, W. Miedema, dr. W. A. de Pree, A. Pronk, ir. C. L. Rijpma (weth.),
J. Schaafsma, J. B. Singelsma, K. Spoelstra (tot 22.00 uur), N. Sterk, L. Visser, G. de Vries (weth.),
P. D. van der Wal en K. Weide (weth.).
Afwezig: de heren S. Bouma en P. van der Veen.
Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, burgemeester.
Secretaris: de heer P. P. de Jong.
Aanwezige deskundigen: de heren ir. G. H. Aletrino, medewerker van het Ingenieursbureau voor
Verkeerskunde, ir. P. H. Dirkzwager, technisch directeur van het Ingenieursbureau voor Verkeers
kunde, en K. L. van der Zande, medewerker van het Ingenieursbureau voor Verkeerskunde.
Voorts zijn aanwezig: de heren H. Achterhof, directeur Stedebouw en Bouwkunde van de Dienst
Stadsontwikkeling, mr. L. P. A. van Kats, plv. hoofd van de afdeling Volkshuisvesting en Openbare
Werken, J. Mulder, ambtenaar van de afdeling Volkshuisvesting en Openbare Werken, ir. J. J. Muller,
directeur Openbare Werken van de Dienst Stadsontwikkeling, J. van der Wal, hoofddirecteur van de
Dienst Stadsontwikkeling, en J. Wijngaarden, hoofd van de afdeling Volkshuisvesting en Openbare
Werken.
De Voorzitter: Dames en heren, ik wil beginnen met u van harte welkom te heten op deze in
formatieve vergadering van de raad over een vast te stellen Verkeers- en Vervoersplan, een bijzonder
belangrijk onderwerp. Het is u allen bekend dat door het Ingenieursbureau voor Verkeerskunde een
Prénota Verkeers- en Vervoersplan is uitgebracht; u hebt die allen toegezonden gekregen. De raad zal
binnenkort een beslissing moeten nemen over de te kiezen wegenstructuur en daarbij zal deze prénota
naar ik hoop een belangrijk uitgangspunt kunnen zijn. In onderling overleg is overeen gekomen dat wij
eerst een vergadering zouden houden die duidelijk een informatief karakter zal dragen. Er zal daarbij
een verschil zijn t.o.v. de enkele jaren geleden gehouden informatieve vergadering over het Structuur
plan voor de Binnenstad. Daarover hebben wij, dacht ik, een goede informatieve vergadering gehad in
de Nieuwe Zaal van de Harmonie, dat laatste op grond van de geweldig grote belangstelling die er des
tijds voor dat onderwerp bestond. Het verschil tussen de toen gehouden vergadering en die van van
avond is dat ten tijde van de vergadering over het structuurplan b. en w. al een standpunt hadden in
genomen; zij konden ook reeds in de informatieve vergadering de voorstellen die ter tafel lagen duide
lijk verdedigen. Dat is nu niet het geval. Dat betekent niet dat wij ons nog niet over deze problematiek
hebben gebogen, maar zoals de meesten uwer bekend zal zijn is ook het college nog niet tot een stand
puntbepaling gekomen. Wij menen dat het bijzonder zinvol zou zijn om eerst deze informatieve ver
gadering af te wachten alvorens wij proberen tot een eerste standpuntbepaling te komen die wij aan de
raad kunnen voorleggen. U mag daarom vanavond van de zijde van het college geen duidelijke verde
diging - zelfs geen onduidelijke verdediging - van het voorliggend plan verwachten. De toelichting van
de plannen zal vanavond ook in hoofdzaak komen van deskundige zijde. De heer Dirkzwager is met
enkele medewerkers van het Ingenieursbureau voor Verkeerskunde in ons midden en ook mede
werkers van de dienst die hierin een grote bijdrage hebben geleverd zijn aanwezig. Dat is ook de reden
dat u hen hier met ons achter deze tafel ziet zitten. Het grootste deel van de toelichting zal van hun
kant komen. Dat neemt niet weg dat weth. Rijpma stellig zo nu en dan ook aan de discussie zal
meedoen; hij zal wellicht ingaan op bepaalde punten die door de raad aan de orde worden gesteld. U
moet dat dan van zijn kant duidelijk zien als een meehelpen om de informatie inhoud te geven, zonder
dat hij vanuit een bepaalde standpuntbepaling iets aan u kan overbrengen. Ik meen er goed aan te doen
dit duidelijk in uw midden te leggen. Er is al wel een diepgaande discussie geweest in het college. Het