4
wat dat betreft dat de socialisten en de C.D.A.-mensen elkaar wel kunnen vinden in nu juist die visie
dat een zaak als hulpverlening, welzijnswerk, niel een waardevrije zaak is, maar dat je ronduit moet
honoreren dat daar verder liggende, diepgaande visies een rol spelen en dat je daardoor je hele werk
kunt laten normeren. Die visies kunnen dan verschillend zijn, dat kunnen geloofsvisies zijn, dat kun
nen politieke visies zijn, maar het zijn visies waarbij normen en waarden een rol spelen. Dit dus in de
richting van het C.D.A. Het is wel zo dat ik er van uitga dat, als dit subsidie er door zou komen van
avond, de vrouwentelefoon het komende jaar zal proberen om in overleg met de S.O-S.-telefonische
hulpdienst te bekijken of er vormen van samenwerking mogelijk zijn. Het frappante is wel dat het in
Amsterdam ook niet zo ligt, daar is de vrouwentelefoon ook apart, los van de S-O.S. Ik kan mij ook
voorstellen dat er hulpaanvragen zijn - ik heb ook een voorbeeld van de vrouwentelefoon gekregen -
waarbij het inderdaad verschrikkelijk belangrijk is dat er een vrouwentelefoon is; de betreffende cliënt
bevestigde ook dat zij daar erg blij om was. Desalniettemin ga ik er van uit dat geprobeerd zal worden
om tot een vorm van samenwerking met de S.O.S. te komen. Wie'weet of dat over een jaar lukt. Dat
waren eigenlijk de opmerkingen die ik wilde maken, op één na en dat is dat je je natuurlijk ook eens
afvraagt: Zijn wij nou gek door het wel te willen of is de meerderheid van het college gek door het
niet te willen? Je voelt je dan wat gesteund door het feit dat de provincie in ieder geval ook subsidie
heeft gegeven. (De heer De Vries (weth.): Dat zegt niets.) Ik vind dat elke toekenning van subsidie,
door wie dat ook gebeurt, altijd mee inhoudt een stukje erkenning, een tukje serieus nemen, los van
de vraag of je het doel waaraan het subsidie gegeven wordt helemaal onderschrijft, maar daar gaat het
mij helemaal met om, het gaat om een stukje erkenning. Dat wij door de aanvraag te honoreren een
vreemde kant op zouden gaan is toch niet helemaal waar. Ik heb dan ook een motie klaar die mede-
ondertekend is door mijn fractiegenote mej. De Vos en die luidt:
"De raad van de gemeente Leeuwarden, op 26 januaii 1976 in vergadering bijeen, besluit het
college van o. en w. op te dragen het verzotk van de Stichting Vrouwen bellen vrouwen Friesland in
aanmerking te komen voor een startsubsidie van 2.000,in te willigen."
Ik d en deze motie nog niet in want het kan best zijn dat u er nu toch wat anders over bent gaan
denken.
MevrVisser—van den Bos: Er wordt minstens verwacht dat wij met een argument komen waarom on
ze fractie met het voorstel van b. en w. mee zal gaan en derhalve tegen de motie van de P.v.d.A. zal
stemmen. Wij willen de volgende argumenten even in het midden leggen. Er bestaat hier in onze stad
gelukkig een goed werkende S.O .S.-telefoondienst, zodat mensen in nood, of het nu mannen of vrou
wen zijn, daar terecht kunnen om in echte acute noden hulp te vragen. Die hebben dan achter zich
een heel scr la van hulpverleningsinstellingen die de mensen verder kunnen helpen. De vrouwentele
foon ~sgt dar. ook niet dat zij hetzelfde nastreven als de S.O .S.-telefoondienst maar dan specifiek
vo ir rouwen, nee, zij zeggen: Wij hebben een ander doel, wij strijden tegen de onderwaardering van
vrouwen en ons doel is gewoon emancipatie. Daar wil ik dan nu even op ingaan. Wanneer het er om
gaat dat vrouwen die in heel specifieke noden liever met sexegenoten zouden willen praten dan met
een man dan kan ik mij daar volkomen in vinden en het moet dan ook heel goed mogelijk zijn om met
de S.O .S.-telefoondienst een overleg aan te gaan waardoor het te regelen is dat in die gevallen al
tijd een vrouw degene is die de hulpvraagster te woord staat. Nu de kwestie van de emancipatie. Er
zijn al zoveel vrouwenorganisaties die zich op allerlei terrein druk maken en zich zeer goed inzetten
om de vrouwen bewust te maken van hun eigen positie dat wij werkelijk niet inzien dat hiernaast via
een telefonische dienst beter werk gedaan zou kunnen worden dan door al die andere organisaties dir
zich tot groepen vrouwen richten en ook bezig zijn om die vrouwen bewust te maken van hun eigen
positie. Wij zullen dan ook niet mee kunnen gaan met het voorstel van de heer De Pree en mej. De
Vos, wij zullen bij het voorstel van b. en w. blijven om dit subsidie af te wijzen.
De heer De GreefToen wij de raadsbrief lazen die u ons heeft toegestuurd hebben wij ons afge
vraagd of een college dat meestal wel blijk geeft van een eigen visie en die ook aan de raad presen
teert zo plotseling aan vormverlies kan lijden, uitgezonderd één wethouder die zich waarschijnlijk
zijn eigen verkiezingsprogramma herinnerde en de discussie in de raad. Niets maar dan ook helemaal
niets hebben wij teruggevonden van de afweging van argumenten pro en contra die zowel in de gemeen
teraad als in de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening naar voren zijn gebracht. Het verbaast
ons dan ook dat, los van de discussie, plotseling een argument boven de tafel wordt gehaald waar niet
alleen de hele discussie mee kan worden omzeild maar ook nog een moeilijk plaatsbaar subsidieverzoek
mee kan worden afgewezen. Wij vinden dat het argument dat subsidiëring van de vrouwentelefoon geen
taak van de gemeentelijke overheid is niet van toepassing, niet alleen vanwege het feit dat dit argu
ment plotseling uit de lucht is komen vallen - eigenlijk het enige stuk waarin men met argumenten
tegen is gekomen was het ambtelijk advies - maar ook omdat er in de gemeenteraad duidelijk op is
gewezen dat subsidiëring wel een gemeentelijke taak is. Ook in de Raad voor Maatschappelijke Dienst
verlening is er, ook door de afwijzers, op gewezen dat dit eigenlijk een gemeentelijke taak is; daar
speelden alleen andere principes een rolWij vragen ons bij deze afwijzing af of het college voldoen
de overleg heeft gevoerd. Wij willen graag weten waarop deze afwijzing is gebaseerd. Is deze afwij
zing gebaseerd op o.a. contacten met andere gemeenten in Friesland omdat in principe de vrouwen
telefoon een Friese zaak is? Is er over dit project contact opgenomen met vrouwenorganisaties, de ro
de vrouwen, de plattelandsvrouwen en noem maar op? Waarom is er geen gebruik gemaakt van de
Interimregeling Jeugdige Werklozen voor een startsubsidie? Als je kijkt naar de criteria dan zou dit
daarin passen. Het subsidie is bedoeld voor plaatselijk vrijwilligerswerk en activiteiten t.b.v. emanci
patorische groepen waaronder ook met name vrouwenverenigingen staan genoemd. Wij vragen ons ook
af waarom zonder opgave van reden plotseling wordt afgeweken van een stuk gemeentelijk beleid
waarin deze taak nu juist wel wordt gezien. Wij zouden willen wijzen op de steun die b.v. gegeven
wordt aan het Werklozencomité, wij zouden willen wijzen op het subsidie dat wordt gegeven aan de
toneelgroep De Noorder Compagnie, waar een stuk vormingstoneel in zit, wij zouden willen wijzen
op de subsidiëring van wijkcomité's. Kennelijk spelen bij de toekenning van dit subsidie wel inhoude
lijke elementen een rol al staan ze niet vermeld in de raadsbrief. Omdat wij als Axies vinden dat be
vordering van emancipatie van de vrouw juist wel een gemeentelijke taak is die mede gebaseerd is op
een beleid vanuit de rijksoverheid - kijk maar naar het onderwijsbeleid, b.v. de Contourennota, kijk
maar naar de werkgelegenheidspolitiek waarbij minister Boersma probeert deeltaken voor vrouwen van
de grond te krijgen bij ministeries, kijk maar naar het vormingsbeleid - zijn wij van mening dat een
startsubsidie gerechtvaardigd is.
Om ons standpunt te ondersteunen herhalen wij nog eens onze arqumenten. In de eerste plaats
gaat het hier om een stuk vrijwilligerswerk dat uit de basis is voortgekomen; het voorziet in een be
hoefte en is zeer goed herkenbaar. In de tweede plaats is volgens ons niet aangetoond dat de bestaande
hulpverleningsinstanties aandacht schenken aan dit specifieke probleem van de vrouwenemancipatie.
Juist omdat de bestaande hulpverleningsinstanties, vertegenwoordigd in de Raad voor Maatschappelijke
Dienstverlening, benadrukken dat deze vorm niet past in de huidige structuur omdat in die behoefte
volgens hen al wordt voorzien is dat voor ons een reden om te twijfelen aan de instelling van de pro
fessionele hulpverleningsinstanties. Voor ons heeft de vrouwengroep in dit verband duidelijk het voor
deel van de twijfel omdat hun ongelijk niet is bewezen. In de derde plaats willen wij wijzen op de
mystificatie die tijdens de behandeling in de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening en ook in
deze raad wordt opgedrongen aan het begrip emancipatorisch werken door m.n. vrijwilligers. Plotseling
worden dan zware eisen gesteld aan de deskundigheid, wordt het spookbeeld van de decentralisatie
van stal gehaald, wordt er gesproken over de effectiviteit van de hulpverlening, wordt er gesproken
over precedenten die het zou scheppen. (De heer De Vries (weth.): Waar haalt u dat uit?) Dit haal ik
uit de notulen van de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening. Het wordt dan geridiculiseerd in
de zin van: Dadelijk krijgen wij ook nog Kinderen bellen kinderen. 4ls ik hier dan bovenop nog eens
de kretologie plaats van de objectieve hulpverlening die de boventoon is gaan voeren dan lopen de
koude rillingen ons over het lijf. Gesuggereerd werd dat wij toe moeten naar een situatie waarin de
hulpaanbieders de normen van de hulpvraqers respecteren. Wij zouden dan alleen maar willen consta
teren dat de hulpverleners die vanuit die neutrale visie werken kennelijk niet die visie hanteren bij de
afwijzing van het verzoek van deze vrouwengroep, want dan spelen plotseling wel normen een rol en
wel normen die aanleiding geven tot een afwijzing. Voor ons is deze stelling van de neutrale hulpver
lening dan ook volstrekt ongeloofwaardig. Omdat wij vinden dat dit project de kans moet hebben om
krachtens haar doelstellingen door de raad gesteund te worden staan wij achter de motie van de P.v.d.A.
die aandringt op een startsubsidie. Wij zouden deze qroep een jaar de kans willen geven om ons
een duidelijk beeld te kunnen vormen welke plaats dit project kan innemen in Leeuwarden en in de
hulpverlening. Hierbij erkennen wij dat deze groep werkt vanuit een duidelijke doelstelling, de eman
cipatie. Wij zien ook dat deze groep daar erg veel energie in steekt, zelf geld er in steekt en ook een
brugfunctie kan vervullen naar de bestaande vormen van hulpverlening, m.a.w. een voorhoedepositie
kan innemen die kennelijk verdwaald is of niet meer aanwezig is voor een bepaalde qroep bij de be
staande wijze van hulpverleninq. In een tijd waarin wij onze monumenten beschermen, onze monumen
ten restaureren, daar veel qeld in steken en daar loffelijk over spreken zouden wij het monument van
de vrouw ook willen restaureren, n.lde plaats toe willen kennen die haar in onze samenlevinq toebe
hoort. (De hear Miedema: Mar it bliuwt in monumint.) (De heer Ten Brug (weth.): Monumenten zijn al
tijd meer dan 100 jaar.) (De heer Ten Hoeve: Nee, 50 jaar.) (Gelach)
De hear Singelsma: Wy binne oan it restaurearjen haw ik yn de gaten. Ik haw bisocht, of leaver ik
haw dat wurk ütbistege, om 33300 to draeijen yn de hoop in pear fan dizze froulju oan de tillefoan to