verlening aan jongeren die in moeilijkheden zijn geraakt. Het gaat hier volgens mij duidelijk niet om een doublure maar juist om hetzelfde fenomeen dat je in deze tijd meer ziet ontstaan. Ik ben het met die argumentatie dan ook beslist niet eens. De hear Singelsma: Ik achtsje it fanselssprekkend dat, hwannear't der in trysktalige oan de tiile- foan komt dy ek yn it Fr/sk biandere wurdt. (De hear Jansma: Net folie kans op.) It is és net slagge om dat fan'e wike foar mekoar to krijen. Ik woe der dochs even op wize dat minsken dy't yn need binne ek graech yn harren eigen tael oansprutsen wurde wolle. Net dat ik dat bitingst oan it subsydzje for- bine wol, mar ik soe it wol hiel normael achtsje dat dat dien waerd. De wethalder - dat is myn twad- de opmerking - hat it hawn oer professionele hulpforliening. Ik leau, yn in tiid dat wy teistere wurde fan allerhanne soarten sosiologen en agogen is it wol in goede saek dat der ek normale minsken binne dy't mei in gewoan forstan de lju bigeliede kinne. Ik fyn it hielendal net nedich dat der allerhanne professionele minsken efter dy tillefoan sitte. Wy hav/we lesten foar de televisy ek sjoen dat der for- skillende froulju bisunder goed wurk dogge; der wie perfoarst gjin professionele oplieding foar nedich. Minsken mei in gewoan soun forstan en goede minskekennis kinne dat bést dwaen. De Voorzitter: Wij gaan nu stemmen' over de ingediende motie De motie van de heer De Pree en mej. De Vos wordt aangenomen met 18 tegen 17 stemmenTegen stemmen de dames E.N.J. Smit, M.M.Th. Visser-van den Bos en A. Willemsma-de Jong en de heien J. de Beer, G.F. Eijgelaar (weth.), O- Heidinga, H. Jansma, C. de Jong, J. de Jong, A. Kio^o, W. Miedema, C.L. Rijpma (weth.), J. Schaafsma, N. Sterk, L. Visser, G- de Vries (weth.) en K. Weiae (weth Punten 4 t.e.m. 11 (bijlagen nos. 34, 30, 29, 32, 36, 38, 33 en 35). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 12 (bi jlage no. 40) De heer Knol: Als ik het goed begrepen heb gaat het hier om een administratieve verschuiving var een aantal panden binnen het gemeentelijk apparaat. Nu lees ik aan het einde van de raadsbrief: "Het instemmende advies van de Commissie voor het Grondbedrijf is bij de ter inzage gelegde stukken gevoegd." In het midden van de raadsbrief staat ergens dat de onderhoudsdienst van het Woningbedrijf zwaarder zal worden belast. Nu is het voor mij even bevreemdend dat, hoewel het Woningbedrijf er wel degelijk bij betrokken wordt, dit punt nooit in de Commissie voor het Woningbedrijf behandeld is. Ik vraag mij af hoe het komt niet alleen met de boekwaarde maar ook met de exploitatie-uitkomsten van deze panden. Blijven die ten laste van de algemene dienst of gaan die naar het Woningbedrijf toe? De heer Van der Wal: Over het algemeen heeft deze regeling onze instemming. Het is in het ver leden te vaak voorgekomen dat derden, als ze iets wilden weten of klachten hadden over bepaalde panden, van het kastje naar de muur werden gestuurd. Wij zijn blij dat er nu duidelijkheid in deze situatie wordt geschapen. Ik citeer even een zin uit de eerste bladzijde van de raadsbrief. Daar staat: "Wij achten het gewenst dat deze situatie wordt verbeterd en dat een duidelijke algemene regeling wordt vastgesteld omtrent het onderbrengen, beheren en onderhouden van dergeliike panden." Nu is bij deze regeling het onderbrengen en het beheren, dus de administratieve kant van de zaak, wel goed geregeld. Over het onderhoud staat echter alleen maar genoemd - de heer Knol heeft dit ook al ge zegd - dat de beide gemeentelijke onderhoudsdiensten elkaar wat moeten aanvullen. Mijn eerste vraag is dan: Kan men niet overwegen om er, als wij toch in een moeilijke financiële positie zitten, l onder houdsdienst op na te houden; ik bedoel hiermee te zeggen: zijn er wel 2 nodig? De onderhoudsdiensten doen over het algemeen hetzelfde werk en misschien valt het te overwegen deze 2 diensten samen te voegen Dan heb ik nog een vraag over het onderhoud. Over het onderhoud zelf staat niet zoveel duide lijk geregeld. De meeste panden komen nu bij het Woningbedrijf terecht, vooral ook de "twijfelgeval len", panden die in hef verleden zijn aangekocht omdat er een of ander plan voor was omdat er een doorbraak door de stad zou komen of om te voorkomen dat er zich ongewenste ontwikkelingen zouden voordoen. Deze panden zijn aangekocht op veilingen en ze zaten tot nu toe voornamelijk bij de alge mene dienst hoewel ze ook wel bij hef Grondbedrijf zaten. Als je daar achteraan gaat dan wordt er hee; vaak opgemerkt: Dat pand doen wij niet; meer aan want dat is de moeite niet meer waard, het kost te veel en wij kunnen het niet goed mee' /erhuren. Deze panden zijn vaak aangekocht voor plan nen, die plannen gaan ai lang niet meer dooi en daar staan de krotten. Nu wij toch duidelijke afspra ken maken over het onderbrengen, beheren en onderhouden is mijn vraag: Op welk standpunt staat hef college in net algemeen waf de gemeente-eigendommen betreft, in het bijzonder wat betreft de "twij 9 felgevallen"? Het komt voor - ik kan daar wel voorbeelden van noemen - dat zelfs de ergste lekka ges niet worden verholpen en dat dat jarenlang door blijft rotten. Ik kan als voorbeeld een pand in de Kleine Hoogstraat noemen dat destijds voor een doorbraak is aangekocht. Daarna is het dicht gespij kerd en er is, als ik het voorzichtig schat, in een jaar of 6 helemaal niets, maar dan ook niets meer aan gebeurd. (De heer Knol: Is dat van de gemeente?) Het is eigendom van de gemeente, ja zeker. Het is no. 7 of no- 9 en het is dicht gespijkerd door de gemeente. Enfin, dat is nog maar één voor beeld, ik kan ook slagerij Adema noemen, een pand dat nog lang niet afgebroken kan worden, al zou den wij dat willen, het kan niet afgebroken worden. Dit pand staat maar te verkrotten, het is intussen van binnen door de jeugd al totaal afgebroken. Wat wordt in de toekomst de beleidslijn m.b.t. dit soort panden? Dat is mijn vraag. De heer Eijgelaar (weth.): Dat de Commissie Grondbedrijf m.b.t. dit punt wel is gevraagd om een oordeel en de Commissie Woningbedrijf niet heeft in de eerste plaats te maken met het feit dat de taak van de Commissie Woningbedrijf gewijzigd wordt. Doordat deze panden nu ondergebracht worden bij hef Woningbedrijf verandert, dacht ik, de taak en de werkwijze van deze commissie niet. In het ver leden hebben wij ook steeds panden die door de gemeente zijn aangekocht - ook bedrijfspanden - ondergebracht bij het Woningbedrijf, omdat daf'het meest geëigende apparaat is binnen ons gemeente lijk bestel om panden te verhuren. Je zou er dan nog over kunnen discussiëren of hef wel de taak van het Woningbedrijf is om ook bedrijfspanden te verhuren en te onderhouden. Maar, nogmaals, dat ge beurt al geruime tijd omdat het Woningbedrijf hef meest geschikte apparaat binnen ons gemeentelijk bestel is om dat te doen. De heer Knol zegt - ik geef dat wel toe - dat het misschien beter geweest was deze kwestie eerst nog in die commissie te bespreken en in ieder geval mee te delen. Hoe kom1' het nou met de exploitatie van deze panden? De exploitatietekorten die er eventueel zouden zijn komen ten laste van net Woningbedrijf. Ik kan mij echter voorstellen dat, als op deze exploitatie een verlies geleden wordt, dat uit de algemene reserve gedekt moet worden; zo is het ook in het verleden geweest. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat het tekort dat op bedrijfspanden zit ten koste zal gaan van onder houd, reserve en risicodekking van de woningen. Ik dacht dat ik hiermee de heer Knol voldoende heb beantwoord De heer Van der Wal vraagt: Wat gaan wij in de toekomst doen met panden die gemeentelijk ei gendom zijn? Wij hebben daar al vaker over gediscussieerd, wij trachten deze panden, voor zover die niet gebruikt behoeven te worden voor het realiseren van bepaalde plannen en wel in ons bezit zijn, af te stoten. Hebben wij ze in de toekomst nodig dan proberen wij ze in een zo goed mogelijke staat van onderhoud te houden. Het is natuurlijk vanzelfsprekend dat, wanneer deze panden binnen afzien bare tijd geamoveerd moeten worden of een andere bestemming krijgen, wij er niet meer aan doen dan strikt noodzakelijk is. De heer Van der Wal: En de 2 onderhoudsdiensten? De Voorzitter: Er zijn 2 onderhoudsdiensten, dat staat ook duidelijk in de raadsbrief en dat zal ook beslist niet veranderen. Uit de raadsbrief blijkt ook duidelijk dat de beide onderhoudsdiensten de taak houden die ze nu hebben. Wij stellen wel dat, als de onderhoudsdienst van het Woningbedrijf op een bepaald moment te zwaar belast zou zijn en er nog speling bij de onderhoudsdienst van Openbare Wer ken is, die dan bijspringt. Als dat niet kan dan gaan wij naar derden toe. Maar dat is principieel geen verandering van wat er vandaag de dag ook gebeurt. De heer Van der Wal: De wethouder antwoordt op mijn vraag over wat ik maar even de "twijfel gevallen" blijf noemen, dus panden die aangekocht zijn voor eventueel toekomstige plannen. Het is in het verleden - het is met voorbeelden te noemen - betrekkelijk vaak voorgekomen dat plannen niet doorgingen, m.n. in de binnenstad en in de schil en zo. Bij die panden is de gedragslijn gevolgd van: voor zover ze niet voor onze plannen nodig zijn onderhouden wij ze of stoten wij ze af, maar als ze wel voor bepaalde plannen nodig zijn dan doen wij er niets meer aan. Totdat de plannen weer eens wijzigen en dan zitten wij met de krotten en dan moeten wij toch maar afbreken want er is niks meer aan te redden en dan planten wij er wel groen voor in de plaats. M.i. komt dit veel te vaak voor. De Voorzitter: Mag ik even iets vragen, mijnheer Van der Wal. Wat heeft dit eigenlijk met dit onderwerp te maken? Wij praten nu alleen maar over een administratieve verschuiving om meer duide lijkheid in deze zaak te brengen - u was het hier mee eens - en over de onderhoudsdienst. De pun ten die u nu aansnijdt - ik vind het best dat wij ons daar nu ook mee bezig houden - staan niet op de agenda en zijn geen onderdeel van het voorstel dat wordt gedaan; daar moet ik u toch wel op wijzen. De heer Van der Wal: Ik heb zonet in eerste instantie een citaatje voorgelezen(De Voor zitter: Toen had ik dit al moeten zeggen, dat geef ik toe.) over de duidelijke algemene regeling die

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 5