J&SZ
ló
dus is het niet zo gek dat er wel eens mensen in Leeuwarden werken die hier niet wonen. Om er dan te
pas en te onpas het argument bij te halen dat ze van onze voorzieningen profiteren gaat ons wel wat
erg ver. Bij de argumenten en de weerlegging van die argumenten mis ik dat die eigenlijk helemaal
niet zijn vertaald in conclusies t.a.v. de dorpen. Het argument b.v. dat het wonen in de dorpen veel
autoverkeer veroorzaakt; dit geldt wel voor Wijtgaard en Wirdum, dat gaat niet op voor Goutum,
Snakkerburen en Lekkum want die liggen even ver weg als onze verst af gelegen stadswijken en fiet
sen is dus mogelijk. Ja, fietsen naar Sneek is ook mogelijk, het is alleen de vraag of het aantrekke
lijk is en hoe je het aantrekkelijk maakt. Hetzelfde geldt t.a.v. het openbaar vervoer. Dan staat er:
Uitbreiding van dorpen bederft de openheid van het landschap; daar staat bij: Bij concentrische uit
breiding op niet al te grote schaal behoeft dit bezwaar niet doorslaggevend te zijn. Maar bij de con
cretisering van dit tegenargument heb ik niet kunnen vinden dat wij dus concentrisch gaan uitbreiden
en welke consequenties dat heeft. Dan staat er: Ruimtelijk verandert bijna elk dorp zeer duidelijk bij
iedere uitbreiding; de belangrijkste oorzaak is de andere architectuurvorm van de woningen, de andere
behandeling van straten, pleinen, paden en boombeplantingen en het veranderde gebruik van vaarten.
Wat die woningen betreft, daar kunnen wij indirect natuurlijk wel wat aan doen door via het wel
standstoezicht instructies te geven om speciaal t.a.v. de dorpen andere maatstaven aan te leggen. Mis
schien is het ook nodig om bij de interpretatie van de Bouwverordening soepeler op te treden bij de
bebouwing in de dorpen. Ook daarvan vind ik verderop in de nota helemaal niets terug. Op de andere
behandeling van straten, pleinen, paden en boombeplantingen en het veranderde gebruik van vaarten
kunnen wij als gemeente direct invloed uitoefenen, want uiteindelijk doen wij dat praktisch allemaal
zelf. Zeker voor de dorpen geldt - de heer Singelsma heeft het daar ook al over gehad - dat niet al
le uitbreidingen en aanpassingen via de lineaal- en cirkelman van de tekentafel moeten plaats vinden;
de dorpen krijgen dan hoe langer hoe meer het aanzien van een buitenwijk en dat is nu juist niet de
bedoeling. Er zijn in een dorp lang niet overal trottoirs nodig en als blijkt dat een sloot stinkt dan
mag er niet onmiddellijk de conclusie aan worden verbonden dat de sloot dan maar bij de eerstvolgen
de rioleringswerkzaamheden gedempt moet worden. Wij hebben ook sterk de indruk dat bij de ontwik
keling van plannen voor de dorpen - ik citeer dan even wat de heer Schaefer heeft gesteld - "de z.g.
eigentijdse voordelen een te grote rol spelen".
Op de argumenten voor de groei wordt natuurlijk wel verder door gegaan, m.n. op het argument
dat ons ook het meeste aanspreekt, n.l. om de voorzieningen in de dorpen op peil te houden. Dat be
treft dan m.n. een 6-klassige lagere school en een bescheiden winkelvoorziening.
In de nota staat dat een projectgroep bezig is voor Wirdum een bestemmingsplan voor te bereiden;
dat wachten wij af. Wat Lekkum betreft kom ik even op de weg tussen Lekkum en Snakkerburen of
ten noorden van Lekkum. Op pag. 6 staat onder de kop "Ligging t.o.v. de stad": "De korte afstand tot
de stad en de kwaliteiten van het landschap rondom maken dat Lekkum als "buiten-woonplaats" zeker
zo aantrekkelijk is als Goutum." Op de pagina daarvoor - dat gaat dan over Snakkerburen - staat:
"Het dorp is en blijft wat de voorzieningen betreft aangewezen op Lekkum (dorpshuis, sportveld,
school) en op Lekkumerend-oost (school, winkels)." Op pag. 8 staat dan als het gaat over de rijksweg
tussen Lekkum en Snakkerburen - er staat in de kop een vraagteken achter; er worden twee tracé's
genoemd - zonder verdere argumentatie: "Geen van beide tracé's behoeft" - het kan dus wel - "een
belemmering te zijn voor de geschetste ontwikkeling van Lekkum en Snakkerburen. Voor de bestaande
bebouwing noch voor een eventuele nieuwbouw is de afstand tot deze weg een bezwaar." Plotseling
wordt dan het hele open karakter en de ligging t.o.v. de stad terug gebracht tot een afstand tot een
weg. Dat vind ik een wat te magere benadering van onze dorpen.
Zoals ik al zei, met de langzame groei van de dorpen kunnen wij wel instemmen, maar wij had
den toch liever gezien dat de kwalitatieve aspecten, wat een dorp tot een dorp maakt en wat een
dorp kapot kan maken - van fouten kan je ook leren -, wat meer naar voren waren gekomen in deze
Dorpennota
De heer Rijpma (weth.): Aan de ene kant is gezegd dat de Dorpennota ons geeft wat wij verlan
gen, die zegt precies wat er in de dorpen gebeurt, en aan de andere kant hadden vele raadsleden er
nog meer in willen hebben. Ik moet er bij zeggen dat de opdracht die van b. en w. is uitgegaan was
om een zo compact mogelijke nota te schrijven waarin een aantal aspecten van onze dorpen naar vo
ren werd gebracht en daarna tot een korte zakelijke conclusie te komen. Er is over onze dorpen in de
raad al veel gefilosofeerd. Wij hebben in het eind van de 60-er jaren van het dorp Wirdum over het
dorp Wirdum een uitvoerig rapport gekregen met veel argumenten dat geen bescheiden groei maar een
royale groei van dat dorp noodzakelijk was. Wij hebben al een aantal jaren gefilosofeerd over het
dorp Snakkerburen, wel of geen uitbreiding; die zelfde filosofieën zijn er ook geweest over Wijtgaard.
De filosofie t.a.v. Wirdum is duidelijk terug gebracht, de filosofie over Snakkerburen die in de loop
17
van de tijd is ontstaan is niet aangetast, t.a.v. Wijtgaard zijn er geen ingrijpende problemen, in het
dorp Goutum zijn diverse uitbreidingen tot stand gekomen. Zoals in de nota staat moeten er in Wijt
gaard nog een aantal voorzieningen komen; hetzelfde geldt voor Wirdum en Lekkum. Ook de bevol
king van Hempens zou er graag een paar woninkjes bij hebben.
Ter wille van de doelmatigheid hebben wij ons onthouden van een heleboel beschouwingen. Het
plan voor Wirdum dat ergens zijn achtergrond vindt in de Dorpennota komt straks op tafel met alle
kwalitatieve en kwantitatieve aspecten. Voor het dorp Lekkum zijn wij nog maar in een eerste fase^
waarbij, als wij het over concentrische groei hebben, voor het dorp Lekkum duidelijk een concentri
sche groei niet opgaat. De filosofie t.a.v. het dorp Lekkum is juist niet een concentrische opbouw maar
een bouw tussen het dorp en de Dokkumer Ee. Dat is met summiere bewoordingen in deze nota aange-
geven
Ik dacht dat de conclusies die overal in deze nota aan het eind van de filosofieën staan voldoende
aangrijpingspunten geven voor het beleid m.b.t. onze dorpen. De programma's zijn in ontwikkeling en
die zullen de raad op zeer korte termijn bereiken, over Wirdum, over Wijtgaard, over Lekkum en over
Snakkerburen. De achtergrond is, dacht ik, niet in strijd met de filosofieën die in dit rapport zijn ge-
geven.
Ik zou hiermee willen volstaan omdat heel wat vragen die zijn gesteld een antwoord kunnen knj-
gen in de toekomst. Wij hebben in deze nota alleen eën achtergrond willen schetsen en daarom iaat
er niet meer in. )De hee.r Van der Wal: Ik blijf het jammer vinden dat er niet meer in de nota staat.)
(De Voorzitter: Er staan uitgangspunten in voor het ontwikkelen van bestemmingsplannen.)
Mevr. Visscher-Bouwer: Ik wil alleen nog zeggen dat wij de bestemmingsplannen afwachten. Wij
komen dan wel op deze zaak terug.
De Voorzitter: Als de bestemmingsplannen in de raad komen hebt u alle gelegenheid verder te
praten over deze zaak. Het gaat vanavona ai leen om het aanvaarden van uitgangspunten voor het ont
wikkelen van verdere plannen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 15 (bi jlage no. 42)
De Voorzitter: Ik mag misschien even ter inleiding van dit punt zeggen dat dit de eerste keer is
dat dit probleem op de agenda staat. Dit is gebeurd n.a.v. opmerkingen die vanuit de rood gemaakt
zijn tijdens de begrotingezitting. Toen is er van uw zijde op aangedrongen om de problematiek van de
urgentievolgorde aanvullende werken in de raad aan de orde te stellen. U hebt in de raadsbrief kun
nen zien dat ons nu niet om een compleet nieuwe lijst is gevraagd, hef gaat nu om een aanfal objec
ten ten aanzien waarvan wij graag willen dat ze er in de eerstvolgende tranche uit komen.
De heer Ten Hoeve: Wij hebben geen opmerkingen bij deze raadsbrief, maar wij waarderen het
zeer dat u aan onze uitdrukkelijke wens om dit in de raad te brengen gevolg hebt gegeven.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 16 (bijlage no- 44).
De heer Geerts: Anderhalve maand geleden hebben «ij dit voorstel eveneens besproken. De raad
heeft toen besloten het voorstel aan te houden, er waren nog een aantal onduidelijkheden en bij de
kort daarvoor plaats gehad hebbende begrotingsbehandeling waren deze onduidelijkheden niet opge
lost. U hebt het uwe gedaan om de antwoorden alsnog te vei schaffen. De staatssecretaris heeft met in
stemming kennis genomen van de plannen van de 3 Leeuwarder ziekenhuizen binnen afzienbare tijd
te komen tot 1 ziekenhuisinstituut. De voorbereidingscommissie heeft een overzicht gegeven van de
stand van zaken in het overleg. De kwestie van het Kankercentrum is een open kwestie. Niemand
heeft zich nog ingegraven. De staatssecretaris heeft ons gerust gesteld over de vraag of er sprake was
van kapitaalvernietiging door de bouw van dit behandelhuis, immers, de staatssecretaris zegt- Daai-
bij heb ik overwogen dat het te realiseren gebouw in geval uw ziekenhuis de huidige lokatie zou ver
laten zeker voor andere doeleinden aangewend zou kunnen worden. Dat is dan mooi, maar het is wel
ongewenst, want wat gebeurt er. Naast een ziekenhuis dat niet meer aan elementaire eisen voldoet
gaat een behandelhuis van zeg maar 10 miljoen gebouwd worden in een gebied dat nieuw leven inge
blazen wordt, waar de woonfunctie waar wij allemaal zo vol van zijn versterkt wordt, waar aan deze
functie door ontneming van licht en lucht en door het huidige en toekomstige verkeersaantrekkend as
pect van zo'n behandelhuis - wat de toekomstige bestemming overigens ook moge zijn - afbreuk ge
daan wordt. Nu wil ik nadrukkelijk verklaren dat dit niet op het conto van een van de partijen ge-