18 stedel ijkingsnota; ik kin it der perfoarst net mei iens wêze dat se it op sa'n manier oplosse. Dat der bi- paelde positive kanten oan sitte kinne foar Ljouwert kin ik folslein underskriuwe. Miskien kaem dat net dudIik ut myn forhael nei foaren, mar dat wol ik der nou noch wol efkes oan ta foegje. De heer Schaafsma: Dat mijn reactie in eerste instantie misschien negatief was staat ook i.v.m, het feit dat je door dit soort nota's in feite weggeschreven wordt, dat er in ieder geval een poging wordt gedaan je weg te schrijven. Als je als Leeuwarder raad bezig bent van alles te doen om de groei er in te houden - koste wat kost, ondanks werkloosheid en wat dan ook - en je krijgt dan plotseling met een pennestreek dit soort nota s voorgeschoteld waarbij je naar het tweede plan wordt verwezen dan kom je zo ver dat je van je af gaat trappen en je af gaat zetten tegen die nota's. Dat was, dacht ik, de kern van mijn betoog. Je zult dan zelf wat moeten. Ik hoop inderdaad - dat had ik in eerste instantie ook kunnen zeggen - dat de 8 pagina's die u hebt bijgevoegd zullen leiden tot datgene wat u beoogt. Maar het is met al die inspraak zo, het wordt zo'n veelheid van meningen en er komt - misschien ben ik nu weer te pessimistisch - zo weinig van terecht dat ik er niet zoveel heil meer in zie. Er ligt op het ogenblik een concept waarvan je zegt: Dit komt ons in feite ontstellend slecht uit, hiermee dreigen wij op het tweede plan te komen, wij krijgen een opdonder; dat heb ik in eerste in stantie ook al gezegd. En die opdonder kan je alleen maar voorkomen door te proberen - wat u ook wilt - een verandering te bewerkstelligen waardoor je ook als groeikern aangewezen wordt. Maar met die aanwijzing alleen ben je er niet. Waar het mij om gaat is de realiteit van heden. Wat doet men op het ogenblik, wat heeft men in het verleden gedaan? Inderdaad, er zijn aanwijzingen dat wij mee delen, zie de universitaire vestiging en dat soort dingen. De spreiding van rijksdiensten hoort daar ook toe, al staat dat op het ogenblik ook weer op een laag pitje als ik de landelijke pers mag geloven. En dan zeg je: De goede bedoelingen zijn er wel, maar de plannen die op het ogenblik voor ons liggen werken gewoon tegen. Van de goede bedoelingen komt echter ook zo weinig terecht. Leeuwarden ligt nu eenmaal aan het voeteneind. (De heer Heidinga: Nee, aan het hoofdeinde.) Leeuwarden ligt aan het voeteneind omdat de lijn van Amsterdam naar Groningen nu eenmaal ver van ons af ligt. Wat wij nodig hebben is een goede verbinding met het Westen. En als ik dan zie wat daar in de laatste jaren van terecht gekomen is! De verbinding Joure-Leeuwarden is helemaal van de baan, wij moeten over Heerenveen. Als je uit het zuiden komt dan staat Leeuwarden niet eens genoemd op de borden; dat heeft 2 jaar geleden ook al eens in de Leeuwarder Courant gestaan en de situatie is nog zo. Midden in Friesland wordt er wel verwezen naar Heerenveen en naar Groningen maar niet naar Leeuwarden. Dat is de realiteit waar wij op het ogenblik mee leven en ik ben bang dat wij daar mee moeten leren leven. Het is rot om te zeggen, maar ik heb een stuk ontevredenheid geëtaleerd omdat men onze stad gewoon links laat liggen. Dat is op velerlei terreinen het geval ondanks universitaire vestiging, on danks spreiding rijksdiensten, ondanks 3e Giro-vestiging. U hebt zelf gezegd dat dat een toevallig heid was, een toevalligheid die dan gelukkig ondersteund werd doordat wij toevallig de ruimte en de mogelijkheden hadden om iets te doen met die 3e Giro-vestiging. Ik hoop dat wij ook op lokaal ni veau, hoe deze zaak ook zal uitpakken, ons in ieder geval sterk kunnen maken om datgene binnen te halen via eigen initiatieven wat misschien - ik hoop dat het anders uitpakt - door deze situatie, door deze rangorde aan onze neus voorbij zal gaan. Het zou inderdaad catastrofaal zijn als wij met onze plannen t.a.v. Camminghaburen en t.a.v. de hele stad op het tweede plan geschoven zouden worden; dan moet je n.l. langer op je beurt wachten. Vanuit die situatie - u moet dat van mij aan nemen - heb ik in eerste instantie misschien wat negatief gereageerd omdat met deze manier van plannen maken met een willekeurige pennestreek iets beslist wordt dat over een paar jaar misschien weer anders is en daar verzet ik mij zeer tegen. De heer Heidinga: Ik heb mij een beetje geërgerd aan wat de heer Geerts zei, anders had ik niet eens het woord gevraagd. Als er nu één fractie hier in de raad met boter op het hoofd loopt dan is het natuurlijk wel de fractie van de P.v.d.A. (De heer Ten Brug (weth.): Roomboter.) Wat mij betreft room boter, maar dat smelt ook als het heet wordt. Dat de heer Geerts het bestaat om de fractie van de P'V.dA, van Groningen als voorbeeld aan te halen, nou, je moet maar durven. (De heer Ten Brug (wethO: Gemeentebestuur, niet fractie.) Die durft parkeergarages midden in de stad neer te zetten en die durft van alles ondanks dat het P.v.d.A.-mensen zijn. (De heer Ten Brug (weth.): U vindt dat wel een goed bestuur, geloof ik.) Dat is een constatering van u. Ik wil er verder niet veel woorden aan vuil maken, maar in ieder geval wil ik constateren dat de Verstedelijkingsnota duidelijk aangeeft dat lokatiesubsidie en dergelijke dingen niet gebonden zijn aan het predikaat groeistad, dat staat heel duidelijk in die nota. Dat wordt hier wel telkens gesteld, maar dat is daar niet aan gebonden; dat zit aan heel andere maatstaven vast. Als je groeistad wilt zijn dan zul je je daar ook naar moeten gedragen, dan zal het college zich daar naar moeten gedra 19 gen en dan zal deze raad zich daar ook naar moeten gedragen. Dan moet er durf zijn en dan moet er visie zijn. Dan moet je niet zo bang zijn en b.v. zeggen: Wij bouwen wel 500 woningen, maar er moe ten nodig wat minder woningen komen. Dan moeten wij niet zeggen: Er is leegstand, moeten wij er nu nog wel 50 woningen bij bouwen. Dan moeten wij ook eens een keer durven en zeggen: Hier zijn wij. Ik ben het helemaal met de heer Schaafsma eens, dan moet de Leeuwarder gemeenschap tonen dat hij er is en dat hij zelf er voor durft op te komen en wat klaar durft te maken. Dan zien ze dat Leeuwar den leeft en dat Leeuwarden wil groeien. De Foarsitter: Ik bin tige bliid mei itjinge de hear Singelsma sein hat yn twadde ynstansje. Ik tocht dat wy it oer dizze saek fierhinne iens binne. Ik bin bliid mei syn taljochting, hwant ek wy hawwe net folie bihoefte oan de untjowing dy't him op't heden yn it Westen manifestearret; der wolle wy net nei stribje. Dêr binne wy it ek oer iens. Wy steane mei us stanpunt oer it plak fan Ljouwert yn Fryslan lokkich ek hiel hwat tichter by inoar dan it miskien yn earste ynstansje like to wêzen. Ik ben persoonlijk toch ook wel blij met de toelichting van de heer Schaafsma. Ik kan mij voor stellen dat het je op een bepaald moment wel eens wat dwars zit wat er allemaal gebeurt. Wat is het probleem. Wij willen niet dat men ons links laat liggen, wij willen niet leren leven met een situatie die wij als onjuist beschouwen. Wij willen er daarom legaal en op de juiste wijze voor pleiten dat Leeuwarden zo wordt behandeld als wij als juist ervaren. Daar willen wij voor blijven knokken, daar willen wij naar streven langs de weg die wij met elkaar bezig zijn te gaan. Ik ben blij dat de heer Schaafsma een nadere toelichting heeft gegeven. Ik geloof niet dat het erg zinvol is dat ik inga op de opmerkingen van de heer Heidinga. Ik kan u de verzekering geven - gelukkig weet het overgrote deel van de raad dat - dat het ons niet aan de nodige moed ontbreekt en dat wij steeds bezig zijn om voor onze stad datgene te doen - zowel de raad als het college - wat wij allemaal menen dat het beste is. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. - Punt 23 (bijlage no. 95). De heer Ten Hoeve: Dit is een wat luchthartiger onderwerp dan het voorgaande. Namens mijn fractie wil ik zeggen dat wij er graag mee akkoord gaan dat de kermis weer verplaatst wordt van het Veemarktterrein naar het Wilhelminaplein, in het hart van de stad hoort de kermis te zijn. De laatste jaren is de kermis in de versukkeling geraakt. Wij hebben goede hoop dat hij het op deze oude nieuwe plaats beter zal doen. Misschien kan dat ook betekenen dat het oude begrip Ljouwerter merke weer meer inhoud krijgt. "Ljouwerter merke" was meer dan een kermis, het was een week waarin al lerlei evenementen in onze stad plaats vonden, waar de mensen naar toe leefden, waar ze soms ook wel een hele tijd voor spaarden. Op allerlei terreinen waren er naast de kermis gebeurtenissen in de stad op amusementsterrein - velen van u herinneren zich Faveur wel - en ook in de sportieve sfeer, harddraverijen enz. Wij zouden wel willen dat er in die zomerperiode in Leeuwarden een soort evene- mentenweek kwam waarvan de kermis dan een onderdeel is. In dat licht gezien zijn wij ook helemaal akkoord met het krediet dat u raamt om een aantal van deze activiteiten - misschien kunt u daar straks zelf nog een beetje inhoud aan geven - mogelijk te maken. Ik heb nog één opmerking. Van insiders heb ik begrepen dat de periode waarin de kermis gehou den zal worden toch niet zo gelukkig is. Uit de manier waarop ingeschreven is blijkt wel dat er veel meer inschrijvingen zijn en dat de bedragen ook hoger zijn, maar tegelijkertijd vinden in het Zuiden van het land nog twee andere grote kermissen plaats en ik heb begrepen dat een aantal kwalitatief hoog te waarderen attracties daar blijven en niet naar het Noorden komen en dat wij hier dan toch met een soort tweede keus te maken krijgen. Misschien kan door het beter op elkaar afstemmen van een aantal kermissen, door het bestuderen van de kermisagenda, nog meer leven in de Leeuwarder kermis en wat daaromheen hoort te zijn geblazen worden. De Voorzitter: Ik moet nog even opmerken dat tegelijkertijd in discussie is een brief van de Cen trale Vereniging voor de Ambulante Handel die over dit punt gaat; dan hoeven wij deze brief later niet meer apart te behandelen. De heer Eijgelaar (weth.): De andere brieven die binnengekomen zijn hebben bij de stukken ter inzage gelegen. Het doet mij genoegen dat de heer Ten Hoeve kan instemmen met dit voorstel. Ik verwacht dat het mogelijk zal zijn om in overleg met de Centrumwinkeliers en de Ambulante Handel het beschik-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 10