4 is tussen de 200,en 300,komen te liggen. Gelet op de prijzen die op dit moment reeds in en rond de binnenstad voor grond met bestemming kantorenbouw worden betaald - hoogste prijs 1.000, per m2 - is mijn fractie dun ook van mening dat deze transactie met de Lijempf een aanvaardbare plancalculatie tot gevolg zal hebben. Hierbij wil ik meteen nog even inhaken op hetgeen ik al eens eerder in deze zaal heb verkondigd, n.l. de noodzaak om te komen tot een gedifferentieerde grond prijs m.b.t. de uitgifte bij kantorenbouw. De 100,die wij tot nu toe gehanteerd hebben in de af gelopen jaren en met name in het laatste jaar lijkt meer op Sinterklaas spelen, zoals het nu lijkt. Dan wil ik het nog even hebben over de bijkomende voorwaarden van deze transactie. In de eer ste plaats iets over artikel 7. Daar staat dat de gemeente tot aan de datum van vrije oplevering van het gekochte geen risico aanvaardt voor dit gekochte. Valt onder deze uitsluiting ook bedrijfsschade ten gevolge van bedrijfsstagnatie door b.v. brand? Artikel 9, de onroerend goedbelasting komt voor reke ning van de gemeente. Welk bedrag is hiermee gemoeid? Artikel 12, garantiestelling door de gemeen te van een eventuele investeringsheffing bij de nieuwbouw. Het is ons niet duidelijk welke heffing hiermee bedoeld wordt en welk bedrag de gemeente hier maximaal mee kwijt kan zijn. Als hier de b.t.w. mee bedoeld wordt dan kan het nog wel eens in de papieren lopen. Artikel 13, het boetebeding tot maximaal 2.125.000, In de aanbiedingsbrief haalt u het argument aan van het behoud van de werkgelegenheid voor Leeuwarden; de brief van de ondernemingsraad wijst hier ook op. Was het nu ook mogelijk geweest om dit boetebeding eveneens te koppelen aan het aantal arbeidsplaatsen dat bij de nieuwe vestiging minimaal moet worden aangehouden? Tot slot wil ik nog eens op een rijtje zetten wat de Lijempf nu precies ontvangt voor haar complex. U zult misschien zeggen dat dat precies hetzelfde is als wat de gemeente er voor betaalt, maar dat is niet zo. De koopsom bedraagt 4.875.000,en wordt direct rentedragend; 1 april 1976 wordt er'di- rect al 10% rente vergoed, dat zal ongeveer 3 maanden duren en daarna zal de normale marktrente van zo'n 8% worden gemaakt, hetgeen ongeveer 1 miljoen oplevert. Daar komt dan bij 27 maanden - 24 maanden contractueel plus 3 maanden in het begin - voor het gebruik van het fabriekscomplex. Het complex is 16.000 m2 groot en de huurprijs voor dit soort zaken is 30,per m2 per jaar; dit wordt dus 1.1 miljoen. De Lijempf krijgt dus 7 miljoen voor 3,2 hectare grond. Ook al zou de Lijempf niet gaan bouwen op het industrieterrein dan nog blijft er na aftrek van de boete een leuk bedrag over van 4,9 miljoen. Inhakend op dit laatste ben ik wel benieuwd hoe de taxatie is geweest voor de on roerend goedbelasting voor dit complex. De heer De Leeuw: Toen de heer Knol namens de P. v.d.A. het woord nam dacht ik: Nu krijgen wij eindelijk weer eens een verrukkelijke en klassieke uiteenzetting over de onderneming en de wijze waarop wij daar anno 1976 tegenaan moeten kijken. (De heer Knol: De tweede ronde komt nog.) De aanvankelijk waarschijnlijk als prikkelend bedoelde financiële vragen gaan - dat wil ik in alle open hartigheid zeggen - een beetje aan mij voorbij. Ik zou u van onze kant willen zeggen dat wij u een compliment willen maken voor het feit dat u er uiteindelijk in geslaagd bent om overeenstemming te krijgen met dit bedrijf na alles wat er gepasseerd is. Wij kunnen de ondernemingsraad van de Lijempf gerust stellen, de raad zal in meerderheid met uw voorstel akkoord gaan, niet alleen omdat daarmee rond 140 arbeidsplaatsen veilig zijn gesteld maar ook omdat het in dit geval duidelijk mogelijk is ge bleken dat tussen de ondernemer en de overheid op een naar ons oordeel zakelijke en plezante wijze toch een transactie tot stand kan komen. (De heer Ten Brug (weth.): Bloeiend kapitalisme, hè.) (De Voorzitter: Maar dat is niet het antwoord van het college.) (Gelach) De heer Rijpma (weth.): Ik dacht dat het niet nodig was op het eerste gedeelte van de redevoe ring van de heer Knol, dat meer een sfeertekening was dan een betoog, in te gaan. De zakelijke vra gen die hij gesteld heeft betreffen o.a. artikel 7. Hierin wordt nadrukkelijk gesteld dat wij geen risico lopen, welk risico dan ook maar aan de orde is. De onroerend goedbelasting artikel 9 is gesplitst in eigenaarsbelasting 12.000,en gebruikersbelasting ongeveer 9.000, De heer Knol kan dan uitrekenen dat er over een bedrag van 3 miljoen een 600.000,-- berekend wordt. Artikel 12 heeft alleen betrekking op de selectieve investeringsregeling. Deze investeringsregeling is niet van toepas sing voor Friesland. Er wordt aan gedacht deze van toepassing te doen zijn voor het Westen van ons land en/of voor de Veluwe, maar voor Friesland is deze regeling niet bedoeld, tenminste niet wat be treft de heffingen; het is wel de bedoeling dat wij er eventueel voordeel van zullen hebben. In deze regeling is niet de b.t.w. begrepen. Er is gepoogd om een aanvaardbare regeling te vinden om de ar beidsplaatsen, de werkgelegenheid in Leeuwarden zeker te stellen. Er zijn diverse suggesties gedaan. Uiteindelijk hebben gemeente en Lijempf elkaar gevonden op de in dit artikel staande clausule en b. en w. zijn van mening dat dit artikel voldoende waarborgen bevat voor de bedoeling die wij er mee hebben. Ik dacht dat dit het antwoord was op de betrekkelijk korte vragen die de heer Knol heeft ge steld. 5 Hij heeft er verder een aantal beschouwingen aan vastgeknoopt over de uiteindelijke hoogte van het bedrag enz. Ik dacht dat het een heel goede rekenpartij was en dat het verder geen zin heeft om dat opnieuw na te rekenen. Er zullen misschien hier en daar wat kleinigheidjes zijn die de heer Knol wat anders interpreteert dan ze in werkelijkheid zijn, maar in het algemeen is het een goede bereke ning. De heer Knol: Nog even een paar opmerkingen. In de eerste plaats wil ik even iets zeggen aan het adres van de heer De Leeuw; hij had misschien ook niet anders verwacht. De heer De Leeuw heeft ge steld dat mijn verhaal niet helemaal annex was met mijn partij. Ik kan het ook anders stellen, als ik naga wat vandaag de dag het stokpaardje is van rechtse partijen t.a.v. het erg slechte ondernemerskli maat dat er op het ogenblik heerst dan heb ik, dacht ik, wel aangetoond dat dat voor deze transactie van de overheid van de gemeente Leeuwarden niet opgaat. Dat wil ik bewijzen met het volgende. De Lijempf had een adviesbureau - Op ten Noort-BIijdensteingeloof ik - en de gemeente had S.A.O.Z. Deze bureaus kwamen, zonder dat ze het van elkaar wisten, tot dezelfde opstelling. Nu is het in de praktijk zo dat degene die vraagt altijd wel een klein beetje in de plus zit. In dit geval is de gemeente daar zonder meer in meegegaan en ik dacht dat wat dat betreft de opmerkingen van de heer De Leeuw niet helemaal terecht waren. Dan wil ik nog even ingaan op hetgeen weth. Rijpma heeft gezegd over het rekenwerk dat hier aan gespendeerd is door onze fractie. Hiermee wordt wel even een kernpuntje geraakt. Ik vind n.l. de raadsbrief op zich wel duidelijk, maar ik vind het rekenwerk vrij summier als je dat zelf allemaal moet nagaan. Ik vind gewoon dat het de taak van het college is om dit soort zaken duidelijk op een rijtje te zetten, zodat ieder raadslid - de heer De Leeuw kon dat niet helemaal volgen, geloof ik - het kan begrijpen. Dat hoort het college te doen. (De heer Ten Brug (weth.): Je vraagt nogal wat.) (Gelach) Als ik dan even de 7 miljoen die de Lijempf krijgt vergelijk met de 3,6 miljoen economische waarde voor de onroerend goedbelasting don spreekt dat wel voor zich, dacht ik. De wethouder heeft niet gereageerd op mijn opmerking over het gedifferentieerd maken van de grondprijzen, maar dat heeft hij 3 weken geleden al gedaan. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 14 (bijlage no. 88). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 15 (bijlage no. 86). De heer J. de Jong: Ik heb in de Commissie Ruimtelijke Ordening een opmerking gemaakt over het voorbereidingsbesluit betreffende het plan Lange Marktstraat. Ik heb voorgesteld de lijn wat te verleg gen en er bij te nemen het terrein van de oude veestallen en de opstallen die ten oosten van de Frico staan. Ik zou graag van de wethouder willen weten of dit gedeelte er nu bij betrokken is; dan is het terrein wat logischer en is het gemakkelijker er een visie op te geven. Over het voorbereidingsbesluit Bisschopsrak heb ik de opmerking gemaakt dat het aangegeven ter rein misschien wel eens in de weg zou kunnen liggen i.v.m. zaken die nog in de raad besloten moeten worden m.b.t. het verkeers- en vervoersplan. Ik heb het nog eens nagekeken, je kunt er natuurlijk aan twee kanten langs. Ga je langs de ene kant dan zal je dwars door de sportvelden moeten van de V.S.F. en ga je langs de andere kant dan zal je dwars door de daar gelegen sportvelden en de ten oosten daarvan gelegen opstallen moeten. Ook ten aanzien daarvan zou ik willen weten hoe dit op de dienst is bekeken en wat daar de uitslag van is. Mevr. Brandenburg— Sjoerdsma: Ik zou mij willen aansluiten bij de woorden van de heer De Jong m.b.t. de loods van de heer Van Wieren. In de raadsbrief staat een stukje - ik kan het nu zo gauw niet vinden - dat gaat over de Wet op de Ruimtelijke Ordening en over de duur van de voorbereidings- besluiten. Er wordt eigenlijk gesuggereerd dat wij voor 3 jaar goed zitten, tenminste dat er een be scherming is voor 3 jaar, n .Ivoor 2 jaar en een verlenging met een jaar. Ik wil er al leen even op wijzen dat er na 2 jaar een punt is in de geschiedenis waarop je moet vergelijken en dat, als er een bouwaanvraag ligt, die bekeken moet worden. De heer Rijpma (weth.): Ik wil even met het laatste beginnen, ledereen zal wel gezien hebben dat ik even achterom gekeken heb; het is inderdaad zo dat de bescherming 3 jaar kan duren. Normaal

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 3