6
is het zo dat een voorbereidingsbesluit 1 jaar geldig is en daarna zullen alle bouwaanvragen bekeken
moeten worden. Wanneer er echter een voorbereidingsbesluit is dat in overeenstemming is met het
structuurplan voor de binnenstad of voor de gemeente dan is dit voorbereidingsbesluit 2 jaar geldig.
Zonder dat de bouwaanvragen getoetst worden kan dit dan nog met een jaar verlengd worden.
Wij hebben het voorbereidingsbesluit voor de Lange Marktstraat niet veranderd, maar wij zullen
bij de voorbereiding van het mogelijke bestemmingsplan niet precies de grenzen aanhouden zoals ze
hier staan. T.a.v. het zuidwestelijke deel, in de richting van het C.A.F.-complex, zullen wij ons dus
bij het programma van eisen en bij de ideeënschets die te voorschijn komt niet strikt aan deze grenzen
houden. Het was naar ons gevoel niet nodig om het voorbereidingsbesluit te wijzigen omdat het hierin
genoemde terrein het gedeelte is waar veranderingen mogelijkerwijs te verwachten zijn; op het andere
deel is dat nauwelijks te verwachten.
Wat betreft het gebied Bisschopsrak, de Stedebouwkundige Dienst acht het mogelijk om aan de
belangen van belanghebbende op een bepaalde wijze tegemoet te komen zonder de gemeente in moei
lijkheden te brengen wat betreft het t.z.t. realiseren van het tracé dat uit het verkeers- en vervoers
model kan volgen. Derhalve hebben wij dit voorbereidingsbesluit gehandhaafd met de bedoeling om te
bezien of wij op een bepaalde wijze aan de belangen van belanghebbende tegemoet kunnen komen.
De heer J. de Jong: Ik wil nog graag een opmerking maken. De wethouder zegt dat u zich niet
strikt aan die grenzen zult houden als het niet nodig is. Ik vind het eerlijk gezegd een beetje dwaas
dat u, in plaats van die kronkel dwars door dit gebied te laten lopen, de grenzen niet recht trekt. Ik
zie hier het nut niet van in. Maar ja, wij zijn het nu eenmaal zo gewend dat, wanneer er eenmaal
een lijn staat, het voor ons verdomd moeilijk is die er uit te krijgen. Dan moet je met moties komen
maar daar heb ik geen behoefte aan. Nogmaals, ik vind dit een beetje staan op het eigen ik en de
logica ontgaat mij.
De heer Heidinga: Ik ben het met de heer De Jong eens. Op de hoek die er uit gelaten is tussen de
Frico en het autobusstation staan allemaal tijdelijke gebouwen, houten keten, waarvan naar ik meen
één in gebruik is bij de P.T.T., en daar staat de N.V. Veestallen, ook een oud semi-permanent gebouw.
Wat ligt er nu meer voor de hand dan dat men daar, juist in die hoek, een keer wil gaan bouwen. Ik
zou denken, het is zo logisch als wat.
De heer Rijpma (weth.): Ik zeg niet dat er geen mogelijkheden zullen zijn om daar te bouwen. Ik
dacht alleen dat het gebied niet zo kwetsbaar is dat wij met betrokkenen niet tot overeenstemming
zouden kunnen komen en derhalve direct voor de noodzaak zitten om dit voorbereidingsbesluit op dit
moment al aan te passen. Zodra onze doelstellingennota of het programma van eisen voor dit gebied
komt en er t.a.v. dit gebied een aantal mogelijkheden geprogrammeerd zijn is het heel goed mogelijk
om het voorbereidingsbesluit aan te passen. (De heer Heidinga: Maar wat is er op tegen om het nu te
doen? Dat zou ik wel eens willen weten.) Wij hebben het besluit op dit moment zo geformuleerd. Wij
zouden dit dan nu moeten terug trekken en wij zouden de volgende keer een nieuw voorbereidingsbe
sluit in de raad moeten brengen. Op zich is dat niet zo bezwaarlijk, maar er zijn o.i. geen duidelijke
problemen aanwezig om het te doen zoals het op dit moment gebeurt. (De heer J. de Jong: Ik zie dit
niet in, hoor. Ik kan echt niet begrijpen waarom u dit zo stelt. Ik vind het zo dwaas om te zeggen:
Wij hebben dit gebied straks misschien nodig en dan doen wij het alsnog. Trek dit besluit terug, wijzig
het en leg er een logische lijn in.) (Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: U kunt een voorstel indienen.)
De Voorzitter; Vraagt u stemming over dit voorstel? (De heer J. de Jong: Ja.)
De hear Miedema: Der moat oer it hiele pakket stimd wurde en ik haw der gjin bihoefte oan tsjin
it hiele pakket to stimmen. It giet allinnich mar oer dit iene punt. Ik kin dan net oars as it mei de
sprekkers ut de ried iens wêze dat de hoeke by de féstallen dochs in tige kwetsbere hoeke is. As men
dér in bouoanfraech foar yntsjinnet en der is gjin tariedingsbislut dan sil dizze oanfraech yn bihanne-
ling nommen wurde moatte. Ik hechtsje der dan ek oan dat dit tariedingsbislut werom lutsen wurdt.
Oars wol ik graech foorstel Ie om oer elts tariedingsbislut apart to stimmen.
De Voorzitter: Ik heb inmiddels even met de wethouder overlegd. Wij halen dat ene punt er uit en
dat komt in de volgende vergadering opnieuw aan de orde. De wethouder zal deze kwestie bekijken,
eventueel in de betreffende commissie. Ik breng nu het voorstel in stemming, maar sluit daarbij uit
punt Ic van besluit no. 2806a; daarbij vervalt dan natuurlijk ook de bijbehorende tekening.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van b.
en w.
7
Punt 16 (bijlage no. 76).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 17 (bijlage no. 97).
De heer Ten Hoeve: Ik wil beginnen met te zeggen dat ik bijzonder teleurgesteld ben over dit col
legevoorstel en de voorgeschiedenis daarvan. Die voorgeschiedenis begon met de aankoop van de Syna
goge op 25 augustus 1975. Hierbij moet meteen opgemerkt worden dat bij de aankoop emotionele mo
tieven een rol hebben gespeeld. In het algemeen kopen wij als gemeente geen bouwvallige monumen
ten van particulieren om die te restaureren. Dat is bij de Synagoge wel gebeurd, ik dacht terecht. On
ze raad heeft erkend dat in bepaalde gevallen emotionele waarden een rol meespelen. Ik vind het
triest dat de heer E. van de Leeuwarder Courant in dit verband spreekt van aangepraat sentiment. Zijn
stukje geeft er overigens ook blijk van hoe weinig hij op de hoogte is van de voorgeschiedenis. Na de
aankoop heeft deze raad op 27 oktober een krediet voor de restauratie beschikbaar gesteld. Daarbij
werd het college gevraagd snel met restauratie- en bestemmingsplan in de raad te komen. Om dit voor
te bereiden heeft het college in november een commissie in het leven geroepen. Ik maakte deel uit van
die commissie. De commissie heeft verschillende malen vergaderd. Uitvoerig is er gesproken over het
advies van de werkgroep Accommodatie uit de Culturele Raad. Dit advies hield in hoofdlijnen in het
creëren van een betrekkelijk grote ruimte voor repetitie van koren, toneelgezelschappen en dergelijke
en beslist niet een vestzaktheater - daarvoor is in Zalen Schaaf en De Harmonie voldoende plaats -,
verder het handhaven van de Kleine Sjoel en het maken van ruimte voor de Stichting Bijbelwerkplaats
die graag in het Noorden een vestiging wil hebben. Het realiseren van deze zaken bleek mogelijk door
het aanbrengen van een scheiding op de plaats van de oude oostmuur van de Synagoge uit 1805. Toen
de commissie zijn eindconclusie in februari wilde formuleren bleek echter dat het werk van de commis
sie een farce was geweest. In het bouwteam, werkzaam op beleidsuitvoerend terrein - ik herhaal, op
beleidsuitvoerend terrein -, waren al zodanige afspraken gemaakt dat wat de bestemmingscommissie
wilde eigenlijk niet meer uitgevoerd kon worden. Ook bleek dat de vertegenwoordiger van Monumen
tenzorg in dit bouwteam in het geheel niet was ingelicht over de adviezen betreffende eventuele toe
komstige bestemmingen. Ook werd er toen gezwaaid met de subsidiestokZouden wij niet snel het in
het bouwteam overeen gekomen plan uitvoeren dan zou het A.C.W.-subsidie in gevaar komen. Dat plan
legt u ons nu ter goedkeuring voor. Het behelst het creëren van een grote ruimte, een bestemming
wordt niet aangegeven, de ruimte is plotseling multifunctioneel. Dat is mooi, heel mooi. Een lid van
het bouwteam suggereerde al: Maak er maar een bierhal van. Ik vind het ongewenst dat wij in een tijd
dat er overal over levende monumenten wordt gesproken, monumenten met een functie, op deze manier
gaan restaureren. Een bijkomend punt en voor mij een belangrijk emotioneel punt is dat, hoewel u
zegt dat in deze grote ruimte de Joodse gemeente haar diensten kan houden, ik er van overtuigd ben
dat deze diensten niet tot hun recht kunnen komen achter een paar schotten in een ruimte gemeubileerd
met schouwburgstoelen en een bima, het voorlezenaarsgestoelte, in demontabele vorm, in elkaar ge
zet met haakjes. Door de manier waarop deze zaak voorbereid is en er met verschillende instanties
overleg is gevoerd staan wij als raad nu met de rug tegen de muur. Willen wij wat anders dan moeten
wij alles zelf betalen. Dat had zo niet gehoefd, maar het is wel zo gewild. De zaak is genaaid zoals
die geknipt is. De raad kan ja zeggen. Over deze hele gang van zaken ben ik teleurgesteld. Ik kom
daar echter wel overheen. Erger is het dat wij een gebouw restaureren waar wij geen functie voor heb
ben, dat wij het verzoek van de Bijbelwerkplaats niet honoreren, dat de Joodse eredienst in dit ge
bouw niet goed zal kunnen functioneren en dat wij, terwijl wij weten hoe moeilijk het is om voor een
groot aantal gebouwen in onze binnenstad een functie te vinden, zo lichtvaardig omspringen met de
adviezen van de werkgroep Accommodatie uit de Culturele Raad. Wanneer wij van plan zijn om op de
zelfde manier de Accommodatienota van de Culturele Raad te honoreren hoeft die nota voor mij niet
te komen. Ik houd er over op, ik zal mijn teleurstelling kenbaar maken door tegen dit voorstel te stem
men.
De heer De Leeuw: Mijn fractie gaat akkoord met dit voorstel omdat zij vindt dat het een logisch
gevolg is en een zakelijke afronding van een eerder genomen besluit en dat het met elkaar van ge
dachten wisselen over wat mogelijkerwijze anders zou kunnen alleen al om de huidige financiële si
tuatie niet een bijzonder zinvol filosoferen is. Ik zou daar wel bij willen zeggen dat wij in onze kring
een beetje teleurgesteld zijn over de tot dusver toch wel geringe bereidheid van de Joodse gemeente
om ook vanuit zichzelf iets aan dit gebouw te willen doen, terwijl wij toch dachten dat, als iemand
daar al buitengewoon emotionele bindingen mee zou moeten hebben, het toch deze Joodse gemeen-