10 komt. Uiteraard heeft de raad de mogelijkheid om voor die restauratie op dit moment te kiezen. U hebt een raadsvoorstel voor u liggen waarin beide mogelijkheden van restauratie, één ruimte of twee ruim ten, worden aangegeven; u kunt dus op dit moment voor een van beide kiezen. Het is alleen zo dat de financiële consequenties van de ene oplossing voor de gemeente heel anders zijn dan die van de ande re oplossing. Ik zou zeggen, dat moet u b. en w. niet kwalijk nemen, het bedrag dat via Sociale Za ken beschikbaar is voor het subsidie is niet meer dan maximaal een half miljoen met inbegrip van alle prijsstijgingen, alle tegenvallers e.d. Dat is de reden dat het college begrip op kan brengen voor de teleurstelling die er bij sommigen is die de Joodse gemeenschap in het gebouw een andere plaats zou den willen geven, maar het college meent u te moeten voorstellen om binnen het subsidiabele bedrag van Sociale Zaken te blijven. Dat houdt in dat voor de Joodse gemeenschap, zoals indertijd door de raad is gevraagd, een bescheiden plaats in dit gebouw blijft. Zij blijft emotioneel aan dit gebouw ge bonden, zij kan haar diensten er blijven houden. Zij hoeft niet, zoals wat denigrerend gezegd wordt, haar diensten te houden met een demontabele bima en achter schotjes; dat is een wijze van tekening die geen recht doet aan de oprechte bedoelingen die bij het college leven om deze restauratie moge lijk te maken en de Joodse gemeenschap zoals u in augustus gevraagd hebt een bescheiden plaats te geven in het gebouw. De Voorzitter: Voordat ik u de gelegenheid geef voor de tweede instantie zou ik nog graag één opmerking willen maken opdat de zaak zo duidelijk mogelijk komt te liggen. Toen wij het overleg met de Joodse gemeenschap hebben gevoerd en reeds wisten - de wethouder heeft gezegd dat er al jaren lang is onderhandeld, maar ik heb het over de laatste fase - dat, als wij de Synagoge overnamen, dit nogal een blok aan ons been zou worden, waren wij het met de Joodse gemeenschap eens - ik stel er prijs op dat nogmaals uitdrukkelijk te zeggen; het is in augustus ook in deze raad meegedeeld - dat zij totaal zou moeten verdwijnen uit de Synagoge. Er is in augustus bij de behandeling van het voor stel, dat ook al was ingegeven door de financiële situatie, in deze raad de wens te kennen gegeven dat wij toch nog eens onder ogen zouden zien de Joodse gemeenschap wel de gelegenheid te geven haar eredienst in de Synagoge te houden. Weth. Rijpma heeft toegezegd dat dat zou gebeuren. Het re sultaat daarvan is het voorstel dat nu voor u ligt. Het is toch goed er nog eens op te wijzen dat, toen wij onderhandelden met de Joodse gemeenschap - daar mag geen misverstand over bestaan -, wij het volledig eens zijn geworden met een delegatie die competent was namens de Joodse gemeenschap met ons te onderhandelen - dat er dan later andere geluiden komen, daaraan kunnen wij niets doen - dat de Joodse gemeenschap de Synagoge totaal zou verlaten en wij hem zouden overnemen voor 1en alle kosten die overbleven na het subsidie op onze nek zouden nemen. Dat is het uitgangspunt geweest en zo is dus dit voorstel tot stand gekomen. Ik zou u willen adviseren te starten zoals wij dat voorstel len en dan kunnen wij later altijd nog bezien of er misschien financiële middelen beschikbaar zijn om nog iets aan te vullen; dat is nooit uitgesloten. Ik moet echter toegeven dat het restauratieplan dat de heer Ten Hoeve voorstaat dan niet meer te realiseren is. De heer Ten Hoeve: Ik wil alleen nog zeggen dat er na de woorden van u en van de wethouder nog heel veel dingen te zeggen zouden zijn; ik zal dat echter niet doen want dan zou ik mij, geloof ik, alleen maar boos maken. Ik wil er verder maar niet meer op reageren. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat mej. De Vos en de heren De Beer, Buising, Hoekstra, Ten Hoeve, Klomp, Meijerhof, De Pree en Weide wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 18 (bijlage no. 78). Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Onze fractie is akkoord met de instelling van het Fonds Stadsver nieuwing en met het handelen zoals omschreven in het besluit, n.l. het bijschrijven van rente en het ieder jaar opnieuw beslissen. Wij hebben als gemeente een ambitieus programma voor de stadsvernieu wing. Wat het allemaal gaat kosten is bijna niet te overzien en het lijkt ons dan ook gewenst dat uit dit fonds vooral die dingen worden bekostigd die ergens in die aparte subsidiewereld tussen wal en schip vallen en die toch een aanzet zouden kunnen zijn tot herstel en vernieuwing in een verder ver band. Ik doel dan vooral op het op gang brengen van particuliere projecten, een soort startbijdrage dus. Een ander onderdeel waarop wij bij de stadsvernieuwing vaak tekorten hebben is het verbeteren van de woonomgeving en ik zou ook dat onderdeel graag in de aandacht willen aanbevelen. De heer Van der Wal: Acnsluitend op de woorden van mevr. Brandenburg gaan ook wij van harte akkoord met de instelling var dit fonds en met de storting van 260.900,in dit fonds. Wij zouden graag zien dat het fonds zo groot mogelijk wordt. Ik kan mij herinneren uit een raadsstuk van naar ik meen 2 raden geleden dat er m.b.t. de Instandhoudingsregeling - dat is ook een stadsvernieuwingsrege ling - voor voorbereidingsko;ten nog een 30.000,over was. Wilt u eens nazien of dat eventueel - het valt ten slotte onder dezelfde noemer - ook in dit fonds is onder te brengen? Verder wil ik van de gelegenheid gebruik maken om nogmaals het idee naar voren te brengen om een Commissie Stads vernieuwing in te stellen. Er (omen - dat blijkt ook uit het overzicht dat bij de raadsbrief is geleverd - ontzettend veel projecten op ons af die allemaal een zeer gedetailleerde aanpak vergen en ik vraag mij af - ik begin hier eigenlijk steeds meer aan te twijfelen - of de Commissie Ruimtelijke Ordening nog wel de commissie is die in alle finesses deze materie kan behandelen. Mevr. Smit: In feite hebben wij al besloten tot het instellen van dit fonds, zij het dat het bij de vaststelling van het meerjarenplan 1976-1980 nog geen naam had. Onze fractie gaat ook akkoord met de instelling van het fonds. Wij willen u echter wel vragen er voor te waken dat het geen automatisme wordt dat elk overschot of el< extraatje dat er is in dit fonds komt, want als het er eenmaal in zit dan kan het er niet meer uit. Verder moet er natuurlijk ook op gelet worden dat het geld dat in het fonds zit inderdaad gebruikt wordt voor het doel waarvoor het bestemd is. Ik geloof niet dat het verstandig is om al vast van te voren te zeggen dat wij er voor moeten zorgen dat het fonds zo groot mogelijk wordt door elk overschot er in te stoppen. Er zullen misschien ook nog wel meer dingen komen waar wij extra geld voor nodig hebben. Wij weten dat de reserve voor de komende jaren zeer gering is, zij het dat in 1979 en 1980 die >eserve wat groter is; maar wij hebben dan vast een aanzet, dan heeft het ook zin De heer Ten Brug (weth.): Ik kan vrij kort zijn. Wij hebben inderdaad bij de vaststelling van het beleidsplan over dit fonds gesproken. Door de extra uitkering voor zaken die reeds in de begroting 1974 waren gedekt is de consequentie van de situatie dat er geld over blijft. Er waren 2 keuzen. De ene keuze was zoals wij hef nu doen, de andere keuze was de toevoeging aan de algemene saldireserve. Wij menen dat het laatste ir dit geval niet aanbevelenswaardig zou zijn omdat de gelden die nu be schikbaar komen ook voor de stadsvernieuwing zijn bedoeld. Mevr. Smit zegt dat het eigenlijk niet zo moet zijn dat een telkenjare normaal overschot in dit fonds verdwijnt. (Mevr. Smit: Ik bedoel dat het geen automatisme mag worden.) Dat kan natuurlijk ook niet, want er zou een raadsbesluit voor moeten komen. Bovendien moeten deze raadsbesluiten bepalen of er al of niet een overschot is. Wanneer er over een zaak van 100.000,bewust een besluit wordt opgemaakt dan is er niet meer dan 100.000, Het kan dus niet een zaak van automatisme worden. De heer Van der Wal spreekt over een bedrag van 30.000,--. Ik geloof dat dit een zaak betreft die in 1975 speelde en wij zijn hier bezig met de afronding van gelden over 1974. Als dit in 1974 gespeeld heeft dan kan het niet want dan is het reeds weggeboekt in de algemene saldireserve. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 19, 20 en 21 (bijlagen nos. 85, 91 en 83). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 22 (bijlage no. 94). De heer Geerts: In de interim-rapporten in het kader van de voorbereiding van het Integraal Structuurplan voor het Noorden des lands wordt Leeuwarden aangewezen als kern met een regionale functie en niet als kern met een anaelijke fjnctie. Ik denk met de indieners van het rapport van een werkgroep van de Regio dat dit een onjuiste kwalificatie is. Tal van argumenten pleiten er voor dat Leeuwarden aangewezen wordt als groeikern of, zo u wilt, als groeistad. De belangrijkste argumenten lijken mij te liggen in het feit dat Leeuwarden nu en in het verleden reeds als zodanig gefungeerd heeft - voorbeelden Ihiervan zijn in de nota opgenomen -, in de factor afstand - afstand die over wonnen moet worden om alle voorzieningen betreffende het sociaal-culturele terrein te benutten en waartegen pleit dat alleen Zwolle en Groningen als groeikern aangewezen worden - en in de functie die Leeuwarden heeft en moet houden in het kader van de zorg voor voldoende werkgelegenheid. Het sociaal-culturele pakket kan alleen dan hoogwaardig zijn als dit financieel exploiteerbaar is en dit zou alleen al pleiten voor een sterk stedelijk gebied. Het is echter ook zo dat, als er een sterk stede lijk gebied aanwezig is, de functies elkaar beïnvloeden en stimuleren en nieuwe activiteiten veroor-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 6