14
oer de Verstedel ijkingsnota hear mien ik dochs sizze to moatten dat wy der dochs net al to wiis mei
wêze moatte y.f.m. de grounslaggen dy't der de baes fan utmeitsje. Ik leau dat wy us tige kritysk op-
stelle moatte t.o.f. dizze nota. (De hear Ten Brug (weth.): Mar jo hawwe neat sein.) Wis wol. Men an-
tisipearret op dy Verstedel ijkingsnota om ek dy selde tendins fan de groeistêdden to bifoarderjen.
De heer Schaafsma: Leeuwarden geen kern met landsdelige functie. Ik heb die kreet eens bekeken.
Ik dacht, als de rest van die nota's ook zo is dan komt er toch niets van terecht want dan snapt men er
verder toch ook niet zoveel meer van. Ik heb, de zaak op een rijtje zettend, begrepen dat het om geld
gaat. Daar gaat het meestal om, dus ook in dit geval. Ik wil wel wat die landsdelige functie betreft
maar als het te hard gaat groeien hoeven wij er ook niet zo gelukkig mee te wezen. Ik begrijp in con-
creto vertaald dat wij wel wat extra overheidssubsidie nodig hebben voor Camminghaburen enz. maar
als de werkgelegenheidsverbetering moet komen van dit soort ambtelijke nota's dan ben ik bang dat wij
moeten wachten tot Sint Juttemis. Daar geloof ik niet zo hard in. Het is natuurlijk jammer dat het op
een gegeven ogenblik ogenschijnlijk zo lijkt dat Leeuwarden geen liefkozing van de overheid krijgt
maar een opdonder naar het tweede plan, maar ik zeg altijd maar zo: Als een landsdelige functie
straks in feite niets te betekenen heeft dan is die regionale functie ook goed genoeg, als je uiteinde
lijk het geld maar krijgt. U voelt wel aan dat ik niet zo erg warm kan lopen voor al dit soort kreten
als ik er van uitga wat er in het verleden van andere toebedelingsideeën terecht gekomen is voor het
Noorden van het land. Het is nog altijd zo dat het nu ogenschijnlijk zo lijkt dat wij in de kou liggen
omdat de deken die ons nu toegeworpen wordt wat motgaterig is, maar laten wij niet vergeten dat wij
als lokale overheid misschien, hoe bescheiden dan ook, in staat zullen zijn om ten dele, ondanks alle
nota's, voor ons zelf te zorgen. Wij zijn het misschien ten dele vergeten, wij zijn het misschien ten
dele verleerd omdat de koorden van de beurs van de rijksoverheid zo ontstellend kort zijn dat er wei
nig mogelijkheden zijn, maar ik wil er toch op wijzen dat, ondanks de terminologieën die er zijn ge
weest en die er nog komen, het nog altijd zo is dat de 3e Giro-vestiging niet hier gekomen is door
welke grote nota dan ook, maar in feite doordat de burgemeester een wervingscampagne heeft gevoerd
voor deze zaak en toevallig een geschikt kantoorgebouw aan te bieden had; deze combinatie van fei
ten heeft meer wervingsinvloed dan welke ambtelijke nota dan ook. Ik dacht dat wij daar in ieder ge
val op moesten inspelen. Wij hebben zelf als lokale overheid een heleboel mogelijkheden al hoe be
scheiden onze financiële middelen ook zijn om ons zelf goed te verkopen. Werkgelegenheid krijg je
in ieder geval door een actief beleid ook van de lokale overheid en wij hoeven echt niet als een stel
kleine kinderen mokkend met de armpjes over elkaar te gaan zitten omdat wij nu toevallig niet lands-
delig heten maar regionaal. Wat mij veel meer interesseert is de realiteit van nu. Wij hebben een paar
maanden geleden met elkaar een motie aangenomen over de baanverdubbeling van de verbinding Am-
sterdam-LeeuwardenIk dacht dat de heer Westerterp gereageerd had en ik dacht dat hij vrij negatief
gereageerd had, wij kunnen onze beurt afwachten. Als straks rijksweg 43 klaar is - ik wil nog even
op dit soort plannen terug komen - dan liggen daaraan straks 3 plaatsen, Sneek, Heerenveen en Drachten,
die qua toebedeling minder krijgen dan wat wij als toebedeling krijgen in een ambtelijke nota. Maar
waar dacht u dat straks de industrie ging zitten? Bij die plaatsen die aan de weg kunnen timmeren. En
wij timmeren niet aan de weg want wij hebben niet eens een weg om aan te timmeren. Dat is de reali
teit. Wat komt er dan terecht van dit soort rangordening? Niets. (De heer Ten Hoeve: Had u het net niet
over kreten?) (De hear Jansma: Dit is allegearre swammerij.) Hier komt niets van terecht. Ik geloof
niet in dit soort rangordening, het spijt mij zeer. Ik geloof niet dadelijk dat een landsdelige functie
voor ons van zo'n groot belang is.
De heer De Greet"To grow or not to grow, that's the question"; daar gaat het eigenlijk om in dit
voorstel. Willen wij de boot niet missen dan zullen wij gewoon mee moeten. Dat is het duidelijkst te
vinden in de Verstedel ijkingsnotaminder duidelijk in het Integraal Structuurplan. Als je de Verstede-
li jkingsnota ziet dan zie je het onderscheid dat gemaakt wordt tussen wat dan groeikernen heet en wat
de rest van het land is. Het college kiest voor de groei en ik kan het daar eigenlijk wel mee eens zijn
want je hebt niets anders te kiezen. Kies je niet voor groei dan betekent dat dat je op voorhand aller
lei zaken onthouden zullen worden. De argumenten die er voor genoemd worden klinken ons wel ac
ceptabel in de oren. Ons voorzieningenniveau is landsdelig - vergeten is nog de vliegbasis te noemen
in het voorstel -, Noord-Friesland neemt qua werkgelegenheid de tweede plaats in - je zou kunnen
zeggen niet alleen qua werkgelegenheid maar ook qua werkloosheid staat het hoog aan de top -, qua
bevolkingsgroei moet er worden uitgegaan van een vestigingsoverschot, allemaal argumenten die zou
den pleiten om in aanmerking te komen voor inderdaad een versterking van Leeuwarden als centrum.
Wij hebben al gezegd dat je niet anders kunt kiezen dan voor groei, baat het niet, het schaadt ook
niet. Wat voor ons wel een argument is is het argument naar binnen toe, wat wij doen als wij pleiten
v S*6S
Q-ÖM±
15
voor een proces van schaalvergroting. De argumenten die vanavond in de raad genoemd zijn wijzen er
op dat het in feite gaat om het geld dat los zou komen als wij een landsdelige functie toebedeeld zou
den krijgen, maar de kwalitatieve aspecten worden niet genoemd. Terecht staat er in de toegevoegde
stukken dat eigenlijk het toekomstperspectief voor Leeuwarden als stad nog niet is ontwikkeld. Wij
zouden graag zien dat dat toekomstperspectief in ieder geval wat duidelijkheid geeft over waar wij
met Leeuwarden naar toe willen. Wij zijn helemaal niet zo geneigd om te zeggen: Laten wij maar be
ginnen met een proces van schaalvergroting om als opvangfunctie voor de randstad te gaan functione
ren. Het is nu zo dat wij zitten met een migratie-overschot. Volgens ons is het al moeilijk genoeg om
een stuk binding van de natuurlijke aanwas in Friesland en ook in Leeuwarden zelf voor elkaar te krij
gen. Het is al moeilijk genoeg om een werkgelegenheidstekort om te zetten in het verschaffen van
werkgelegenheid en een economische infrastructuur die werk geeft aan de mensen die wij opleiden.
Dat zouden wij graag willen zien als eerste fase voor de ontwikkeling van Leeuwarden binnen Fries
land. Over de ombuiging van het regionale economische beleid gericht op een hiërarchie van kernen
hebben wij eigenlijk geen mening. Wij vragen ons af of het zo is dat, als je Leeuwarden als groeikern
of als stad met een landsdelige functie aanmerkt, dat inderdaad een uitwerking heeft naar de rest van
de Regio; die zou je op die manier ook kunnen uithollen. Waar het ons in eerste instantie om gaat is
dat wij het eens zijn met de constatering, alleen zouden wij die constatering willen zien onderbouwd
met een duidelijk toekomstperspectief van Leeuwarden in de provincie Friesland, waarbij wij minder
het accent zouden willen leggen op de schaalvergrotingsprocessen waar het voorstel van b. en w. over
gaat maar meer het accent zouden willen leggen op de binding van de natuurlijke aanwas; daartoe
zouden wij een gericht beleid willen zien ontwikkeld.
De Voorzitter schorst, om 21.05 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 21.30 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Ik zou graag enige reacties willen geven op de opmerkingen die voor de pauze van
uw zijde zijn gemaakt m.b.t. de nota die voor ons ligt. Ik zou voorop willen stellen dat ik met veel
belangstelling heb geluisterd naar de uiteenzettingen die de heren Geerts, De Leeuw en De Greef
hebben gegeven. Die hebben een erg positieve bijdrage geleverd om te komen tot een standpuntbepa
ling. Helaas kan ik dat van de andere sprekers niet zo gemakkelijk constateren.
Ik zou een enkel woord willen zeggen over de betekenis van datgene waar wij op het ogenblik
mee bezig zijn en ook over de reden waarom wij op dit moment al een document als dit aan u voorleg
gen, want immers, er is bekend gemaakt dat er t.z.t. als alle rapporten over het Integraal Structuur
plan klaar zijn inspraak zal komen, dat iedereen daar dan het zijne van kan zeggen en dat pas daarna
de eindconclusies zullen worden getrokken. Er had gezegd kunnen worden: Wacht op die eindrappor-
tering, stel die aan de orde en laten wij dan proberen tot uitspraken te komen. Wat is nu de reden dat
wij reeds in dit stadium dit probleem hebben aangesleuteld en in discussie hebben gebracht, enerzijds
in het kader van de Regio en anderzijds hier in de raad? Wij hebben moeten constateren dat men in
het bijzonder over dat gedeelte dat gaat over de ruimtelijke ordening met een soort kernenhiërarchie
is.gekomen en daarbij aan een aantal plaatsen een landsdelige functie heeft toegekend en aan andere
plaatsen een regionale functie; bij die laatste zou Leeuwarden dan behoren. Wij zijn van mening dat
in het kader van de benaderingswijze van het I.S.P. Leeuwarden op dit ogenblik reeds een landsdelige
functie heeft. Want wat is een landsdelige functie? Dat is een functie die zodanig is dat daarmede
een sleutelpositie wordt bekleed voor een deel van het land, voor een zeer wijde regio. En wij zijn
van mening - wij dachten niet ten onrechte - dat het Noorden niet op een plan gebracht kan worden
dat wij graag zien wanneer er in dat Noorden maar één kern is die deze functie toebedeeld krijgt. Als
dit wel zou gebeuren dan zou de ontwikkeling zich ook beperken tot dat gebied waar deze stad - dat
is dan Groningen in dit verband - het centrum van is en dat is niet het hele Noorden. Als Groningen
een kern met een landsdelige functie wordt dan kan dat niet het hele Noorden op een hoger niveau
brengen, wel een vrij wijde regio maar die zal zich toch beperken tot een gebied rond Groningen met
een straal welke in een halfuur met openbaar vervoer te overbruggen is en dat is stellig niet het hele
Noorden van het land. Er komt nog een punt bij. Als het I.S.P. deze standpuntbepaling - dus Gronin
gen een landsdelige functie, Leeuwarden en Emmen een regionale functie - had gebaseerd op weten
schappelijk verantwoorde rapporten dan had men die rapporten moeten aanvechten. Maar dat is hele
maal niet gebeurd. Men is nog aan het studeren, men heeft op voorhand een standpunt ingenomen;
men bouwt daar een filosofie omheen en men bouwt aan de hand daarvan de zaken op. Dat is de hoofd
reden dat wij gemeend hebben - niet alleen wij, ook anderen; het is bekend dat er ook in het kader
van het provinciaal bestuur reeds uitvoerige discussies aan gewijd zijn - dat wij reeds in dit stadium