28
het veranderend maatschappelijk patroon, o.a. door de invoering van glijdende arbeidstijden en een
grotere deelname aan het onderwijs, een verschuiving is opgetreden wat betreft het drukste verkeer;
er is echter als het ware een nieuw spitsuur ontstaan, n .1tussen 4 en 5 uur. Dan treedt er een vermen
ging op van mensen uit de industriële sector en de dienstensector, terwijl ook een aantal hoger onder
wijsinstellingen hun activiteiten eindigen tussen 4 en 5 uur. Wij kunnen wel uitgaan van een afgevlak
te spitsuurcapaciteit - het is het recht van de raad dat te willen -, maar op het ogenblik zijn de fei
ten dat het verkeer zich over meer uren verdeelt dan vroeger - vroeger was het spitsuur later - maar
dat dat niet heeft geresulteerd in een afgevlakt spitsuur tussen 4 en 6 uur; het verkeer concentreert
zich tussen 4 en 5 uur en na 5 uur is er vrij royaal de gelegenheid de stad binnen te komen of te ver
laten. Ik acht daarom de benadering zoals die in dit plan is gehanteerd niet irreëel, maar uiteraard
kan de raad beslissen dat het anders moet. Het zou misschien kunnen zijn dat, wanneer de reële spits
uurcapaciteit lager is dan in de nota is aangenomen, er wel weer een zekere spreiding gaat optreden
als de spitsuurbelasting ten gevolge van de geringere capaciteit te groot wordt. Dat zijn overwegingen
die wij wel in ons beleid mogen betrekken maar die op dit moment niet hard te maken zijn. Zo zijn er
echter verschillende elementen in de nota waarbij wij uitgegaan zijn van bepaalde veronderstellingen.
In de praktijk zal moeten blijken in hoeverre die veronderstellingen een juiste onderbouwing zijn van
ons beleid. (De heer Ten Hoeve: Mag ik misschien even interrumperen? Ik geloof n.l. dat op dit punt
een misverstand bestaat. Ik heb niet gezegd dat ik denk dat er geen spitsuur meer zal zijn hoewel het
verkeer zich misschien iets zal spreiden. Ons uitgangspunt is dat wij bij het aanleggen van wegen
niet uit moeten gaan van die spitsuurintensiteit, maar dat wij op een lager percentage moeten gaan
zitten. Wij vinden dat wij moeten accepteren dat in het spitsuur meer overlast komt, langere wacht
tijden optreden, dit om te voorkomen dat er het overige deel van de dag wegen liggen met een te
grote capaciteit.) Dat is iets waar de raad zijn oordeel over kan geven. Ik zeg dus niet dat het een
onmogelijke zaak is; het is een beleidsuitgangspunt. De raad zal zich, dacht ik, ook duidelijk uit
moeten spreken over dat punt. Over het selectief gebruik van de auto heb ik naar mijn mening in eer
ste instantie voldoende gezegd.
Dan iets over de inspraak. Nogmaals, wil inspraak zinvol zijn dan moet die niet plaats vinden in
een fase dat de zaken nog volkomen onrijp zijn. De inspraak moet wel plaats vinden op basis van een
aantal uitgangspunten die de raad als verantwoordelijke instantie ter discussie wil stellen. Wij stellen
niet iets willekeurigs ter discussie; dat heeft helemaal geen zin. Wij stellen de beleidslijnen van de
raad ter discussie en het is aan de raad om, nadat de inspraak heeft plaats gevonden, zijn eigen uit
gangspunten verder vast te stellen en daarbij al naar gelang van de mogelijkheid wel of niet rekening
te houden met de dingen die tot de raad zijn gekomen. De raad moet echter wel eerst aan de inspraak
het kader verschaffen waarbinnen die inspraak zal moeten plaats vinden; anders wordt het een hope
loze en naar mijn gevoel onzinvolle discussie.
De heer Van der Wal heeft nog even gesproken over het krediet. Het zou wel kunnen zijn dat het
krediet van 820.000,door de langere tijd die het onderzoek vraagt en door de meerdere facetten
die er bij betrokken moeten worden n.a.v. de raadsdiscussies niet voldoende zal zijn. Het is op het
ogenblik zo dat door de secretarie-afdelingen in samenwerking met het I.B.V. wordt vastgesteld - wij
weten wat er gebruikt is - wat er eventueel nog aan kredieten nodig zal zijn; daar wordt de raad zo
spoedig mogelijk mee geconfronteerd wanneer daartoe aanleiding bestaat.
De Voorzitter: Verschillende raadsleden hebben gevraagd na de tweede instantie de vergadering
te schorsen; die schorsing kan samenvallen met de tweede pauze. In deze pauze hebben de fracties de
gelegenheid nader te overleggen over de ingediende moties. Ik vraag u met klem de pauze zo kort mo
gelijk te houden, want anders kunnen wij beter nu de vergadering sluiten en op een andere dag ver
der vergaderen. Er liggen veel moties; als u een motie in wilt trekken omdat een motie van een andere
fractie daar heel dicht bij komt of iets dergelijks dan wil ik graag dat u mij dat even meldt in de Ver-
trekkamer. Er wordt daar n.l. op dit moment al gewerkt aan het sorteren van de moties.
De Voorzitter schorst, om 23.00 uur, de vergadering voor de tweede pauze.
De Voorzitter heropent, om 23.35 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Wij zullen nu een poging moeten doen uit de zee van moties te komen. Ik stel voor
dat wij niet meer inhoudelijk over de moties discussiëren. Ik zal motie voor motie aankondigen. Het
kan zijn dat het overleg dat intussen heeft plaats gehad resulteert in het intrekken of het samenvoegen
van moties; misschien moeten in sommige moties nog correcties worden aangebracht. Dan vraagt u
maar even het woord voordat de betreffende motie in stemming komt om daarvan mededeling te doen,
want die gelegenheid moet er natuurlijk wel zijn.
rH <5
29
De moties zijn ingedeeld in een aantal groepen; dat lijkt mij ook het meest logische, want an
ders springen wij van de hak op de tak. Er komen eerst een aantal moties van vrij algemene strekking
aan de orde; daarna komen de moties over de basisweg gesplitst in het centrum van de basisweg, de
westelijke en de oostelijke invalsweg en wat daarmee samenhangt; vervolgens komen er een aantal
moties over de Oostergoweg; dan komen de moties over het zuidtangent; daarna komen de moties over
het noordtangent; dan volgen de moties over de weg door het westelijke industriegebied, verlengde
Zwettestraat; voorts de moties over de noordoosthoek, het Kal verdijkje; vervolgens zijn er twee mo
ties over de rondweg; dan is er nog een motie over de Groningerstraatweg; tot slot komt er dan nog
een motie over de Troelstraweg. Er is dus getracht een zo logisch mogelijke volgorde op te stellen en
ik zal de moties aldus aan de orde stellen. Ik vraag u wel bij handopsteken te stemmen; ik neem aan
dat u daarmee instemt. Ik verzoek de heren Ten Brug en Eijgelaar met mij te tellen; dan verdelen wij
de rollen een beetje.
De heer De Leeuw: Wij vragen ons toch wel af of het niet plezieriger zou zijn en gemakkelijker
te volgen als u de moties per fractie in stemming brengt. Het vraagt, dacht ik, nogal wat van de
raadsleden om heel snel die combinatie te kunnen maken.
De Voorzitter: Ik moet u zeggen dat dat niet mogelijk is, want dan springen wij werkelijk van de
hak op de tak. Onze medewerkers zijn al vanaf de eerste pauze bezig geweest om de zaak zodanig te
sorteren dat wij er een klein stukje logica in krijgen. Wat u voorstelt kan echt niet. U moet er reke
ning mee houden dat er meer dan 30 moties zijn.
Moties met algemene strekking.
De Voorzitter: Allereerst komt een motie van Axies aan de orde. Dat is de motie die nogal over
een komt met datgene wat de groep wil die straks aan het demonstreren was. Ik lees de motie niet voor
want dat zou erg veel tijd kosten; de heer Van der Wal heeft de motie straks voorgelezen.
De motie van de heren Van der Wal en De Greef wordt verworpen met 33 tegen 4 stemmen.
De Voorzitter: Dan komt er nu een motie aan de orde van de heer J. de Jong; hij is mede-onder
tekend door mevr. Smit en de heer Singelsma. De motie luidt:
"De raad, in vergadering bijeen op 15 maart 1976, behandelend de raadsbrief, volgno. 99, in
houdende Prénota Verkeers- en Vervoersplan, besluit: met dank aan het college van b. en w. voor de
uitgebreide informatie, deel 1 van het Verkeers- en Vervoersplan, geen deelbeslissingen van hoofd
lijnen te nemen alvorens inzicht te hebben op de overige verkeerssoorten en ruimtelijke planning en
verzoekt het college met dezelfde voortvarendheid dit te willen bevorderen."
De motie van de heer J. de Jong, mevr. Smit en de heer Singelsma wordt verworpen met 32 tegen
5 stemmen
De Voorzitter: De volgende motie die aan de orde komt is een motie van de heren Singelsma en J.
de Jong. Die luidt:
"De ried fan de gemeente Ljouwert, yn gearkomste byien op de 15e fan de maertmoanne 1976,
is fan miening dat de yn it "Verkeers- en Vervoersplan" neamde "oannamen" safier fan de wurklikheit
ófwike dar in bystel'ing yn it foarsfe plak nedich is."
De motie van de heren Singelsma en J. de Jong wordt verworpen met 33 tegen 4 stemmen.
De Voorzitter: De volgende motie is eveneens ingediend door de heren Singelsma en J. de Jong.
Die luidt:
"De ried fan de gemeente Ljouwert, yn gearkomste byien op de 15e fan de maertmoanne 1976,
is fan miening dat de basiswei net it ütgongspunt wêze mei foar de oplossing fan de forkearsfraech-
stikken yn dizze gemeente, mar dat in nij plan nedich is hwerby de rekonstruksje fan de rounwei op'e
nij bisjoen wurde moat."
De motie van de heren Singelsma en J. de Jong wordt verworpen met 31 tegen 6 Stemmen.