20
bare bedrag op een zo verantwoord mogelijke wijze te besteden, zodanig dat ook aan het gestelde
doel zal worden beantwoord. De heer Ten Hoeve heeft gezegd dat er vroeger in de kermisweek ver
schillende evenementen waren; hij heeft er ook enkele genoemd. Hij vraagt zich af of wij niet kunnen
komen tot een soort evenementenweek. Dat is ook onze bedoeling; wij willen dat proberen. Dat zal
misschien de eerste keer niet lukken, maar het is wel de bedoeling dat met de verschillende discipli
nes gepraat wordt om van deze week werkelijk iets te maken.
Wat het tijdstip van de kermis betreft, dat is gekozen in overleg met de kennisbonden. Nu moet ik
zeggen dat dat bij de inschrijving de vorige keer ook al een beetje een teleurstelling was, maar het is
nu voor de tweede keer gewijzigd. De kermistijd is verkort om de mensen de gelegenheid te geven de
week voor de Leeuwarder kermis ergens te staan en dan de Leeuwarder kermis mee te nemen op hun
route. Dat is met de bonden besproken. De heer Ten Hoeve zegt dan: Toch zitten wij nu misschien met
een soort tweede keus; verschillende grote attracties blijven in het Zuiden. Dat is ook zo. Maar wij
zitten hier ook met een beperkte ruimte. Het Zaailand laat eigenlijk niet toe dat er veel grote zaken
komen omdat die teveel ruimte in beslag zouden nemen en wij dan een te weinig gevarieerde kermis
zouden krijgen. Dat is ook de reden dat het zolang geduurd heeft voor wij de kermis terug gebracht
hebben naar het Zaailand; mensen met grotere zaken hadden daar bedenkingen tegen. Wij zullen dit
echter bekijken en misschien dat wij nog eens met een wijziging komen als dat beter uit komt en dat
in het belang van het goed functioneren van het geheel zou zijn.
De heer C. de Jong: Jk hoor u spreken over een brief aan de Markt- en Havendienst van de Ambu
lante Handel. Als die bij de ter inzage gelegde stukken zat dan heb ik daar kennis van genomen, maar
ik kreeg de indruk dat het een nieuw schrijven is.
De heer Eijgelaar (weth.): Het was een aan b. en w. gerichte brief van de Centrale Vereniging
voor de Ambulante Handel in Amsterdam; de brief had betrekking op zaken die ook in de raadsbrief
staan. Er wordt met deze mensen overleg gepleegd om de bezwaren die er zijn zo mogelijk op te lossen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 24 (bijlage no. 96).
Markt—, Haven— en Slachthuisbedrijf
De heer Heidinga: Het is van mij teveel gevraagd om 10.000,beschikbaar te stellen voor het
maken van reclame voor de kermis en het aankleden van het kermisterrein. Daar zal ik mijn stem niet
aan geven. Ik wil in ieder geval geacht worden tegen te hebben gestemd. (De hear Klomp: Ik slut my
dêr by oan.)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heren O.
Heidinga en A. Klomp wensen te worden geacht tegen het onderdeel "Markt-, Haven- en Slachthuis-
bedrijf" te hebben gestemd.
Punt 25a (bijlage no. 82).
Voordracht:
de heer K. Marinus te Amsterdam.
Benoemd wordt de voorgedragene met 36 stemmen (1 stem blanco).
Punt 25b (bijlage no. 93).
Voordracht:
mevrouw U van der Schaaf-Lageveen te Leeuwarden.
Benoemd wordt de voorgedragene met algemene stemmen.
De heren Geerts en Visser vormden met de voorzitter het stembureau.
De Voorzitter sluit, om 22.05 uur, de vergadering.
Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van maandag 15 maart 1976.
RAADSVERGADERING van maandag 15 maart 1976.
Aanwezig 37 leden: de dames E. Brandenburg-Sjoerdsma, mr. E.N.J. Smit, G. Visscher-Bouwer, M.M.
Th. Visser-van den Bos, A.J. de Vos en A. Willemsma-de Jong en de heren J. de Beer, S. Bouma, J.
ten Brug (weth.), G. Buising, G.F. Eijgelaar (weth.), ir. C.G.H. Geerts, drs. M.H.G. de Greef, O.
Heidinga, J. Hoekstra, H. ten Hoeve, H. Jansma, J. F. Janssen, C. de Jong, J. de Jong, A. Klomp,
J. Knol, W.S.P.P. de Leeuw, H. Meijerhof, W. Miedema, dr. W.A. de Pree, A. Pronk, ir. C.L. Rijpma
(weth.), J. Schaafsma, J.B. Singelsma, K. Spoelstra, N. Sterk, P. van der Veen, L. Visser, G. de
Vries (weth.), P.D. van der Wal en K. Weide (weth.).
Voorzitter: de heer J.S. Brandsma, burgemeester.
Secretaris: de heer P.P. de Jong.
Voorts zijn aanwezig: de heren H. Achterhof, directeur Stedebouw en Bouwkunde van de Dienst Stads
ontwikkeling, ir. G.H. Aletrino, medewerker van het Ingenieursbureau voor Verkeerskunde, ir. P.H.
Dirkzwager, technisch directeur van het Ingenieursbureau voor Verkeerskunde, mr. L.P.A. van Kats,
plv. hoofd van de afdeling Volkshuisvesting en Openbare Werken (vanaf 20.00 uur), J. Mulder, amb
tenaar van de afdeling Volkshuisvesting en Openbare Werken, ir. J.J. Muller, directeur Openbare
Werken van de Dienst Stadsontwikkeling, mr. W.J.G. Reumer, loco-secretaris, en J. van der Wal,
hoofddirecteur van de Dienst Stadsontwikkeling.
Te behandelen punten:
1 Vaststellen van de notulen van de vergadering van de raad van 19 januari 1976.
2. Prénota Verkeers- en Vervoersplan (bijlage no. 99).
De Voorzitter: Dames en heren, ik stel voor dat wij beginnen met deze belangrijke vergadering.
Ik heet u hartelijk welkom.
Punt 1.
De notulen worden ongewijzigd vastgesteld.
Punt 2 (bijlage no. 99).
De Voorzitter: Ik moet u meedelen dat er intussen nog een aantal stukken binnen zijn gekomen.
Ik zal ze noemen opdat ze meteen onderwerp van discussie kunnen vormen; wij hoeven ze dan later
niet nog eens op de mededelingenlijst te plaatsen. Er is een brief binnengekomen van de Stichting
Snakkerburen van 26 februari 1976. Verder is er een brief van de afdeling Huizum van de P.v.d.A.,
gedateerd 1 0 maart 1 976. Er is een document van de F.N .P. ontvangen met als titel "De basiswei in
barrière". In de 4e plaats is er een resolutie van de Initiatiefgroep Verkeer en Vervoer; die is zojuist
aangeboden en op uw tafel neergelegd zodat u ook daar kennis van kunt nemen. Deze 4 stukken vor
men dus mede onderwerp van onze discussies. Voor de goede orde zeg ik nog even dat er over hetzelf
de onderwerp ook een aantal stukken zijn binnengekomen, gericht aan b. en w.; die ontsnappen niet
aan de aandacht. Ze zijn ook ter inzage gelegd voor de raad.
Ik zou dan verder nog een mededeling willen doen over de gang van zaken vanavond. Ik stel u
voor om vanavond over de stukken die wij overgelegd hebben een discussie te voeren in twee instan
ties en dan daarna eventuele moties aan de orde te stellen. De raad kan - daar is hij vrij in - reeds
in de eerste of de tweede instantie moties ter sprake brengen en indienen, maar ik geloof dat het de
overzichtelijkheid ten goede komt dat wij na afloop van de twee instanties de verschillende moties
die dan intussen op tafel liggen - ik hoop dat het er niet teveel zullen zijn - de revue laten passeren