7 Wij hebben dat n.l. wel eerder gedaan. Op 15 februari 1966 heeft het college van b. en w. aan het I.B.V. opdracht verleend tot het geven van verkeerskundige adviezen. Dat leidde tot een rapport, ge naamd Hoofdwegennet, dat in december 1967 aan de raad werd aangeboden en dat daarna ook in de raad is behandeld. Ik herinner mij nog goed dat de ontvangst niet zo bijzonder gunstig was. Wij hebben toen echter toch de hoofdlijnen van dat wegenplan wel aanvaard. Maar wat is daarvan nu gerealiseerd? Wij zijn nu 10 jaar verder en alleen het Drachtsterplein is gerealiseerd met de weg naar Drachten en die is vanaf de brug ook nog provinciaalAl leen dat hebben wij in die 1 0 jaar voor elkaar gekregen van dat hoofdwegennet. Hier zien wij uit dat de regering zeer verstandig handelt als geëist wordt dat een plan slechts 5 jaar geldt en dat het dan moet worden bijgesteld naar de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan. De raad houdt dus alle mogelijkheden om elke ontwikkeling die zich voordoet zo nodig in de bijstelling van het plan te verwerken. En dan doet het naar mijn mening toch echt komisch aan als je al die leuzen leest en al dat geschreeuw hoort van: Basisweg barrière, racebaan, Leeuwar den in tweeën enz. Want je kunt nu reeds gemakkelijk vaststellen dat er binnen 5 jaar geen vierstrooks basisweg zal komen. Een racebaan zal er trouwens nooit komen, er zal altijd de 50 km-grens gelden. Het zal u duidelijk zijn dat mijn fractie er van overtuigd is dat er in het belang van de gemeente een verkeers- en vervoersplan moet komen. Dan kan er worden doorgewerkt, want dan kunnen wij ook in dit plan de fietspaden, de wandelpaden, het parkeren, de kantorennota e.d. integreren; dat kan dan allemaal aan bod komen en verwerkt worden in het totale plan. Wij moeten ergens een begin ma ken. Maar dan komt de vraag aan de orde: Moet dit eerste plan - ik zou haast zeggen dit skelet - er zo uit zien als thans wordt voorgesteld? Wij zijn van mening dat het plan in grote lijnen geschikt is voor de verdere uitwerking. Wij willen bij enkele onderdelen graag nog wat kanttekeningen maken doch wij merken eerst nog op dat wij ook niet over het hoofd moeten zien dat bepaalde beslissingen die de raad in de afgelopen jaren heeft genomen mede geleid hebben tot het plan in deze vorm. De raad heeft duidelijk laten weten dat de rijbanen van de rondweg niet verdubbeld mogen worden en dat het z.g. binnenstadstangent niet wordt aangelegd zoals wel eens de bedoeling is geweest. Uit deze en nog meer beslissingen vloeit dan tenslotte een bepaalde andere oplossing voort en die hebben wij nu voor ons. Mijn fractie is van mening dat wij niet te eeuwigen dage nee kunnen zeggen. Er moet tenslotte in de stad geleefd worden. (Gelach op de publieke tribune) Er moet zelfs niet alleen geleefd maar ook gelachen worden; dat moet ook nog kunnen. Het lijkt ons vrij zinloos als de F.N.P. nu b.v. weer bepleit dat toch de rondweg vierbaans moet worden(De hear Singelsma: Né, jo hawwe it net goed lezen.) of als de V.V.D. komt opdraven met radiaalwegen tot in de binnenstad. Dat achten wij niet zinvol. Als de raad hier uitvoerig over heeft gediscussieerd en anders heeft besloten dan moe ten wij niet telkens weer oude koeien uit de sloot halen. Dan ga ik nu in op enige onderdelen van het voorliggende plan. Mijn fractie is van mening dat kan worden uitgegaan van de veronderstelling dat de z.g. basisweg er wel zal komen, met dien ver stande dat dit voorshands geen gevolgen zal mogen hebben voor het wegprofiel van de Willem Lode- wijkstraat, de Lange Marktstraat, de Tesselschadestraat en het Stationsplein. Wij zien dat trouwens - ik heb dat al gezegd - in de eerste 5 jaar ook niet zitten. Wij gaan eventueel akkoord met een zo beperkt mogelijke doorbraak van de Van Swietenstraat naar het Zuiderplein doch wij hebben voorkeur voor het gebruik van de Stationsweg en dan over het terrein van de oude Watertoren door Tulpenburg naar Achter de Hoven. Onze voorkeur gaat uit naar een spoedige aanleg van de Oostergoweg met aansluiting op Achter de Hoven. De aanleg van het Drachtsterplein heeft in de afgelopen jaren het verkeer door de Schrans mogelijk iets verlicht doch iedereen kan constateren dat in de Schrans een onhoudbare toestand bezig is te ontstaan en dat dus de aanleg van de Oostergoweg prioriteit moet hebben. Om de Willem Lodewijkstraat aan te sluiten op het buitenoosttar.gent zijn er 3 mogelijkheden: le langs het Vliet, de Lange Negen, 2e langs de Kanaalweg, dwars door Schilkampen en 3e recht door langs de De Merodestraat. De voorkeur van onze fractie gaat uit naar de De Merodestraat en daarom willen wij de mogelijkheden daartoe graag ernstig onderzocht hebben. Wij hebben geen bezwaar tegen een aftakking van de Groningerstraatweg bij het Oud Tolhuis naar het buitenoosttangent en dan door het recreatiegebied Kalverdijkje weer op het oude tracé aan gesloten. Maar mochten er moeilijkheden rijzen t.a.v. de uitvoering van het recreatiegebied Kalver dijkje dan laten wij liever de Groningerstraatweg zoals die nu is. Het verkeer door de Azaleastraat leiden heeft onze instemming niet. Als daar een stemming over zou komen dan denk ik dat deze fractie daar en bloc tegen zal stemmen. Wij beslissen liever over de Groningerstraatweg in een stadium waarin het duidelijk waarneembaar is geworden dat er iets zal moeten veranderen, hierbij ook lettende op de belangen van de winkelstand aan de Voorstreek. In de informatieve vergadering van januari waren wij nog niet overtuigd van de noodzaak om het noordtangent aan te leggen. Intussen zijn wij wel tot de conclusie gekomen, mede n.a.v. het cijfer materiaal dat wij van het I.B.V. gekregen hebben, dat het in ieder geval verstandig is om er rekening mee te houden dat die aanleg wel eens noodzakelijk zou kunnen zijn. Want hierbij moeten wij naar onze mening wel degelijk ook in aanmerking nemen de drukte die zich zal voordoen op de rondweg als wij op den duur het noordtangent niet krijgen. Als wij dan die twee dingen tegen elkaar afwegen dan denken wij dat het wel eens noodzakelijk zou kunnen zijn om het noordtangent wel aan te leggen. Wij zijn er niet van overtuigd dat het beste tracé is het tracé tussen Lekkum en Snakkerburen door. Wij willen nu ook niet voorstellen om een ander tracé te kiezen. Wij willen alleen maar dat, als het eenmaal zo ver komt - dat zal misschien over een flink aantal jaren pas zijn -, wij dan zorgvuldig op papier krijgen hoe het allemaal ligt en ook of die weg toch niet tussen Snakkerburen en de stad, dus vrij dicht tegen Bilgaard aan, kan worden aangelegd. Dan zouden wij er natuurlijk wel bijzonder prijs op stellen dat er in die tussenliggende jaren niets wordt gedaan dat dat tracé onmogelijk maakt. Wat betreft het afhaken van de Troelstraweg en de Harlingerstraatweg van het verkeerssysteem zoals wij dat nu kennen, overwegende bezwaren hebben wij niet maar onze fractie ziet het eigenlijk nog in geen jaren gebeuren dat dat noodzakelijk wordt. Wij willen er nu alleen maar de opmerking bij plaatsen dat, als het op den duur noodzakelijk zou worden, wij er wel bijzonder prijs op stellen dat in ieder geval de busroutes wel langs die wegen zullen kunnen blijven gaan. Dan nog iets over de moties van de P.v.d.A. die zijn aangekondigd door de heer Ten Hoeve. Er zijn natuurlijk een heel aantal moties bij die ons wel aanspreken; dat hebt u uit hetgeen ik gezegd heb ook wel begrepen. Maar in het algemeen heeft mijn fractie er bezwaar tegen om nu, nu wij nog helemaal in het begin van de ontwikkeling van het plan zijn, zoveel dingen stringent vast te leggen. Wij achten dat ook niet nodig. Wij kunnen nuwel volstaan, dachten wij, met onze wensen te etaleren, want dan hoeven wij straks als de eerste bijstelling komt of als de ontwikkelingen heel anders zijn onze moties ook niet in te slikken. Het is best mogelijk dat er een aantal moties zijn waar wij in prin cipe wel voor zijn, maar het lijkt ons niet verstandig om nu zoveel dingen al dwingend vast te stellen, want wij zetten dan onszelf in een keurslijf en dan kunnen wij straks geen kant meer uit. De heer Schaafsma: Ik wil beginnen met op te merken dat er binnen onze fractie verschil van op vatting bestaat in die zin dat mijn fractiegenoot De Jong wenst te komen tot een verdere afweging van wenselijkheden, een nadere afweging die alleen kan gebeuren als de gevolgen duidelijker kunnen worden overzien van wat wij, als fractie in zijn geheel, toch ook zien als een deelbeslissing. Ik vraag u daarom of in aansluiting op mijn verhaal de heer De Jong in de gelegenheid kan worden gesteld zijn standpunt nader toe te lichten. De meerderheid van mijn fractie is echter van mening dat wij nu wel tot uitspraken moeten komen over het hoofdwegenplan, niet omdat wij een sluitende totaalvisie niet zouden verkiezen, maar omdat wij met u van mening zijn dat als wij ons nu niet uitspreken er nog veel theoretisch en kostbaar werk moet worden gedaan waaraan geen enkele concrete basis is gegeven. Nu kan men zeggen dat door uit te gaan van een hoofdwegennet voor de grootste lastveroorzaker dit een toegeven is aan die zelfde lastveroorzaker. De auto leidt echter geen zelfstandig leven. De last wordt nog altijd veroorzaakt door de eigenaar van die auto. ledereen met een auto die heeft meegelopen in de demonstratie van vanavond is mede verantwoordelijk voor de gevolgen die het autobezit met zich brengt. Besturen is beslissingen nemen, beslissingen nemen voor de toekomst. Daardoor is die beslissing altijd intuïtief. Men kan nog eens zoveel cijfers verzamelen dan voor deze hoofdwegenschets al zijn geproduceerd, het blijft een intuïtieve afweging van niet vergelijkbare dingen. De situatie is complex en de wiskunde leert ons dat in het complexe gebied geen meer en minder vergelijking mogelijk is. Reële cijfers die via extrapolatie conclusies geven voor de toekomst zijn aanvechtbaar. Dat is door vele sprekers op de informatieve vergadering, ieder vanuit zijn eigen uitgangspunt, gedaan. Ik zelf heb de conclusies van het rapport niet aangevochten, wel de voorspelde hoogte van de uitkomsten. In de ogen van sommigen hebben wij als fractie op 17 februari 1975 te concreet gereageerd met alternatieven op het toen ontworpen rekenmodel. De P.v.dA.-fractie heeft bij monde van de heer Geerts toen ook bezwaar gemaakt tegen het opschrift van die raadsbrief "Toekomstige wegenstructuur Leeuwarden" en zich duidelijk gedistantieerd van een mogelijke vermenging van de begrippen "reken model" en "wegenplan". Dat echter het voorgestelde wegenplan en het toen geaccepteerde rekenmo del vrijwel identiek zijn zal toch niemand verwonderen. Er is nog geen enkele computer die onder zijn finale antwoord zelfstandig de conclusie tikt dat hij ons adviseert het toch anders te doen. Dat is men senwerk en de reden van het bestaan van een democratisch gekozen vertegenwoordiging. In meerderheid had onze fractie zich vanavond willen bepalen tot dit wegenmodel dat als resul taat van beslissingen uit het verleden is ontstaan. Wij hadden nie,t terug willen komen op verworpen mogelijkheden t.a.v. het verkeer om de binnenstad en naar de binnenstad. De F.N.P.-nota doet dit echter welHet F.N .P.-plan is op zichzelf een goede oplossing en een goed werkstuk gebaseerd op de zelfde twijfel aan de hoogte van de cijfers die ook ik in de informatieve vergadering getracht heb

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 4