22 Het voorstel van de heer J. de Jong wordt bij handopsteken verworpen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 17 en 18 (bijlagen nos. 102 en l 01 Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. De heer Geerts heeft inmiddels de vergadering verlaten. Punt 19 (bijlage no. 122). De Voorzitter: Dit punt is eerder aan de orde geweest. Er is inmiddels nader overleg over gepleegd zoals door de raad is gevraagd. De heer Pronk: U hebt zelf al geconstateerd dat er een storende fout in het raadsvoorstel was ge slopen. Tot mijn spijt is echter de meest storende fout in het voorstel blijven zitten, n.l. het toelaten van auto's op het kampeerterrein. In het raadsvoorstel zegt u dat het vorige raadsvoorstel er van uit ging het autogebruik op het kampeerterrein zoveel mogelijk te verminderen. Ik citeer nu even letter lijk de betreffende zinsnede uit de vorige raadsbrief: "Onze bedoeling is door middel van dit hoge ta rief de auto's van het kampeerterrein te weren." Nu schrijft u dat een volledig autovrij maken van het kampeerterrein thans niet mogelijk is. Moet ik hier uit opmaken dat het vorige raadsvoorstel een onmo gelijk voorstel was? U hebt in de directe nabijheid van het kampeerterrein 100 stallingsplaatsen be schikbaar, 30 op het terrein langs het water en 70 op het onlangs gereed gekomen nieuwe parkeerter rein dat ook bestemd is voor de bezoekers van het recreatiegebied. Bij 223 standplaatsen op het kam peerterrein en een gemiddeld autobezit van 75% hebt u 155 parkeerplaatsen nodig. Volgens mijn be perkte rekenkunde komt 75% van 223 uit op 167, maar goed, in het veen kijk je niet op een turfje. Om te streven naar een volledig autovrij maken van de camping stelt u maatregelen voor: le slechts één auto per standplaats toestaan. Het feit dat u deze maatregel wilt treffen houdt voor mij in dat u een bepaalde wildgroei hebt geconstateerd. Hieruit blijkt volgens mij duidelijk de noodzaak om in te grijpen. Een goede maatregel lijkt mij de 2e maatregel, n.l. het verbieden van auto's van bezoekers op de camping. De 3e maatregel is: met ingang van het seizoen 1977 voor zowel de vaste standplaat sen als voor de toeristische kampeerders voor beide groepen een tweetal velden autovrij maken. In de eerste plaats bevreemdt het mij dat u door middel van een hoog tarief de auto's wilt weren en daar naast ook nog de keuze wilt laten om wel of niet de auto op de camping te stallen. Mijn fractie is van mening dat met ingang van het seizoen 1977 het zich bevinden van auto's op het kampeerterrein ver boden moet worden. Met auto's kun je verkeersbewegingen veroorzaken en de mens zal zich in zijn spaarzame vrije tijd vrij moeten kunnen recreëren zonder te worden gehinderd door wat door sommigen als wel vaartsbl ik wordt omschreven. Ik ben van mening dat je niemand de vrijheid van keuze moet la ten om anderen te hinderen, hinderen is uit den boze. Als 4e maatregel stelt u voor het aantal auto vrije velden uit te breiden. Wij zijn van mening dat het kampeerterrein autovrij moet worden. Wel menen wij dat er in voldoende mate parkeerruimte gecreëerd dient te worden. Wij stellen u daarom dan ook voor om de meest sobere oplossing voor deze parkeergelegenheid te zoeken. In het kader van het autovrij maken van de camping is het situeren van kampeerplaatsen met autostalling bij de ingang voor ons een overbodige luxe. Voor de enquête werden 134 formulieren verzonden waarvan er 71 te rug ontvangen werden. Dat is 53%, 47% of wel 63 personen reageerden niet. Je zou haast kunnen den ken dat het deze mensen weinig interesseert of ze nu wel of niet mogen parkeren op het kampeerter rein. Er waren 7 personen die te kennen gaven dat zij bereid waren het gevraagde tarief te betalen. Als je vraagt: Wil je gratis of wil je betalen dan is het natuurlijk wel zo dat het antwoord meestal "gratis" zal luiden. Alles bij elkaar genomen zijn wij van mening dat met ingang van het seizoen 1977 het kampeerterrein autovrij moet zijn en dat er de meest sobere parkeergelegenheid dient te wor den gecreëerd. De heer C. de Jong: Allereerst wil ik mijn waardering uitspreken over het feit dat er zo snel een enquête is gehouden en wij nadere informatie hebben gekregen omtrent het wel of niet parkeren op het kampeerterrein. Uit de verstrekte gegevens is het overduidelijk dat er maar 100 parkeerplaatsen zijn terwijl er plaats gevonden moet worden voor 155 auto's. Alle auto's kunnen dus niet op de par keerplaatsen een plaats vinden. Daarom moeten er maatregelen worden genomen om die auto's toch kwijt te raken. Wij zijn heel content met de maatregel die u voorstelt ingaande 1977; ik dacht dat wij 23 daardoor een heel goede oplossing kregen voor de bestaande parkeernood. Ik ben het met de heer Pronk eens dat uit uw gegevens duidelijk blijkt dat, willen wij het kampeerterrein autovrij maken, er meer parkeergelegenheid in de omgeving moet komen. Daar moet dan natuurlijk wel geld voor zijn. Wij zijn dus content met hetgeen u voorstelt en wij moeten daarom ook wel akkoord zijn met de door u voorge stelde tariefverhoging tot 100,om toch enige belemmering aan te brengen t.a.v. het parkeren op het kampeerterrein. Om die tariefverhoging ging het uiteindelijk. De heer De Beer: Wij zijn het eens met het raadsvoorstel zoals het nu voor ons ligt. Ik ben het totaal oneens met de heer Pronk. Ik vind dat wij zowel voor de categorie van autobezitters die hun auto bij hun tent of caravan willen hebben als voor de categorie van autobezitters die dat niet willen mogelijkheden moeten scheppen. Ik ben het eens met het voorstel in de raadsbrief om diverse gedeel ten van de camping beschikbaar te stellen voor mensen die pertinent geen auto's op het kampeerter rein willen hebben. Ik wil niet dat wij de aanwezigheid van auto's op de camping totaal verbieden. Beide mogelijkheden moeten open blijven. De hear Van der Veen: Ik wol my graech oanslute by de hear De Beer. Ik haw hwat in ófwikende miening fan it utstel dat de hear Pronk docht. Ik wol my graech konformearje oan it ütstel dat b. en w. oan us foarlein hawwe om de auto's dêr sa njonkenlytsen hwat wei to halden, mar der moat altyd in mooglikheit bliuwe foar dejingen dy't perfoarst, om hokker reden dan ek, mei de auto op it parkeer terrein komme wolle. De heer Weide (weth.): Wij kunnen wel weer vrij uitvoerig gaan discussieren over het voor en tegen van auto's op het kampeerterrein, maar ik geloof niet dat dat verschrikkelijk veel zin heeft. Ik heb van de heer Pronk begrepen - in de commissie hebben wij er ook uitvoerig over gediscussieerd - dat hij toch de motie die hij de vorige keer heeft aangehouden keihard handhaaft. Hi.j wilde oorspron kelijk dat zijn voorstel al per 1976 in zou gaan, maar dat zou dan nu 1977 worden. Zijn voorstel be treft dus het volkomen autovrij maken van de camping. Ik wil er nog wel even op wijzen dat het totaal autovrij maken van de camping niet goed mogelijk is. Het kan uiteraard wel, maar er zitten toch wel bezwaren aan. In de eerste plaats zijn er financiële consequenties. De heer Pronk pleit wel voor de meest sobere oplossingen, maar wij zullen deze parkeerterreintjes aan moeten leggen op een terrein waar nu nog bos is. Het is niet zo eenvoudig dat je de boompjes er weghaalt en er auto's neer zet. Als je geen bepaalde maatregelen treft zal het bij regenachtig weer een blubberboel worden. Elke parkeer plaats zal, hoe eenvoudig je die ook maakt, 1 .000,kosten. Een totaal autovrij maken betekent dus een investering van 70.000, Ik vraag mij af of dat wel verantwoord is gezien het feit dat de camping ieder jaar al enkele tonnen kost. In de commissie hebben wij een uitvoerige discussie gehad en wij waren het er over eens dat wij een aantal beperkende maatregelen moeten nemen m.b.t. de camping. Er zullen enkele terreinen autovrij worden gemaakt. Een factor die wij niet uit het oog mo gen verliezen is de groep trekkers - het zijn honderden zo niet duizenden per jaar - waarvoor zo'n 100 plaatsen gereserveerd zijn. Die mensen hebben hun auto op de camping nodig want zij gebruiken de auto als bagageruimte en als energiebron. Maken wij de camping minder aantrekkelijk of helemaal niet meer aantrekkelijk voor trekkende kampeerders die de El 0-route volgen vanaf Scandinavië naar het Westen van Nederland dan zal dat schadelijk zijn. Het lijkt mij bepaald niet raadzaam om de camping volkomen autovrij te maken. Uit het voorstel blijkt heel duidelijk dat wij een aantal beper kende maatregelen voorstaan maar wij willen ook de kampeerders zelf de keuze laten. Totaal auto vrij maken betekent dat die keuze er niet is en dat er een investering zou moeten worden gepleegd van 70.000, Ik wil er nog even op wijzen dat wij zullen proberen 2 maal 2 veldjes autovrij te maken. Dat betekent in totaal zo'n 40 kampeerplaatsen, 20 plaatsen voor de vaste kampeerders en 20 plaatsen voor de trekkers. Ook de trekker krijgt dus de mogelijkheid te kamperen op een autovrij ter rein. Nogmaals, ik wijs een absoluut autovrij maken van de camping af. De heer Pronk: Ik begrijp er echt niets meer van. Eerst het voorstel: "Onze bedoeling is door mid del van dit hoge tarief de auto's van het kampeerterrein te weren." U wilt dus een hoog tarief invoe ren. Nu zeggen wij: Verbied die auto. Maar nu kan dat weer niet. Dat begrijp ik niet. Welk effect zal dan dat hoge tarief hebben? Stelt u zich nu eens voor dat deze mensen niet bereid zijn dat tarief te betalen. Ze zijn daartoe volgens mij over het algemeen niet bereid want uit de enquête blijkt dat maar 7 personen bereid waren dat tarief te betalen. De rest moet dus elders parkeergelegenheid heb ben. En dat kan niet want waar zouden ze moeten staan. U komt dus duidelijk in de knoei. Ik weet niet hoe u dat wilt hebben. (De hear Van der Veen: Hja kinne mei iepenbier forfier.) (De Foarsitter: Ja, of op'e fyts.) Ik laat het hier maar bij.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 12