niet worden gemist in het geheel. De zinsnede in de raadsbrief over de mogelijkheid in een later sta
dium een kunstijsbaan te realiseren laten wij voor rekening van het college van b. en w. Onze mening
hierover is bekend.
In eerdere plannen van de universiteit leek het reëel de woningen in de Dekemabuurt te handha
ven. Nu blijkt dat niet meer mogelijk. De gemeente zegt toe alle mogelijke hulp te willen bieden bij
de herhuisvesting. Het lijkt ons van groot belang dat het contact tussen gemeente en wijkcomité wordt
voortgezet. Na vaststelling van dit plan weet ieder waar hij aan toe is en welke eisen hij op tafel kan
leggen.
Dan wil ik nu terug komen op de vestiging hoger onderwijs. Toen wij voor het eerst van de bouw
plannen hoorden ging het over verwevenheid van het gebeuren met de stad, geheel toegankelijk open
baar terrein en gebouwen met open functie naar de burger toe, winkeltjes in het complex en een res
taurant, geen monocultuur, zoveel mogelijk rekening houden met de omgeving. Wat is er van over ge
bleven? Er moet veel meer in het gebied verwezenlijkt worden wat leidt tot grotere hoogten, 10 en
15 meter, en het wordt waarschijnlijk toch traditioneel. Wat moeten wij ons voorstellen van zich an
ders manifesteren aan de Ee. Om een monocultuur te voorkomen wordt de Bouwverordening genoemd
en het welstandstoezicht. Dat zijn zeer beperkte middelen. Wij willen graag dat het college toezegt
dat de raad bij de verdere uitwerking van de plannen wordt betrokken en dat zoveel mogelijk wordt
vastgehouden aan de eerdere uitgangspunten. Wij, de gemeente, moeten ons verzetten tegen het feit
dat hogere instanties een steeds grotere greep krijgen op het ruimtelijk beleid in onze gemeente.
Nu nog een opmerking over de bestemming en de termijnen. Langs de Oudemeer is een groenstrook
gepland, openbaar groen. Daarin staat het restant, de romp van een oude molen met woning. Het lijkt
ons mogelijk deze opstallen daar te handhaven op grond van de overgangsbepalingen. Misschien kan
daar t.z.t. een eetgelegenheid in worden gevestigd.
Op de plantekening komt geen brug over de Ee voor. Bij de aanwijzing van het gebied Oldegali-
leën tot rehabilitatiegebied is over de brug hier uitvoerig gesproken. De reden waarom ik er nu over
begin is deze. In de plannen die door de projectgroep Oldegalileën met de contactgroep worden be
sproken komt deze brug iedere keer weer voor. Vorige week is er een keuze gemaakt door de wijk uit
4 schetsen; de brug komt op alle schetsen voor als een autobrug met 2 rijstroken. Als de wethouder
zegt dat door vaststelling van dit plan Camstraburen de brug verder van de baan is dan zijn wij ak
koord en dan rekenen wij er op dat dit aan de projectgroep Oldegalileën wordt doorgespeeld.
Dan wilde ik nog graag weten of het college enig inzicht heeft in de termijnen waarbinnen de
bouw van delen van het complex kan starten. Dat lijkt ons ook van belang voor de bedrijven.
De heer Heidinga: Ik ben het geheel eens met de aanhef die mevr. Brandenburg gebruikt heeft voor
deze zaak. Wij zijn als raad meegegaan met de hardnekkige pogingen om hier hoger onderwijs te krij
gen en dat heeft noodwendig tot gevolg dat dat hier op deze terreinen moet worden gevestigd. Er zijn
op een enigszins aanvaardbare afstand van de binnenstad geen andere terreinen te vinden. Dus heeft
de raad zich daarmee akkoord verklaard. Nu hebben wij de consequenties daarvan vanavond voor ons.
Mijn fractie heeft er dan ook geen moeite mee om deze consequenties ook nu voor haar rekening te
nemen. Dat betekent evenwel dat wij een aantal burgers, een aantal eigenaren van bedrijven en de
mensen die in die bedrijven werken misschien de nodige last en moeite zullen moeten aandoen, al zie
ik dat direct nog niet zitten. Er is gelukkig nog wel wat tijd om in redelijk overleg tot redelijke op
lossingen te komen. Dat alle bedrijven bezwaarschriften hebben ingediend tegen de vaststelling van
Camstraburen-noord heeft eigenlijk geen zin want daar hebben zij natuurlijk geen enkele schade van
te verwachten. Maar zij doen precies hetzelfde als wat onze voorzitter ook doet; die voegt de beide
plannen hier in de raad bij elkaar en dat hebben die bezwaarden ook gedaan, want die zien drommels
goed dat het loutere feit dat Camstraburen-noord gaat worden bebouwd het logische gevolg heeft dat
Camstraburen-zuid ook zal komen. Dus als zodanig heb ik er begrip voor dat deze mensen hun rechten
al bij voorbaat t.o.v. beide plannen gesteld hebben; dat eist de wet tenslotte ook, men moet bezwaar
schriften indienen wil men in de procedure ook van schadeloosstellingen mee kunnen draaien. Uit dat
oogpunt zullen ook de meesten de bezwaarschriften wel hebben ingediend; dat ligt tenminste voor de
hand. Maar mijn fractie stelt er wel bijzonder prijs op dat bij het verdere verloop van de bebouwing
van deze terreinen - het zou best eens kunnen zijn dat wij de eerste 4 jaar in Camstraburen-zuid toch
nog niet bouwen; ik hoop dat er wel op korte termijn, binnen afzienbare tijd moet worden gebouwd
want dat zou een teken zijn dat in de vestiging de nodige gang zit en dat vinden wij van groot belang
voor onze gemeente - in de tijd die wij waarschijnlijk hebben het nodige overleg met de bedrijven
zal worden gevoerd en dat wij van de kant van de gemeente ook het uiterste doen om tot volle tevre
denheid van die mensen op een andere plaats gelegenheid te vinden zodat die mensen hun gang kun
nen gaan zoals zij dat nu ook kunnen op deze plaats. Voor het overige gaan wij akkoord met deze
plannen
5
De heer J. de Jong: Ik geloof niet dat het veel zin heeft in herhaling te treden; ik kan mij in gro
te lijnen wel aansluiten bij hetgeen tot nu toe gezegd is. Ik heb echter toch nog wel een opmerking.
Wij hebben hier te maken met een plan in twee delen, noord en zuid. Voor Camstraburen-noord is een
planning aangegeven, voor Camstraburen-zuid, waarin de ijsbaan ligt en waar de nodige verschuivin
gen m.b.t. bedrijven moeten plaats vinden, zal dat in een later stadium gebeuren. Nu is mijn zorg de
ze; ik zou daar graag een duidelijk antwoord op willen hebben. Het rijk zal dus in dit gebied een
universiteit vestigen. De verschuivingen die in dit gebied nodig zijn t.a.v. de diverse bedrijven roepen
op dit moment ongerustheid op en ik ben van mening dat wij die mensen gerust zouden moeten stellen.
Ik heb een wat benauwend gevoel. Als deze mammoet eenmaal gaat bouwen dan weten wij geen van
allen wat daar de gevolgen van zullen zijn. Wij weten wel dat het hele gebied, zowel noord als zuid,
bebouwd zal worden, maar wij weten niet wanneer. In hoeverre hebben de bedrijven garanties t.a.v.
de termijn waarin de beslissingen die nu genomen worden en waar wij nu op af gaan uitgevoerd zullen
worden? Met welke termijnen moeten zij rekening houden? Ik heb al eerder gezegd dat ik van mening
ben dat het reëler zou zijn om te stellen: Wij hebben een voorlopig terrein nodig, wij hebben voorlo
pige afspraken, maar houd er rekening mee dat, als de zaak eenmaal gaat draaien en de nood aan de
man komt, u weg moet. Dat vind ik nergens in de stukken. Ik vind er eigenlijk voor de bedrijven een
zoethouder in omdat het de gemeente op het ogenblik niet past om verder te gaan. Daar heb ik wel be
grip voor maar ik geloof dat het eerlijker is om te stellen dat als het zo ver komt, men er rekening
mee moet houden dat men met hulp, met een bijdrage in de kosten zal moeten verkassen. Ik zou eigen
lijk wel van het college willen horen of men op deze toer ook wel mee wil denken op de langere ter
mijn.
De heer Van der Wal: Ik wil bij de behandeling van dit punt voorop stellen dat mijn fractie nog
steeds achter de beslissing staat om de hoger onderwijsinstellingen niet buiten maar binnen de stad een
plaats te bieden. De argumenten hiervoor waren in het kort: grotere verwevenheid met het stadsgebeu-
ren en dus bestaande bebouwing met andersoortige functies is gewenst, het voorkomen van monocultu
ren, het verkorten van de afstand naar de binnenstad enz. Aanvankelijk liet het zich aanzien dat de
ze argumenten voor vestiging van hoger onderwijs in Camstraburen ook daadwerkelijk werden omgezet
in concrete plannen voor dit gebied. Op een door de gemeente georganiseerde bijeenkomst voor de
bewoners en de belanghebbenden van het IJsbaankwartier op 15 januari 1975 in het wijkcentrum Ren-
gerspark werden deze uitgangspunten van zoveel mogelijk handhaven van de bestaande bebouwing en
een verweving van de onderwijsnieuwbouw hiermee zowel door de wethouder als door de stedebouw-
kundige en de betrokken architect benadrukt. Het ontwerp-plan zou al in april 1975 in de gemeente
raad worden behandeld. Er werd ook op initiatief van het gemeentebestuur haastig een contactgroep
geformeerd om de belangen van de wijk in te brengen. Wij weten ondertussen allemaal dat de proce
dure enigszins anders is verlopen dan toen werd verondersteld. Het heeft geen zin daar nu nog op in te
gaan. Het resultaat is dat er een jaar later dan verwacht een bestemmingsplan Camstraburen ter tafel
ligt vergezeld van een voor zo'n klein gebied ongekend aantal bezwaarschriften en dat er een contact
groep en een wijkcomité zijn die zich zwaar gepasseerd voelen, gemangeld door veronderstelde bo-
venwijkse belangen. Er zou een totale ruimtebehoefte bestaan voor onderwijsdoeleinden van 10 a 12
hectare. Totaal in het plan, noord en zuid samen, komen wij op 11,7 hectare, dus behoorlijk tegen
het maximum aan. In Camstraburen-noord, waar de Agogische Akademie, de sociale faculteit en Ubbo
Emmius hun plaats vinden, is in totaal 4 hectare beschikbaar en in de eerste fase zijn daarvan 2 nodig,
later kan dan altijd in de tweede fase worden gebouwd op de overige 2 hectare. Dan is er tot in leng
te van jaren - zo is ook van die kant meegedeeld - in de ruimtebehoefte van die 3 instellingen voor
zien. Blijft over Camstraburen-zuid, een eenvoudig aftreksommetje leert dat daar 7,7 hectare ruimte
zou zijn. Maar waarvoor dan? Nou, eventueel voor hoger onderwijsinstellingen. De wethouder heeft
in de Commissie R.O. gezegd dat er iets in de molen zit. Maar verder kwamen wij niet. Wij vinden
dat een te wankele basis om zo'n grote ruimte - bijna 2 keer zoveel als wij in noord reserveren - te
reserveren in zuid. Op de aspecten van het huidige onderwijsbeleid en de daaruit voortvloeiende even
tuele ruimtebehoefte in Leeuwarden zal mijn collega De Greef, tevens lid van de Commissie Onder
wijs, nog even ingaan. Wij twijfelen dus sterk aan de 7,7 hectare ruimtebehoefte in Camstraburen-
zuid. Wellicht hebben wij genoeg aan 5 of 6 hectare in Camstraburen-zuid. Hierdoor zouden wij dan
meer ruimte voor de bestaande bebouwing over houden.
Een groot deel van de ingezonden bezwaren is gericht tegen de twijfelachtige ruimtebehoefte
voor het onderwijs en het hierdoor wegbestemmen van bestaande woningen en bedrijven. Het voert te
ver om gedetailleerd op.alle bezwaarschriften in te gaan hoewel de meeste het wel verdienen. Het
meest hebben wij ons aangesproken gevoeld door de goed gefundeerde, ernstige bezwaren van de fa.
Miedema en het wijkcomité tegen dit bestemmingsplan. M.n. de bezwaren dat er geen zorgvuldig on
derzoek naar de terreinbehoefte voor het onderwijs is gedaan, dat de kwaliteiten van het gebied nau-