26 ons vragen. Of het het waard is die offers te brengen wil ik geen directe uitspraak over doen. Ik ben het wel eens met degenen die zeggen dat, als je daar wandelt en meteen de informatie bij de hand hebt wat het plan biedt, wat de beperkingen zijn, wat de mogelijkheden zijn en daar ook een goede ge sprekspartner vindt, dat ook een vorm van werving zou kunnen zijn. Het idee verwerpen zou dom zijn. Aan de andere kant moeten wij ons wel beraden op de kosten die het met zich mee brengt; bekeken zou moeten worden waar die kosten uit gehaald zouden moeten worden, want wij kunnen ook niet al les aan de grondkosten toerekenen. Er is gesproken over wat je in de eerste vlek zou moeten bouwen. Wij zijn min of meer met de vin ger in de lucht gekomen tot de verhouding 40-40-20. Dat wij het op deze wijze hebben benaderd is omdat wij het gevoel hebben dat de verhouding 40-40-20 het gemakkelijkst ligt t.o.v. aanpassingen. Bij deze verhouding is er ook min of meer van uitgegaan dat niet in het ene gedeelte van het plan al leen particuliere woningen komen en in het andere gedeelte alleen woningwetwoningen, want dat zou kunnen betekenen dat de minst mooie plekken juist naar de woningwetsector toe zouden gaan. Maar als je een uitwerking hebt van 500 woningen per keer en je gaat telkens een bepaalde verhouding aan brengen dan betekent dat dat in de 20 hectare die nodig is voor het realiseren van 500 woningen tel kens weer gezocht zal moeten worden naar de lokatie van de ene woningstroom en die van de andere woningstroomDat zou betekenen dat het gevaar van wegdrukken van de woningwetbouw verkleind wordt. Het is zeker zo dat, als wij op dit moment in de eerste vlek woningwetbouw plegen, wij voor grote moeilijkheden zullen komen te staan omdat het zeker niet te verwachten is dat er de eerste we ken een toezegging komt over lokatiesubsidieVoor de woningwetbouw zal toch een maximum kavel- prijs vastgesteld moeten worden. Die kavelprijs ligt in andere gebieden tussen de 10.000,en 12.000,en de becijfering die u gekregen hebt wijst er op dat in dit plan de kavelkosten eerder in de richting van 20.000,zitten dan in de buurt van de 10.000,tot 12.000, Er zit dus een handicap in wanneer je in de eerste tranche van 500 woningen direct al woningwetwoningen plant. Het is voor de dienst, maar ook voor ons allemaal, eenvoudiger om te zeggen dat er in de eer ste vlek alleen maar particuliere bouw gerealiseerd zal worden. Ik zou mij kunnen voorstellen dat, als u in die richting denkt, dan de motie van de heer Miedema om het te bezien in relatie met een vol gende vlek - daar zou dan de woningwetbouw bij betrokken moeten worden - toch wel tegemoet komt aan het bezwaar dat ik voel bij het realiseren van een eerste vlek zonder met woningwetbouw rekening te houden; er zou dan een scheiding op kunnen treden tussen de verschillende categorieën, een grotere scheiding dan op basis van bepaalde uitgangspunten wenselijk is. Ik kan alleen op dit moment niet voorzien voor welke problemen deze motie ons stelt. Wij moeten ons wel realiseren dat een vlek van 1 .000 woningen betrekking heeft op een gebied van 40 hectare en dat is echt niet zo'n klein gebiedje. Dat betekent een verlichting voor de projectgroep omdat niet in de eerste fase direct moet worden gedacht aan woningwetbouw, maar aan de andere kant krijgt de projectgroep een zwaardere opdracht omdat het gebied veel groter is en het incorporeren van de structuur dus allerlei problemen met zich mee brengt. Ik wil nog even terug komen op hetgeen de heer Van der Wal heeft gezegd. Hij heeft van mij in de Commissie R.O. begrepen dat wij met de structuurschetsen bij de commissie terug komen. Ik heb, dacht ik, duidelijk gemaakt dat dat met veel meer zaken het geval is, want de uitwerking van de vlekken heeft de raad aan zich gehouden. Dat betekent dat het verstandig is om daar waar zich weer oplossin gen voordoen de raad formeel of informeel van de ontwikkeling op de hoogte te stellen. Ik geloof dat ik er nu ongeveer door ben. (De heer Ten Hoeve: Kunt u nog iets zeggen over de motie over het realiseren van groen in 1977?) Ik acht het niet onmogelijk dat in 1977 met de aanleg van groen wordt begonnen, maar uiteraard heb ik met de deskundigen van de Plantsoenendienst geen gesprek gehad of en hoe dit kan. Ik weet niet hoe het met de ontwateringsproblemen zit, ik weet ook niet hoe het met andere problemen zit. Op zichzelf zou het, dacht ik, geen gekke gedachte zijn om in ieder geval in de gaten te houden dat, als het enigszins kan, in de herfst van 1977 al begonnen zou kunnen worden met een gedeelte van de aanplanting. Misschien is het zelfs mogelijk om langs de vijverpartij die inmid dels in het plan ligt ook al een zekere aanzet te geven, mits wij er intussen in slagen u een wat dui delijker inzicht te geven in de uitwerking van de eerste 500 c.q. de eerste 1 .000 woningen. Misschien is het zelfs niet nodig met de beplanting te wachten tot er al een heel stel woningen staat. Dat zou op zichzelf een plezierige situatie zijn. Sommigen hebben gezegd akkoord te gaan met het aanleggen van een terreintje voor bedrijven; ik dacht ook dat dat zinvol was. Als wij naar de verschillende bestemmingsplannen kijken dan zien wij dat b.v. garages zich zo maar ergens vestigen midden in de wijk. Op zichzelf is dat niet ongunstig maar aan de andere kant blijkt telkens weer dat garagebedrijven meer ruimte in beslag nemen dan van te voren berekend is. Als je een bepaald gebied hebt dat aan de rand van het plan gesitueerd is dan zou je dit soort bedrijven - misschien ook andere soorten bedrijven - geschikt op kunnen vangen. 27 Dat betekent dat ik het plezierig zou vinden als de raad zou zeggen: Goed, houd in ieder geval reke ning met een terrein of enkele terreintjes aan de rand van het plan die voor zulke bedrijven die wel bij de wijk horen maar er eigenlijk niet in geplaatst kunnen worden bestemd zullen zijn. Ik geloof dat ik hiermee mijn eerste instantie maar moest besluiten. De Voorzitter: Wij zijn zo overgoten met woorden, van beide kanten van de tafel, dat het mij goed lijkt nu te stoppen; iedereen zal wel aan een kop koffie toe zijn. Na de pauze kunnen wij dan begin nen aan de tweede instantie. De Voorzitter schorst, om 22.50 uur, de vergadering voor de tweede koffiepauze. De Voorzitter heropent, om 23.25 uur, de vergadering. De heren J. Hoekstra en J. Knol hebben inmiddels de vergadering verlaten. De Voorzitter: Wij zetten onze discussie voort met de tweede instantie m.b.t. de modellennota Cam- minghcburen. Er liggen 3 moties op mijn tafel; die vormen nu mede onderwerp van de besprekingen. De heer Geerts: Eén van de moties is door ons ingediend. Wij hebben geluisterd naar de argumenten die de wethouder naar voren gebracht heeft. Deze argumenten hebben een meerderheid van mijn frac tie niet kunnen overtuigen. Wij hechten er aan dat de plannen projectgroepsgewijze worden uitge werkt; dat heeft een heel aantal oorzaken die ik niet zal herhalen. Het heeft o.a. te maken met het feit dat meerdere disciplines met dit soort zaken bezig zijn. Een beetje een vreemd argument vind ik dat gezegd wordt dat de projectgroepen het niet aan kunnen. Ik zie het zo. Er is een dienst met een aantal directeuren aan het hoofd en bij die dienst zijn mensen die de projectgroepen bemannen. Ik neem aan dat een ieder daarvan een volledige dagtaak heeft. Nu vind ik het vreemd dat die directeu ren werk doen dat eigenlijk door de projectgroepen gedaan zou moeten worden; die directeuren heb ben daar kennelijk naast hun normale dagtaak wel tijd voor, terwijl dat zelfde niet geëist zou kunnen worden van de mensen die de projectgroepen bemannen. Ik vind dit argument niet waterdicht. Ik geloof dat het inderdaad zo is dat de dienst het erg druk heeft, maar dat geldt dan voor alle categorieën in de, dienst, zowel voor de directeuren als voor de projectgroepen. Als argument tegen de projectgroe pen achten wij het dan ook niet aanvaardbaar. Wij zullen die motie daarom dan ook handhaven. Dan kom ik bij de motie van de heer Miedema over de 1.000 woningen. Je zit dan met het punt dat wij i.v.m. de onzekerheden over het lokatiesubsidie eigenlijk niet goed weten wat wij met de woning wetbouw aan moeten. Wanneer die zekerheden ons wel verschaft kunnen worden is niet duidelijk. U hebt daar ook geen antwoord op kunnen geven. Nu zou je kunnen beslissen dat in het eerste gedeelte het accent zeer zwaar gelegd gaat worden op premiebouw en vrije sectorbouw. Dan krijg je ook een vrij eenzijdige bouw. U hebt dat argument genoemd. Misschien kan je toch beter met vaste percenta ges werken waarbij je dan een bepaalde garantie hebt dat de woningwetbouw over de verschillende delen van de wijk verdeeld wordt en waarbij de woningwetbouw niet de slechtste plaatsen krijgt toe bedeeld. Op grond daarvan voelen wij wel wat voor de motie van de heer Miedema, alleen spreken wij daarbij het volgende uit: De opzet van dit plan moet zodanig zijn dat inderdaad niet de mooiste plekken gereserveerd worden voor de premiebouw en de vrije sectorbouw. Bij de uitwerkingsplannen zullen wij op grond hiervan ook heel duidelijk de zaak toetsen. Wij willen er dan van uitgaan dat in ieder geval de gronden gereserveerd worden in de verhouding 40-40-20 en dat niet de mooiste plekken voor de premiebouw en de vrije sectorbouw gereserveerd worden. Vervolgens iets over het groen langs de Groningerstraatweg. Ik dacht dat de argumentatie van de wethouder voldoende duidelijk is geweest. Er zal getracht worden in een vroeg stadium met deze groenvoorzieningen te beginnen. Wat ons betreft is dat antwoord voldoende. Over de scholen zullen wij geen motie indienen. De wethouder heeft gezegd dat de zaak nog na der bestudeerd zal worden en dat die dan ter beoordeling aan de raad voorgelegd zal worden. Wij wachten die studie af, maar u weet al vast hoe wij er op dit moment over denken, n.l. een gespreide bouw van driemaal twee scholen. De hear Miedema: Hwat de moty fan de P.v.d.A. oanbilanget miene wy dat, as wy op dit momint foar de utwurking fan it flekkeplan noch bigjinne to dokterjen oan de struktuer, de kans great is dat dat in nochal great tiidforlies opleveret omt der wer in oantal minsken harren op'e nij ynwurkje moatte yn de matear.je. As wy straks by de forkaveling fan de flekken yndied op de toer fan de projektgroepen geane dan is us dat goed genóch. Wy jowe ta dat de P.v.d.A. folslein gelyk hat mei syn stelling. Der is

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 14