22
gegaan.) Wij hebben slechte panden gekocht en wij hebben die panden niet met alle middelen in stand
gehouden, maar wij hebben geprobeerd met geringe kosten die bestaande panden zo goed mogelijk nog
te laten functioneren. De suggestie alsof de gemeente iets koopt en daarna zorgt dat het zo snel
mogelijk verpaupert is een veronderstelling die duidelijke weerspraak behoeft. Ik geloof niet dat de
vrees die sommigen hebben uitgesproken dat, als wij hier beginnen met nieuwbouw, dat dan het
symptoom zou zijn voor de rest van de stad gegrond is. U moet zich wel realiseren dat na 1945
Leeuwarden een heleboel problemen gekend heeft en dat het probleem om huisvesting te vinden voor
mensen die geen woning hadden de grootste zorg is geweest. Dat heeft betekend dat onze buitenwijken
eerder de aandacht gekregen hebben dan onze binnenstad. Het gevolg hiervan is geweest dat een
verpauperingsproces - niet van panden die de gemeente in zijn bezit had maar een verpauperingsproces
in het algemeen - door de ontvolking van de binnenstad een heel lange tijd zijn gang heeft kunnen
gaan. Wij zijn op het ogenblik in de gelukkige omstandigheid dat wij, nu het huisvestingsprobleem geen
kwantitatief karakter meer draagt maar een kwalitatief karakter, ook in staat zijn om aan de binnenstad
weer die aandacht te besteden die al veel eerder noodzakelijk was geweest. En daarbij komen wij de
dingen tegen die al veel eerder aangepakt hadden moeten worden. Nu moet er een keuze gemaakt
worden tussen met kosten restaureren, renoveren en rehabiliteren of hier en daar ook nieuwbouw toe
passen. Ik ben het wel met u eens dat panden die waardevol zijn, die het waard zijn opgeknapt te
worden en die karakteristiek zijn voor een bepaald gebied zoveel mogelijk weer in goede staat gebracht
en gehouden moeten worden. Dat betekent echter niet dat, als zich in een verpauperd gebiedje enkele
panden bevinden die zich in een wat betere toestand bevinden, die enkele panden dan moeten bepalen
wat er in het totale gebied gaat gebeuren. Ik dacht dat dat een omkering is van de werkelijkheid.
(De heer Van der Wal: Ik geloof dat u het structuurplan omkeert.)
Nog even iets over de procedure. De heer Ten Hoeve heeft gezegd dat er daarbij foutjes zijn
gemaakt. Ik zal de laatste zijn om dat te ontkennen. Ik geloof persoonlijk dat het achteraf bekeken
goed is om eerst de doelstellingen hier goed op tafel te krijgen en daarna met anderen te gaan spreken.
In dit geval is het andersom gebeurd. Daar zijn ook bepaalde redenen voor aan te geven. Maar goed, op
zichzelf is dat, dacht ik, niet zo interessant meer. Er is met de woningbouwvereniging St. Joseph
gesproken. Daarbij is het facet van een prijsvraag of een meervoudige opdracht bekeken. Daar zaten
financiële problemen aan. Wij waren op dat moment niet in staat om die financiële problemen op te
lossen. Wij hebben dus de extra lasten die daarmee gepaard gaan op dat moment niet op onze schouders
kunnen nemen. Uiteindelijk is het zo geweest datèn de architect èn de woningbouwvereniging het op
prijs stelden om eerst van de raad een uitspraak te horen in welke richting of dit geval zich zou moeten
ontwikkelen. Daarbij is het heel duidelijk dat de belangstelling van de architect die door de woning
bouwvereniging is aangezocht er heel duidelijk naar uit gaat om in dit stadsgebied een nieuw project te
ontwikkelen dat in dat stadsgedeelte duidelijk zijn plaats kan vinden en dat ook voor de toekomst een
bouwplan is waar lovend over gesproken zou kunnen worden. De heer Ten Hoeve heeft gezegd dat ver
koop en dergelijke niet eerder aan de orde mag komen dan nadat de bouwplannen er zijn. Ik geloof dat
dat heel terecht is. Het is ook nog niet zo dat in dit gebied plotseling alle problemen opgelost zijnwant
op het kaartje in het rapport kunt u zien wat wij bezitten. Er zijn een aantal dingen die wij nog moeten
verwerven. Ik geloof niet dat wij moeten beginnen met al dingen tegen de vlakte te gooien als er nog
geen zekerheid is wat er zal kunnen komen. Ik geloof dus dat wij zeer behoedzaam te werk zullen
moeten gaan zeker ook in verband met de mensen die er nog wonen en waarvan het sommigen grote
moeite zal kosten om afscheid te nemen van de woning die ze nu hebben, hoe slecht die misschien in
onze ogen ook mag zijn. Ik ben het volledig met de heer Ten Hoeve eens dat wij met deze bewoners een
zeer goed overleg moeten hebben en dat er een zeer goede begeleiding zal moeten komen; wij zullen
moeten proberen hen in de vertrouwde omgeving te laten wonen als zij dat op prijs stellen. Misschien
dat de woningen die dezer dagen zijn aanbesteed daarvoor een mogelijkheid bieden, misschien ook dat
wij in andere panden in de omgeving een plaats kunnen vinden voor deze mensen. Ik zeg nog eens met
nadruk dat deze mensen goed begeleid zullen moeten worden zodat er zo weinig mogelijk problemen
ontstaan
Ik ben niet op alle facetten ingegaan, maar het meeste heb ik wel gehad. De heer Van der Wal
heeft nog gesproken over een groepje architecten waarmee de gemeente contact zou hebben gehad. Dat
is niet waar. De gemeente heeft niet contact gehad met andere architecten. Als de heer Van der Wal
bedoelt dat ik eens een goed gesprek heb gehad met een aantal architecten die in dit gebied
geïnteresseerd waren dan heeft hij gelijk. Dat is echter een gesprek geweest tussen de wethouder als
privépersoon en deze architecten, het was niet de gemeente die met deze mensen een contact heeft
gehad. Als zodanig zullen zij het ook niet aan u presenteren. Hier wilde ik het maar bij laten.
23
De heer Ten Hoeve: Eerst een opmerking vooraf. Wij zullen nog veel van dit soort plannen voor de
binnenstad in deze en de volgende raad krijgen. Ik wil wel de wens uitspreken dat wij dat op een
zakelijke manier gaan doen. Natuurlijk zullen daarin subjectieve elementen niet kunnen ontbreken,
maar ik vind niet dat wij de behandeling van dit soort voorstellen moeten zoeken in de aanval en op
sommige ogenblikken in de verdachtmaking; ik zeg dit in dit geval nadrukkelijk niet naar de kantvan
het college toe.
Er is even de term haalbaar gevallen. Ik vind dat als wij over de binnenstad praten in een aantal
gevallen gevaarlijk. Het rendabel zijn kunnen wij niet altijd van toepassing brengen op die binnenstad
en ook niet altijd op andere delen van de stad. Andere elementen die van waarde zijn moeten daar ook
in mee spelen. Dat hebt u trouwens bij de vorige behandeling van de zijde van het college ook toe
gegeven. Het kunnen niet alleen de financiën zijn die bij deze belangrijke zaken de doorslag geven.
Een ander punt is dat ik het triest blijf vinden dat het hier, net als bij Achter de Grote Kerk, gaat
om redelijke tot goede woningen die wij toch, omdat wij in een bepaalde procedure zitten, willengaan
afbreken. De wethouder heeft gezegd dat de stad voortdurend veranderd is. Ik zal de eerste zijn om dat
te beamen. Maar het is nooit gebeurd op de schaal als het na de oorlog in Nederland is gebeurd. De
groei was altijd een organische groei waar kleine elementen na elkaar vernieuwd werden. Nu isonze hele
bouwwijze veranderd en moeten wij juist weer vanwege de rentabiliteit bouwen in grote massa's. En dan
komt dat gevaar; niet wanneer er individueel een architect eens één pand of twee panden gaat bouwen,
maar wanneer hij hele rissen moet bouwen om het rendabel te maken. Daarvan zijn voorbeelden genoeg
te vinden in het land; u bent b.v. in Zwolle geweest en ik weet dat u daar een oordeel over heeft. Ik
ben niet bang voor het bouwen van nieuwbouw in de stad - dat heb ik, dacht ik, in het begin al
duidelijk gemaakt -, maar wel voor massale nieuwbouw vooral i.v.m. de rentabiliteit.
Er mag geen misverstand over bestaan dat ik ook ben voor het parkeren onder deze woningen,
eventueel ook onder de woningen aan de Speelmansstraat. Het ging er mij om dat er gewoon geen
zekerheid is over deze zaak. De staatssecretaris heeft wel wat gezegd, maar ik dacht dat hij ook
gezegd had: U krijgt toch op basis van vernieuwing enz. geld voor inrichting van de woonomgeving?
Gebruikt u dat dan. Het is in ieder geval mijn uitgangspunt niet dat wij het geld dat wij voor
verbetering van de woonomgeving krijgen spenderen aan een parkeergarage. Maar nogmaals, als hetkan
ben ik voor een parkeergarage, in dit geval voor 53 auto's. Het gaat er mij alleen om dat er geen
zekerheid over bestaat of het werkelijk reëel is en of wij niet aan andere parkeergarages in onze stad
de voorkeur zouden moeten geven. Daar had ik graag meer vastigheid over voordat wij op grond van
deze plannen gaan bouwen.
Goed, u hebt uw best gedaan en u hebt mij niet overtuigd. Ik handhaaf daarom mijn motie.
De heer Van der Wal: Nu zou ik plotseling verdachtmakingen - zo interpreteer ik het; als het niet
zo is dan moet de heer Ten Hoeve het maar zeggen - hebben geuit in de richting van het college. Ik
ben alleen maar met de feitelijke informatie gekomen dat de wethouder in zijn functie als wethouder op
zijn kantoor architecten heeft ontvangen en dat hij met hen een gesprek gehad heeft waarvcn die
architecten altijd gedacht hebben dat zij met de wethouder spraken. (De heer Rijpma (weth.): Nee, dat
is niet waar.) Zij hebben plannen ingediend en daar hebben zij nooit meer iets van gehoord. (De heer
Rijpma (weth.): Er zijn geen plannen ingediend.) Dan zijn die plannen bij de dienst misschien onder
water verdwenen. De plannen zijn wel degelijk bij de gemeente ingediend. Het ging ook niet om één
architectenbureau, het waren er meer. (De heer Rijpma (weth.): Nee, het waren geen bureaus.) Mijn
vraag is ook: Kunnen die architecten die dat dan voor niets gedaan hebben alsnog een vergoeding voor
hun werkzaamheden vragen? U hebt in uw beantwoording in eerste instantie ook niet gerept over het
financiële bezwaar dat aan de prijsvraag zat. Die financiële last kan overigens nooit zo groot zijn want
kort geleden 's er nog een vrij grote prijsvraag in Leeuwarden geweest waarbij de kosten ƒ5.000,per
aangezocht bureau waren. Als je er drie aangezocht had zat je ook op die 15.000,-- die kennelijk
berekend wordt voor het eerste plan van Bonnema; daarvoor had je dan 3 plannen gehad waaruit je had
kunnen kiezen. Zo groot kunnen de financiële consequenties dus niet geweest zijn. Er moeten dus
andere redenen geweest zijn en die zou ik toch wel graag willen weten.
Dan suggereert u dat wij in het algemeen tegen vernieuwing van de stad zijn, tegen nieuwbouw.
Het moet u toch wel zijn opgevallen dat in plan 1 waar wij voorstander van zijn minstens 60% nieuw
bouw zit; daarmee gaan wij akkoord. Wij vinden alleen dat die nieuwbouw moet passen in de binnen
stad en daarvoor hebben wij een goede toetsingsmogelijkheid, n.l. een bestaande straatwand in het
betreffende gebied. Juist op die manier krijg je de verzameling van bouwstijlen uit allerlei tijdperken
binnen één blok. Maar wat doen wij? Wij slaan een heel blok weg en zeggen: Kijk, je moet dat groter
zien. Bovendien zijn onze buitenwijken, onze schil en zelfs ook delen van de binnenstad al vergeven
van de nieuwe bouwstijlen. Overigens wil ik wel zeggen dat ook ik mijn waardering heb voor het
G.S.D.-gebouw en dat ik ook wel waardering heb voor de ontwerper van dit gebouw, als u begrijpt wat