12 in maatschappelijke begeleiding - ik zeg het voorzichtig want het kan best zijn dat ik zijn woorden verkeerd geïnterpreteerd heb -, maar ik wil zeggen dat ik er wel in geloof en in elk geval op vertrouw. Ik zou er vooral voor willen pleiten dat wij de moeite nemen en het geld uittrekken om te proberen te voorkomen dat dergelijke situaties weer ontstaan als in de Linnaeusstraat konden ontstaan. Hoe ze konden ontstaan is duidelijk genoeg beklemtoond en dat wij in bepaalde wijken van de stad bezig zijn alle kansen te laten ontwikkelen om een zelfde situatie te krijgen weten wij ook allemaal wel. Het zou schande zijn voor ons met elkaar als wij er niet alles aan deden en geen geld zouden uittrekken om voor de meest kansarme groepen van onze stad te voorkomen dat zich in andere wijken een tweede Linnaeus straat ontwikkelt. Het is geen andere groep dan wij hier met elkaar vormen, maar zij hebben minder kansen gehad en zij krijgen door ons toedoen ook nu weer minder kansen door de minst goede huizen, de minst goede leeromstandigheden en al dat soort zaken. Wanneer wij met geld wat moeten doen dan zitten wij alleen af te meten of er subsidie tegenover staat. Wij zullen onafhankelijk van het feit of C.R.M. al dan niet subsidie geeft moeten zorgen dat er in die wijken wel mogelijkheden komen, dat die mensen ruimte krijgen om met elkaar direct te beginnen om wat te doen, om een gemeenschap te vormen en de kans te krijgen om hun kinderen te laten helpen bij huiswerk en dat soort zaken. Daar is geld voor nodig en dat moet er komen al zou C.R.M. dat op dit moment niet geven. Ik hoop van harte dat alle woorden die vanavond gesproken zijn er toe zullen bijdragen dat wij die maatregelen wel zul len nemen die nodig zullen zijn om ook die groepen de kansen te geven die wij zo maar gekregen hebben. De heer Ten Hoeve: Ik zou mij graag aan willen sluiten bij de woorden die mevr. Visser heeft gesproken. Ik zou daar nog één opmerking aan toe willen voegen. Wij moeten de problemen oplossen, natuurlijk moeten wij daar ons uiterste best voor doen. Maar ik dacht dat wij in dit verband en bij de problematiek van deze buurt ook een beroep zouden moeten doen op de woningbouwverenigingen in onze stad, omdat ik van mening ben dat het een probleem is dat niet alleen kan worden opgelost door ons als gemeente met ons Gemeentelijk Woningbedrijf maar dat dit een taak is waar alle woningbouw corporaties die er in de stad zijn mee te maken hebben. Voor een groot deel hebben deze corporaties doelstellingen, soms zelfs verheven doelstellingen en daar mogen wij m.i. op terug grijpen. Dit probleem waar wij als gemeente gewoon alles aan moeten doen zal samen met de woningbouwverenigingen opge lost moeten worden. Dit slaat dan niet alleen op de Linnaeusstraat maar mogelijk ook op andere delen van de stad De heer Eijgelaar (weth.): Ik zou willen beginnen met hetgeen waarmee de heer Knol is begonnen en waarmee mevr. Visser en de heer Ten Hoeve zijn geëindigd, n.l. met het punt: Probeer te voorkomen dat deze situatie zich elders in onze stad opnieuw gaat voordoen. Ik kan u zeggen dat natuurlijk getracht wordt om deze situatie te voorkomen. Daarbij hebben wij - dat is gewoon zo, ik spreek daarbij toch wel uit een stukje ervaring van de laatste paar jaar - het maatschappelijk werk nodig en de mensen van het C.O -L.; ik stel er prijs op om dat hier te zeggen. Ik zal bij hoge uitzondering één naam noemen van iemand die in deze situatie m.b.t. de Linnaeusstraat geholpen heeft, n.l. juffrouw Bolier, die op bijzonder bekwame wijze de mensen in deze wijk heeft begeleid en op zeer voortreffelijke wijze het contact heeft gelegd tussen de wijk en het gemeentebestuur. Ik dacht dat m.n. haar daarvoor een woord van dank toe komt; in haar wil ik dank zeggen aan het maatschappelijk werk zoals dat hier in deze stad op dit moment functioneert en waar ik alle waardering voor heb. Met het maatschappelijk werk en het C-O-L. moet er een goed contact zijn om te zorgen dat in de toekomst probleemgezinnen - laten wij ze zo maar noemen - goed begeleid worden. Hierbij doet zich echter het probleem voor dat een spreiding van gevallen ook zwaardere eisen stelt aan een goede begeleiding. Over hoe dit moet worden op gevangen bestaat bij de beroepsmensen nog geen duidelijk beeld. In nauw overleg met hen zal hiervoor een oplossing moeten worden gevonden. De heer Knol heeft een overzicht gegeven van de ontwikkeling van de Linnaeusstraat in de af gelopen periode. Hij heeft daarbij gezegd dat er sinds een paar jaar enige verbetering is geweest in het contact tussen gemeente en buurt dat voor die tijd wat stroef verliep. Dat slaat eigenlijk terug op de heer Knol en mijzelf. Wij waren toen ook lid van de Commissie Woningbedrijf en wij hebben toen kennelijk gefaald of in ieder geval niet goed gefunctioneerd. Maar goed, dat er verbetering is op getreden is niet de verdienste van één man; dat is duidelijk een kwestie geweest van samenspel van de commissie en de betreffende wethouder die samen verantwoordelijk zijn. De heer Knol heeft gesproken over het terug keren in de wijk van de huidige bewoners bij herbouw. Het is inderdaad de bedoeling dat, als dat mogelijk is - dat wordt met de huidige bewoners besproken; de plannen worden ook in overleg met hun gemaakt -, deze mensen de kans en de voorkeur krijgen wat hun herhuisvesting betreft binnen de wijk. De heer Knol heeft gevraagd of ook de bewoners van de woningen van St. Joseph aan de Boerhaave- 13 straat in aanmerking kunnen komen voor de krotontruimingspremieOp dit moment kan dat nog niet, èr is wel een aanvraag ingediend om de krotontruimingsregeling ook van toepassing te verklaren op de woningen van St. Joseph. Daarop is nog geen bericht binnengekomen van de minister. Of wij in dit gebied ook het z.g. beschut eigen woningbezit kunnen gaan realiseren zou een punt van bespreking uit moeten maken in de Commissie Woningbedrijf in overleg met de bewoners van de wijk en in overleg met het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Bekeken zal moeten worden of dit op die lokatie met de grondprijzen die wij daar straks in moeten calculeren mogelijk zal zijn. Ik dacht dat dat hier in deze raad terug komt bij het nader uitwerken van de plannen voor dit gebied. De heer Heidinga heeft gezegd dat bij de herhuisvesting van de bewoners van de Linnaeusstraat de woningbouwcorporaties selectief te werk kunnen gaan. Dat is ook zo, maar wij hebben van onze kant een beroep gedaan op de woningbouwcorporaties om mee te werken aan deze herhuisvesting en dat is niet onbeantwoord gebleven. Het is waar dat het Gemeentelijk Woningbedrijf de meeste mensen geherhuisvest heeft, maar dat had daar op dat moment ook de meeste mogelijkheden voor. Ik kan u verzekeren dat ook voor de toekomst m.b.t. de herhuisvesting van bewoners van de Marathonstraat de woningbouwcorporaties ongetwijfeld hun medewerking zullen verlenen en dat in goed onderling overleg ook deze herhuisvestingsproblemen die beslist zullen ontstaan tot een goede oplossing gebracht zullen worden. Wij doen ons best cm dat binnen een redelijke tijd te doen. Dan kom ik meteen op het volgende punt, n.l. de vraag of het mogelijk is nu reeds voor het gebied Marathonstraat de krotontruimingspremie van toepassing te verklaren. Wij hebben vorig jaar het risico genomen als gemeente om dat te doen m.b.t. de Linnaeusstraat. Dat was een vrij groot risico; wij wilden dat risico toen bewust nemen gelet op de erbarmelijke situatie waarin de mensen op dat moment wat hun huisvesting betreft verkeerden. In de Marathonstraat is de situatie duidelijk minder ernstig. De huis vesting in de Marathonstraat is van een betere kwaliteit dan die destijds in de Linnaeusstraat was. In de brief die wij hebben ontvangen van het ministerie staat uitdrukkelijk dat wij niet met een versnelde ontruiming verder kunnen gaan en dat'wij ook niet mogen afbreken voordat het plan voor herbouw van de Linnaeusstraat de goedkeuring van het ministerie heeft gekregen. Nog onlangs is ons meegedeeld dat het ministerie op dit moment daarop niet terug wenst te komen, deze voorwaarden dus niet wenst in te trekken. Wij zullen ons er op beraden hoe dit moet, wij zullen ook nog rechtstreeks contact opnemen met de minister om alsnog te trachten deze zaak te veranderen. Als het antwoord dat wij in tweede instantie krijgen ook negatief is zullen wij als college een standpunt bepalen en dat aan de betreffende bewoners laten weten. Dan kom ik nu bij de opmerking van de heer De Greef dat het uniek is zoals wij dit samen met de bewoners op kunnen lossen. Ik vind het ook een erg plezierige zaak dat het op deze wijze opgelost kan worden. Ik heb al geantwoord op zijn vraag m.b.t. de krotontruimingspremie voor de Marathonstraat. Ook de herhuisvesting heb ik genoemd. N.a.v. zijn vraag wie er in de Linnaeusstraat gaat bouwen kan ik zeggen dat dat het Gemeentelijk Woningbedrijf zal zijn. Daarover is geen verschil van mening tussen ons en de woningbouwcorporaties. De woningbouwcorporaties hebben in een schrijven aan de gemeente laten weten dat zij hiermee in stemmen Dan iets over de woningen aan de Archipelweg. Voorlopig worden die woningen niet afgebroken. Of ze gerenoveerd moeten worden of een goede opknapbeurt moeten hebben moet nog worden bekeken door het Woningbedrijf. Er is gevraagd wanneer met de afbraak kan worden begonnen. Wij kunnen niet eerder afbreken dan nadat wij daarvoor toestemming hebben van het ministerie. Nogmaals, wij hopen dat wij dat alsnog gedaan zullen kunnen krijgen. Wat betreft de inspraak kan ik zeggen dat die er zal zijn. De plannen zoals die door het Woning bedrijf zullen worden ontwikkeld voor herbouw zullen met de bewoners worden besproken. Of er een contactambtenaar voor informatie moet komen is een vraag die de heer Rijpma zal moeten beantwoorden tenzij de zaak in handen komt van het Woningbedrijf; als dat laatste het geval is kan via het Woning bedrijf dat contact gelegd worden met de bewoners die er nu zijn en degenen die er in de toekomst zullen komen. In het begin van miin beantwoording ben ik al ingegaan op de suggestie van de heer Singelsma dat je de probleemgevallen niet bij elkaar moet brengen maar dat je ze moet spreiden. Nogmaals, dat is een bijzonder moeilijk punt. Deze mensen die in andere omstandigheden verkeren dan wij - dat kan tot moeilijkheden aanleiding geven - hebben begeleiding nodig en als het even kan zullen zij die ook krijgen. Daar willen wij graag alles aan doen. Ik dacht dat ik zo in grote lijnen wel de zaak heb beantwoord voor zover het mijn portefeuille betreft.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 7