SJ
1
ij
B
i
I
16
wel een studie waard is. Als er geld is - particulier geld en overheidsgeld - om zo'n wijk in te metselen
met een Miro, een brandweerkazerne en een politiebureau waardoor het woonklimaat nog slechter wordt
dan moet er ook geld zijn om deze wijk tijdig en afdoende te helpen. Ik vind dat wij ons daarover
ernstig moeten beraden.
De heer Eijgelaar (weth.): De opmerkingen van de heer Knol waren meer gericht aan het adres van
de heer Heidinga dan aan mij; de heer Heidinga heeft daar al op gereageerd. Ik hoef daar, dacht ik,
verder geen aandacht meer aan te schenken.
De heer De Greef heeft gezegd dat er een grote onzekerheid is in de wijk m.b.t. de krotonfruimings-
regeling voor de Marathonstraat. Dat is mij bekend. Wij hebben 30 juni a.s. weer een gesprek met de
mensen uit de wijk en ik hoop uiterlijk dan - als het kan, eerder - te kunnen zeggen wat er gaat gebeu
ren. Het college is van mening dat de afbraak eigenlijk gisteren - nou ja, gisteren was het zondag en
dat kan ik dus niet zeggen, laat ik dus zeggen verleden week - had moeten gebeuren. Het moet nu snel
gebeuren, daar zijn wij van overtuigd.
Nogmaals, ik wil graag van een ieder suggesties hebben wat er kan en moet gebeuren, welke maat
regelen er genomen moeten worden om te voorkomen dat deze situatie zich herhaalt. Wij beraden ons
daarop, wij hebben hierover contact met het maatschappelijk werk, wij proberen alles te doen om te
voorkomen dat dit zich herhaalt. Ik durf niet tegen te spreken dat het zich kan herhalen, ik weet dat niet.
Als er iets in ons vermogen ligt om dit te voorkomen dan zullen wij dat doen; daarvan kunt u verzekerd zijn.
De kwestie van de openbare aanbesteding van de afbraak is, dacht ik, een zaak van het Grond
bedrijf. Ik kan in ieder geval zeggen dat het in de bedoeling ligt om een openbare aanbesteding plaats
te laten vinden.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 12 (bijlage no. 200).
De heer Ten Hoeve: Vernieuwing en herstel van de binnenstad en het terug brengen van de woon
functie zal steeds weer betekenen het afwegen van allerlei aspecten en belangen. Voorop moet staan:
zoveel mogelijk handhaving van de karakteristiek. Het gaat om die elementen die de binnenstad tot
binnenstad maken. In het structuurplan voor de binnenstad hebben wij wat dat betreft veel behartens-
waardige dingen vastgelegd. Bij het plan dat nu voor ons ligt m.b.t. het gebied Vijzelstraat gaat het om
een aantal van die problemen die ook al in dat structuurplan zijn aangeduid. De nadruk wordt in dit
plan gelegd op het wonen, terecht. Wanneer wij over wonen in de binnenstad van Leeuwarden praten
dan kan ons eigenlijk alleen nog maar het gebied voor ogen staan dat aan de noordkant van de stad ligt.
In het gebied ten zuiden van de winkelbanaan zijn weinig mogelijkheden meer door ontwikkelingen die
daar hebben plaats gegrepen. Daarom zullen wij alle nadruk moeten leggen op het wonen in dat
noordelijke gedeelte van de binnenstad. Dat dat ook in dit gebied gebeurt vinden wij terecht.
Er is een Mmaar" aan dit voorstel om te komen tot het bouwen van woningen verbonden, want dit
wonen moet gerealiseerd worden door kaalslag. Er zijn twee plannen, het ene gaat uit van een totale
kaalslag, het andere gaat uit van handhaving van de Vijzelstraat. Op die Vijzelstraatwand en de
bebouwing wil ik even ingaan. Natuurlijk - dat staat ook in de raadsbrief - is het niet een wand van
grote bouwkunstige waarde, maar het zijn wel allemaal individuele panden. Die individualiteit maakt
juist een binnenstad tot binnenstad. Wat dat betreft is het ook wel goed om een zinsnede aan te halen
van een architect die ook bij dit plan betrokken is. Hij schrijft: „De totaliteit van tijdperken geeftvaak
zo'n charme waarbij de zwakken door de sterken worden gedragen." Dat speelt in een binnenstad, datis
belangrijk en dan kan er niet altijd uitgegaan worden van: daar staan helemaal geen monumenten. Het
karakter van zo'n straat is vaak waard om behouden te blijven ondanks het feit dat er geen grote bouw
kunstige monumenten in staan. Daarbij gaat het hier ook nog om woningen die van goede kwaliteit zijn.
Het is overigens opmerkelijk dat in de hele discussie over dit punt die woningen eerst als „goed, met
achterstallig onderhoud" aangemerkt werden en dat later, toen het niet meer zo goed uit kwam om die
wand te handhaven, ook de kwaliteit van de woningen zakte. Ik geloof dat er, als wij nog even langer
praten, helemaal niets meer staat. Ik voel dat een klein beetje aan als het toeschrijven naar een
bepaalde gewenste situatie. Ik wil herhalen wat ik de vorige keer heb gezegd. Wanneer wij bezig gaan
in de binnenstad dan moet dat niet het kaalslaan van gebieden zijn maar dan zullen wij steeds in moeten
passen, zullen wij moeten bekijken waar het beslist noodzakelijk is om zaken af te breken en tot
nieuwbouw te komen. Wij zullen afbraak moeten beperken - wij hebben dat in Leeuwarden gelukkig
beperkt kunnen houden - om te voorkomen dat wij tot grote kaalslag-gebieden komen. Wij moeten niet
andere steden achterna gaan en juist wel die gebieden creè'ren. Waar het kan moeten wij handhaven. Ik
17
heb de vorige keer ook opgesomd waar de problemen nog op ons liggen te wachten. Achter de Grote
Kerk hebben wij net aan de orde gehad. Er liggen nog de Handelsdrukkerij, de Speelmansstraat, de
Bagijnestraat; ook daar lopen wij de kans dezelfde kant uit te gaan, weer te besluiten tot weghalen van
alles en er nieuwbouw voor in de plaats te zetten. In de raadsbrief wordt gesproken over aanpassing. Het
verbaast mij dat de mensen die voortdurend praten over die aanpassing in een oude binnenstad die zo
goed mogelijk moet zijn geen kans zien of minder kans zien om bij een bestaande wand aansluiting te
vinden. Dat moet kunnen, ik geloof daar in.
Een duister punt in de discussie over dit plan maar ook in de discussie over het volgende punt is het
geheel van de parkeerkelder. Wij juichen het toe wanneer er een parkeerkelder kan komen, maar de
basis waarop het in het rapport gesteld wordt is zo smal, wij weten daar nog niets van, cijfers zijn er
niet bekend, of hef werkelijk reëel is blijkt niets van. En toch gaan wij juist al met het oog op die
parkeerkelder onze plannen in heel sterke mate beTnvloeden. Ik vind dat een gevaarlijke ontwikkeling.
Eerst moeten wij weten of het werkelijk een reële mogelijkheid is en dan kunnen wij verder kijken. Nu
gaan wij zonder dat wij dat weten onze plannen al daarop baseren. Een andere opmerking hierbij is dat
voor het gebied zoals het ontworpen is 30 parkeerplaatsen nodig zijn. Met handhaving van de Vijzel-
straatwand kunnen er 53 parkeerplaatsen gerealiseerd worden in een kleinere parkeerkelder. Daarbij is
dus voldoende mogelijkheid voor de mensen die in dat gebied komen wonen.
Een groot deel van mijn fractie heeft er op grond van de argumenten die ik heb genoemd grote
bezwaren tegen dat bij het ontwikkelen van de plannen uitgegaan wordt van het afbreken van de
Vi jzelstraatwandDaarom dien ik een motie in die luidt:
„De gemeenteraad van Leeuwarden, in vergadering bijeen op 31 mei 1976, besluit: voor het gebied
Vijzelstraat een bestemmingsplan te doen voorbereiden, uitgaande van handhaving van de bebouwing
aan de westzijde van de Vijzelstraat en verder op basis van plan 1 vervat in het rapport „Gebied
Vijzelstraat"
De motie is mede-ondertekend door de heer Geerts.
Zoipas heb ik al gezegd dat het orts aanspreekt dat er veel wonen in dit gebied gepland is. Voor
het andere deel van het gebied wordt dat wonen tegengegaan door een groot bedrijf en een aantal voor
al in handen van de gemeente zijnde krotten waarvan het onmogelijk is om daarmee verder te gaan.Waf
dat betreft kunnen wij er mee akkoord gaan dat daarvoor nieuwe woonvormen ontwikkeld worden. Een
belangrijk punt is daarbij ook nog dat in dit gebiedje eigenlijk geen binnenterrein is. Willen wij hef
wonen in de binnenstad ook voor gezinnen aantrekkelijk maken dan is dat toch wel een eerste vereiste.
Vergroting van het binnenterrein, zoals voorgesteld in de plannen, spree'kf ons aan. Ook spreekt ons
aan de verlegging van de rooilijn naar de Noorderweg toe waardoor mogelijk ook het gat Nieuweburen-
Groeneweg wat meer gesloten kan worden.
Belangrijk bij de plannen zal zijn dat het silhouet van de stad niet aangetast wordt. Op hefmoment
is het zo - zelfs de bewoners van Bilgaard kunnen dat beamen - dat, wanneer je langs de Dokkumer Ee
komt, het silhouet van de binnenstad opdie plaats nog te zien is. De Grote Kerk rijst boven de
bebouwing uit. Dit plangebied ligt voor dat deel van de binnenstad en wanneer hef te hoog gebouwd
wordt bestaat het gevaar dat het silhouet aangetast wordt. Wij dachten dat er ook alle zorg aan besteed
zou moeten worden dat dit niet gebeurt.
Uiteraard spreekt het vanzelf dat f.a.v. de woonbebouwing die daar gedacht wordt de grootst
mogelijke zorgvuldigheid betracht moet worden en dat er een vormgeving moet ontstaan van hoog
waardige kwaliteit met gebruik van bekende, aangepaste materialen, waarbij ook sterk gelet zal
moeten worden op de dakvormen. Belangrijk is ook de woonomgeving. Ik wil in dit verband als waar
schuwend voorbeeld toch de Vijzelstraat noemen waar een soort voetgangersgebied is ingericht waar
door de hele straat van zijn schaal is beroofd en waar iets van een zekere onherbergzaamheid is
ontstaan. Bij het ontwikkelen van het plan zal hier beter op gelet moeten worden.
Een ander belangrijk punt is*de bewoners. Dat zijn er in dit kleine gebiedje niet veel, maar hef
zijn wel mensen die er al jaren hebben gewoond en die verknocht zijn aan het gebied. Nu zijn er ook
in dat gebied andere ontwikkelingen aan de gang en ik zou er sterk voor willen pleiten dat, wanneer
mensen uit dat gebied moeten verdwijnen, zij in de buurt mogelijkheden krijgen en dat zij alle mede
werking krijgen van het gemeentelijk apparaat om opnieuw in dat gebied gehuisvest te worden.
Verder zijn wij van mening dat er niet gesloopt moet worden voor de uitvoering vaststaat en dat
niet van verkopen van de grond sprake mag zijn voordat er zekerheid bestaat over het uit te voeren
plan.
Nog kort iets over de procedure. Er hebben een aantal schoonheidsfoutjes aan gekleefd. Ik wil daar
niet te diep op ingaan. Het gebied zat eerst in het totale gebied Achter de Grote Kerk, het is er later
van los gekoppeld, daarna is het verschillende keren in de Commissie Ruimtelijke Ordening geweest;
daar zijn ook wel min of meer doelstellingen vastgelegd maar die waren voor tweeërlei uitleg vatbaar
I