20
oerlevere is oan de utslach fan ifjinge de gemeenteried seif. (De Foarsitter: Jo wolle if graech hwat
mear sinfrael regele hawwe.) Krekf, ik fyn dat dit in saek is fan it provinsiael bistjurWy hawwe in
provinsiael bist jur en daf moat eins in rjochfline jaen oer de hichte fan de bibouwing yn de bistim-
mingsplannen. Dêr is it bikende blauwe boekje foar, de bistimmingsplannen moatte oan dy easken fol-
dwaen. En oant nou fa hat if kolleezje fan dep. sfeaten forsomme rjochflinen to jaen - dat sille jo mei
my iens wêze - en nou moat op groun fan de bipalingen yn de Wet op de Romtlike Oardering foar alle
gefallen stik foar stik in oplossing sochf wurde. Dat fyn ik in situaesje dy'f net winsklik is. Oer de hiele
moderne Ontwikkeling fan de lanbou hoege wy hjir net to praten, mar yn dit gefal wurdt eltse kear de
gemeenteried foar it feit pleatst en moat hy in bislissing nimme. Hwerom dizze man wol en in oare man
aenst netDat is eat dat net yn oarder is. If giet my dus om it bist jur I ike aspekt. (De hear Buising: Stim-
me jo foar of stimme jo tsjin it foorstel?) Ik stim der foar, ik moat wol foar stimme, if kin net oars.
De heer Heidinga: Ook in mijn fractie wordt hier een beetje verschillend over gedacht. Er zijn som
migen bij ons die ook een beetje moeite hebben met het aanzicht in het landschap. Toch zijn er ook
een heel aantal in mijn fractie die hetgeen de heer Geerfs in de Commissie R.O. aanvoerde erg aan
spreekt. De heer Geerts zei: De boeren produceren en die produktie heeft het hele volk nodig; boven
dien is het van bijzonder groot belang dat dat betaalbaar blijft. Hij zei: Nu is het heel lang zo geweest
daf een boer als hij 50 55 jaar was haast men zijn neus op de grond liep omdat hij bij dag en bij
nacht moest werken om aan een stukje brood te komen. En als nu de technische mogelijkheden zo zijn
dat ook deze mensen een draaglijk bestaan hebben dan wil ik, zei de heer Geerts, daaraan mee wer
ken. (De heer Van der Wal: En daar moeten die torensilo's bij?) Dat is een factor daarbij. Dit spreekt
een aantal mensen in mijn fractie aan; daf mogen wij in onze opinievorming niet helemaal uitsluiten.
Als h ierover gestemd moet worden zal het grootste deel van mijn fractie, dacht ik, voor zijn. Wij stel
len het echter wel erg op prijs dat dit bouwsel niet een zilveren of een aluminium kop krijgt. U hebt
hef ook al in het stuk gezet, maar wij willen wel graag dat het muiskleurig, zacht groen of iets derge
lijks wordt. (De heer Van der Wal: Schaamt u zich dan voor zo'n ding, wilt u dat ding niet zien?)
De Voorzitter: Wij stoppen nu de discussie in eerste instantie. Ik dacht dat het niet erg veel zin
heeft dat er van de zijde van het college op ingegaan wordt. Hef standpunt van hef college staat heel
duidelijk in de raadsbrief. (De heer Van der Wal: Ik heb wel gevraagd waar de grenzen liggen.) Ook dat
staaf in de raadsbrief vermeld, geval voor geval moet worden bekeken; ook daarover hebben wij duide
lijk ons standpunt meegedeeld.
De hear Singelsma hat in mear prinsipieel punt oan de oarder stelt mar dat heart mear yn de steaten
thus. Ik bin der fan oertsjüge dat hy dat yn de steaten noch wol ris wer oan de oarder stelt. Wy kinne
daf hjir net oplosse.
Ik geloof dat hef verstandig is de suggestie van de heer Buising te volgen, ook al gelet op hetgeen
de heer Heidinga zei. De meningen zijn verdeeld en daarom kunnen wij hier het beste over stemmen.
Het voorstel van b. en w. wordt aangenomen met 27 tegen 5 stemmen. Tegen stemmen mejuffrouw
A .J .de Vos en de heren M.H .G.de Greef, W.A.de Pree, A.Pronk en P.D.van der Wal
Punten 15, 16 en 17 bijlagen nos. 238, 217 en 226)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 18 (bijlage no. 225).
De hear Jansma: It giet hjir om it gebiet Aldegleijen en nou stiet yn if riedsbrief: „De werkzaamhe
den welke wij op hef oog hebben met betrekking tof hef gebied O Idegal i leen omvatten het vernieuwen
van de hoofdriolering (met alle nodige putten, kolken, oversforten e.d.) in de Papaverstraat, de Pieter-
seliestraat, hef Pieterseliewaltje, hef gedeelte van OIdegalileen ten zuiden van de Pieterseliestraaf en
de Eestraat." Ik mien dêr ut leze to moatten dat dirmei bidoeld wurdt it hiele diel Aldegleijen sdd fan
de PIeferseIiestrjiftedat rint dus oan de „Kippeloop" taNou haw ik op de tekening sjoen dat it net
fierder giet as oan de lestrjitfe ta en dan giet it fia de lesfrjitte nei de Dokkumer Ie. Der is dus in for-
skil tusken hwaf op de tekening stiet en hwat yn it riedsbrief stief. Hwat is it nou?
21
De heer Rijpma (weth.): Als er twijfel aan mocht bestaan zou ik hier vast willen leggen daf hef
conform de tekening moet zijn.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toelich
ting van de wethouder.
Punt 19 (bijlage no. 222).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 19a (bijlage no. 253).
De Voorzitter: Helaas is de voorzitter van de commissie niet verschenen; wij zullen het punt dus
zonder hem af moeten handelen. Als u niet teveel vragen hebt zullen wij er wel uit komen. De secreta
ris van de commissie is wel aanwezig.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig hef advies van de Commissie van advies inzake beroepschrif
ten ingevolge de Algemene Politieverordening.
De Voorzitter: Het is jammer dat de voorzitter van de commissie zijn presentiegeld mist. (Gelach)
Punten 20 t.e.m. 22 (bijlagen nos. 228, 227, 250, 256, 249 en 235).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 23 (bijlage no. 231).
De heer Buising: Hef bibliotheekwezen in dit land verkeert in moeilijkheden, moeilijkheden die in
hoofdzaak door 2 factoren worden veroorzaakt, n.l. het feit daf men door een personeelstop niet in
staat is om het nog steeds groeiende aantal klanten adequaat te bedienen en het feit dat praktisch geen
enkele bibliotheek beschikt over het in de nieuwe wet vereiste aantal banden daf men zou moeten heb
ben om aan die wettelijke verplichting te kunnen voldoen. Maar de nieuwe Bibliotheekwet zegt ook dat
het het rijk is dat de grootte van hef boekenbezit moet bepalen. Hef is ook het rijk dat de personeelstop
zou moeten opheffen en de personeelskosten zou moeten dragen. En daarmee is dan de vicieuze cirkel
waarin men gevangen zit gesloten. De noodkreten worden dan ook steeds duidelijker hoorbaar; pers en
radio maakten daar recent melding van. Voor de Leeuwarder Openbare Bibliotheek betekenen deze
moeilijkheden onder meer dat men met een personeelsbezetting die een aantal jaren lang praktisch ge
lijk is gebleven een aantal uitleningen moet verrichten met alle werkzaamheden die daaraan verbonden
zijn dat in dat zelfde aantal jaren meer dan verdubbeld is. Wanneer men het boekenbezit dat de nieuwe
wet nu al voorschrijft slechts in fasen zou aanschaffen zou men ca 15 jaar lang met een enorme achter
stand blijven zitten nog afgezien van vervanging wegens slijtage van wat er nu aanwezig is en van de
normale aanschaffingen die men nu eenmaal moet doen om aan de vraag te kunnen blijven voldoen. Hef
noemen van cijfers kan ik u gevoeglijk besparen want die hebt u vorige week in de krant kunnen lezen.
Bij dit alles komt waf de toestand in Leeuwarden betreft dan nog de volstrekt onvoldoende huisvesting.
Ik weid daar niet lang over uit maar u kunt rustig van mij aannemen dat men elkaar aan de Tweebaks-
markt letterlijk voor de voeten loopt omdat praktisch elke m2 er volgestouwd is. Maar de verandering in
deze toestand komt nu gelukkig in zicht en daarover is men in bibliotheekkringen erg verheugd. Men is
bovendien wel tevreden met de gang van zaken zoals die zich, althans tof dusverre, heeft afgespeeld
m.b.t. de voorbereiding van de plannen waarvoor u nu aan de raad om een voorbereidingskrediet vraagt.
Ik vraag mij echter nog wel even af of de termijn die nog rest wel voldoende is voor hef maken van,
zoals het genoemd wordt, een concreet en aanvaardbaar inrichtingsplan. U weet - dat staat ook in de
raadsbrief - dat 1 januari 1 977 wat daf betreft de uiterste datum is. In het beleidsplan dat deze raad de
laatste jaren hanteert als uitgangspunt voor zijn beleid wordt medio 1980 genoemd als tijdstip waarop
de huisvesting van de bibliotheek in de Beurs een feit zou moeten zijn. Bij het maken van het beleids
plan voor de komende jaren, waartoe het bibliofheekbestuur zich ook al weer door de nieuwe wet ge
noodzaakt ziet, is het bestuur dus ook uitgegaan van dit gegeven medio 1980 in de Beurs. Zal daf ge
haald kunnen worden? Daf is de vraag die men zich toch wel zo langzamerhand in hef bibl iofheekbe
stuur begint te stellen en ik leg die vraag graag aan u voor in de hoop dat u door de beantwoording er
van tenminste die zorg die de bibliotheek kwelt kunt wegnemen.