28 het verdere overleg in de Besluitencentrale gaat voeren. Deze commissie is klein: 3x2 plus een verte genwoordiger uit de directiestaven. Deze kleine club betekent natuurlijk geenszins dat het overleg ook maar tot dit kleine aantal mensen beperkt zal blijven. Het tegendeel zal het geval zijn. Mevr. Smit heeft zopas reeds een opsomming gegeven van wat ons allemaal wacht aan overlegsituaties; dat is niet gering. wilde nu even terug naar de vraag van mevr. Brandenburg wat er nu verder moet gebeuren. Wij kunnen onze partners natuurlijk op dit moment nog nergens aan binden, maar ik dacht dat, als wij de zaak reëel benaderen, het nodig zal zijn dat in eerste aanleg meteen de directiestructuur wordt ge schetst waarbinnen dit samenwerkingsverband straks gaat functioneren. Wat de aanvraag voor de nieuw bouw betreft, ik dacht dat niets in de weg stond om op korte termijn al gezamenlijk een principe-aan vraag te deponeren bij de staatssecretaris voor de Volksgezondheid. Ik geloof ook niet dat er iets in de weg staat om zo gauw mogelijk met elkaar te komen tot het verlangde personele statuut, tot de blauw druk. De medewerkers uit de 3 huizen hebben er aanspraak op om te weten wat er in de bestuurlijke sferen f.a.v. hun toekomstige werksituatie wordt voorbereid; ze hebben er niet alleen aanspraak op te weten, wat er gebeurt, ze hebben er ook aanspraak op om daarin hun stem mee te laten wegen. Wij heb ben de vorige week - de heer Jansma heeft dat verteld - in het Georganiseerd Overleg t.a.v. het per soneel van Triotel overleg gepleegd. Ik dacht dat het een goede en ook constructieve bijeenkomst is geweest. Daarin hebben wij ook de onzekerheid geproefd die er bestaat bij de medewerkers van Triotel. Welnu, zij hebben er recht op te weten waar de kar van het overleg zich bevindt en zij hebben er ook recht op te weten hoe de zaak zich verder zal ontwikkelen. Maar er zijn nog een aantal blinde vlekken in deze hele situatie, zaken die pas ingevuld kunnen worden wanneer het overleg in de Besluitencen trale straks goed op gang komt. Wij gaan nu beginnen met elkaar te binden t.a.v. een bepaald aantal taken en bevoegdheden. U vindt ze allemaal in de nota terug. In deze situatie moet het mogelijk zijn over en weer een stuk vertrouwen op te bouwen, een stuk goodwill t.o.v. elkanders functioneren te kweken, want zolang de zaak nog niet geïntegreerd is blijven wij als 3 autonome instituten werkzaam, blijft ook Triotel gewoon een tak van dienst van de gemeente Leeuwarden en is het de gemeenteraad die uiteindelijk beslist wat er gaat gebeuren. Successievelijk zullen wij dus moeten groeien naar de si tuatie van één ziekenhuisinstituut waarbinnen wij met elkander verantwoordelijk zijn voor het vervul len van de centrumfunctie die wij in Leeuwarden wensen in te nemen. Naast het personeel, waartoe ik ook de hoofden van dienst wil rekenen die een brief aan de be heerscommissie hebben gericht, wil ik nog even afzonderlijk de medische staf van Triotel noemen die een aantal vragen heeft gesteld, o.m. of hef niet mogelijk is dat ook de medische staf meedoet in hef bestuurlijke overleg. Ik dacht dat ik mij zou kunnen aansluiten bij de opstelling van de heef Jansma met de opmerking: Nee, in hef bestuurlijke overleg niet maar anderszins zal het naast de personele vraagstukken waar de inspraak van de medewerkers mogelijk is ook mogelijk moeten zijn om de medi sche staven te laten meepraten - niet alleen de medische staf van Triotel maar ook die van de andere 2 ziekenhuizen - over dat hele proces van schaalvergroting waarvoor wij staan. In dat opzicht heb ik met voldoening kennis genomen van het feit dat alle fracties zich hebben gesteld achter het verlangen van het Georganiseerd Overleg t.a.v. een overlegkader vanuit het personeel. Ik dacht dat het mogelijk moet zijn om ook de medische staven op dezelfde wijze gestructureerd in het overleg van het geheel te betrekken. Zonder dat ik op dit moment exact kan aangeven hoe wij dit moeten inbouwen zou ik willen stellen dat wij van mening zijn dat de motie zoals die hier ligt niet zonder meer overgenomen kan worden De intentie van de motie is ons evenwel duidelijk en wij zullen moeten proberen om in de overeenkomst een apart hoofdje in te lassen, misschien in het hoofdstuk Overleg, waarbij wij duidelijk aangeven hoe het overleg met de personeelsvertegenwoordigingen geregeld kan worden; wij moeten het dan, dacht ik, niet alleen laten bij het constateren van het feit, maar wij moeten ook gaan inbouwen de wijze waarop dit gestructureerd zal moeten worden. Hetzelfde zou naar mijn mening overwogen kunnen worden t.a.v. de medische staven. Ik heb zopas gezegd dat wij op dit moment staan voor een beslissing waarbij wij - ik sluit mij daarmee dus aan bij mevr. Smit - het punt gaan passeren waarop wij niet meer terug kunnen maar ook niet meer terug willen. Mevr. Brandenburg heeft gevraagd hoe de situatie t.a.v. de mededeling in de Leeuwarder Courant van vanavond over is gekomen en of dat ook bekend was in het overleg. Dit laatste is niet hef geval geweest, anderzijds meen ik in de mededelingen hierover te kunnen lezen dat het hier gaat om een interne verschuiving van functies die via de z.g. verkorte procedure bij de Ziekenhuiscom missie aanhangig is gemaakt. Ik verwacht dat dit op het verdere verloop van het gemeenschappelijk overleg geen invloed zal hebben. Als ik nog eens even de vragen bij langs loop die concreet zijn gesteld dan dacht ik dat ik mevr. Brandenburg heb beantwoord t.a.v. de vraag wat naar ik meen er straks eerst zal moeten gebeuren. Daarbij wil ik nogmaals onderstrepen dat er m.b.t. de noodzaak van een sociaal plan grote prioriteit gesteld zal moeten worden; dit is een zaak die heel zorgvuldig en accuraat zijn beslag zal moeten krij 29 gen. Aan de andere kant moeten wij ons wel realiseren dat dit niet een zaak is die van vandaag op morgen zijn beslag zal krijgen. Het gaat hier om een proces waarmee nog een aantal jaren gemoeid zal zijn. Daarom is het, dacht ik, ook wel van belang dat de verschillende directies aan hun medewerkers duidelijk maken dat, waf er ook gaat veranderen, het een zeer geleidelijk verlopend proces zal zijn dat fasegewijs verder gebracht zal worden en dat ook vrij zeker in de raad nog wel enige keren op nieuw aan de orde gesteld zal worden. In dit geheel dacht ik dat ik t.a.v. de concrete vragen die de heer Jansma heeft gesteld al antwoord heb gegeven. Het opvangen van de sociale gevolgen van deze integratie is een zaak die helemaal in hef personeelsstatuut zijn vorm zal moeten vinden. Hoe het komt met de rechtspositie van de mensen die momenteel in dienst zijn van onze gemeente, ik wil nogmaals herhalen dat aan de rechtspositie niet getornd zal worden en ik dacht dat, wanneer straks in het verde re overleg duidelijk wordt hoe de personele verhoudingen t.a.v. de rechten en de verplichtingen in de B3-stichting hun vorm vinden, het mogelijk moet zijn om een bepaalde keuze te doen die volledig recht doet aan de positie waarin het personeel van de gemeente Leeuwarden in het verband van Triotel momenteel werkzaam is. De heer Jansma heeft er ook nog op gewezen dat er aan die verhouding 5-5-3 niet getornd kan worden. Bij sommige burgers in onze stad is deze verhouding een beetje vreemd over gekomen; men zei zelfs dat de gemeente op een wat gemakkelijke manier - iets dergelijks vinden wij ook terug in één van de brieven - op die 5-5-3-formule was gaan zitten. Wij hebben deze zaak in hef voor-overleg toen de burgemeester daar nog leiding aan gaf diepgaand besproken en nadrukkelijk gezocht om een positie waarbij juist deze formule het heropenen van het overleg mogelijk maakte. Wij groeien straks naar 2 lokaties en dan ligt het natuurlijk zo dat, als je dat zuiver per vestiging beziet, de lokatie-noord 5 vertegenwoordigers in het overkoepelende bestuur zal hebben en de lokatie-zuid 8 vertegenwoordigers, want die zaak schuift t.z.t. - hopelijk over niet al te lange tijd - ineen. T.a.v. de concretisering in de eindfase kunnen wij op dit moment nog geen mededelingen doen. Al les zal vallen of staan met de vertrouwensrelatie die er onder leiding van de Besluitencentrale tussen de 3 ziekenhuizen zal groeien. Wij zullen samen nog moeten wennen aan de gedachte dat wij gemeen schappelijk verantwoordelijk zijn voor de gezondheidszorg in deze stad en in deze regio. Welnu, ik dacht dat op dit moment alle factoren aanwezig zijn om stap voor stap dat doel te bereiken. Misschien zullen er hier en daar in de overlegsituatie nog wel eens hobbels en bobbels zijn, maar dat hoeft op zichzelf niet tot gevolg te hebben dat hef uiteindelijke doel uit het oog wordt verloren. Wanneer wij met elkander de schouders er onder zetten, wanneer de gemeenteraad bereid is dit stuk gemeentelijke zorg mee in te brengen en wanneer de andere 2 ziekenhuizen bereid zijn om vanuit hef verleden hun hele zaak in een groter verband in te brengen, dan dacht ik dat wij in staat zullen zijn om een zieken huisinstituut tof stand te brengen in deze gemeente dat werkelijk kan beantwoorden aan de verwachtin gen die wij in onze beste ogenblikken daarvan koesteren. Hier zou ik het eerst bij willen laten. Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Allereerst mijn excuses aan de heer Jansma voor mijn te grote voort varendheid De wethouder is niet ingegaan op mijn opmerking over de Stichting Kankercentrum Friesland. Ik weet niet of hij hef vergeten heeft, maar ik zou toch wel graag willen dat wij waf er bekend is over de plannen van de S.K.F. hier horen. Het is n.l. in de beheerscommissie van Triotel zo besproken dat de S-K.F. uitbreidingsplannen heeft - er is uitbreiding noodzakelijk in het belang van de gezondheidszorg in de regio - en dat het Diakonessenhuis daarvoor een aanbieding had gedaan aan de S.K.F. wat de ruimte betreft. Daarna is er vanuit Triotel een aanbieding gedaan omdat het ons enigszins vreemd voor kwam dat die uitbreiding die ontzettend duur is nog weer gerealiseerd zou worden op de Noordersingel. Ik zou nu toch wel graag willen weten of er ook iets bekend is over de plannen van de S.K.F. Ik vind hef een te belangrijke zaak om er niet over te praten. Ik vind dat de S.K.F. moet weten dat wij daar attent op zijn. Het gaat ook bij de investeringen van de S.K.F. om enorme bedragen gemeenschapsgeld en natuurlijk moet dat, zoals mevr. Smit al zei, niet ondergeschikt worden gemaakt aan de fusie, maar het houdt er wel zo nauw verband mee dat wij er niet helemaal aan voorbij kunnen gaan. Mevr. Smit: Ik heb geen behoefte aan een tweede instantie na hef duidelijke en objectieve betoog van de wethouder waarvoor ik mijn waardering wil uitspreken. De hear Jansma: It ekskds fan mefr. Brandenburg is by dizze akseptearre, hear. Ik helle efkes de skouders op doe't de wethalder sei: Wy nimme de moasje net oer. (De hear Ten Brug (weth.): Jimme kinne him noch wol oannimme.) Der stief dudlik yn de moasje

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 15