8 overheid in casu de gemeente zou moeten zijn die in een tijd van wat verminderde werkgelegenheid tot verdere automatisering over zou moeten gaan. Op grond van deze deels verstandelijke en deels puur gevoelsmatige overwegingen - wij vinden dat dat het goed recht is van ons allen - zijn zij tegen dit voorstelEen ander deel - iets groter, dacht ik - van mijn fractie is van mening dat de nu voorgestelde automatisering als een nuttig en beleidsondersteunend mechanisch instrument kan dienen waardoor snel ler op allerlei vragen, ook uit de raad, een antwoord kan worden gegeven en een vermindering van de belasting van het ambtelijk apparaat kan betekenen. Daarbij wordt tevens overwogen dpt in het geval van een werkelijke calamiteit, zoals oorlog enz., geen enkel afdoend beschermingsmiddel tegen ken nisvergaring van personalia bestaat. Dat deel van mijn fractie meent voorts dat in het nu voorgestelde systeem naar redelijkheid voldoende waarborgen zijn geschapen om misbruik van welke aard dan ook te voorkomen. Twee meningen dus in mijn fractie over een zaak waarbij de meesten van ons moeten erken nen geen inzicht in de technische achtergrond van computersystemen te hebben en ook hierin te moeten afgaan op het gezag van anderen; gelet op het belang van de zaak, anderen gehoord hebbend, zullen zij tot een individuele gewetensbeslissing komen. De heer De Greef: Er zijn mooie woorden gesproken. Ik heb gehoord - ik koppel nu maar als indivi dueel, niet geautomatiseerd systeem Techniek is niet neutraal, factoren die pleiten voor automatise ring, de computer kan nooit een eigen leven leiden want mensen hebben hem geschapen, wij zullen het beleid kritisch dan wel nauwlettend volgen. Er zijn zelfs mensen in deze zaal die dat nu nauwelijks kunnen en vanuit een stuk geweten al niet mee kunnen. Toen ik als lid van de commissie naar de eerste vergadering ging wilde ik om te beginnen een antwoord hebben op maar één vraag en dat was niet de vraag: Wat doen wij aan privacy-problemen, maar welWaarom doen wij het eigenlijk? Nu, die vraag bleek niet zo eenvoudig, het antwoord nog minder. (De heer Ten Brug (weth.): Het verstaan nog minder, dacht ik.) De duidelijkheid die ik heb gekregen was: Wij kunnen de verkiezingsgegevens wat eenvoudi ger verwerken. De wethouder en ook de andere leden van de commissie moeten mij maar corrigeren als ik niet voldoende naar andere argumenten heb geluisterd, maar er werden er geen andere aangedragen. Wel zijn er argumenten besproken, maar zij zijn eigenlijk nooit bevestigd geworden. De behoefte aan informatie die er in onze samenleving bestaat en m .ndie er voor een ambtelijke overheid bestaat voor ambtelijke doelen vragen om snelle verwerking van informatie. Een andere zaak is de opmerking die aansluit bij: Techniek is niet neutraal. De stand van de techniek en het daaruit voortvloeiend aanbod van technische mogelijkheden maken dat wij ons niet meer hoeven af te vragen: Wat koop ik er voor?, nee, het punt is nu: Je moet het gebruiken omdat het je aangeboden wordt. Beide argumenten bevesti gen in ieder geval onze opinie dat er verschil moet worden gemaakt tussen noodzakelijkheid van auto matisering en wenselijkheid van automatisering. En als je daarbij dan de privacy-aspecten betrekt dan zit je in de discussie waarin je eigenlijk hoort te zitten en die ook op deze plaats gevoerd zal moeten worden; dat is een politieke discussie. Wij zijn van mening dat er nauwelijks meer verschillen tussen noodzakelijkheid en wenselijkheid zijn. Het is nauwelijks meer de vraag waarom wij allerlei technische apparaten gebruiken; ze worden verondersteld gebruikt te worden omdat ze er nu eenmaal zijn. Dat geldt niet alleen voor auto's, hartlongmachines, huishoudelijke apparaten, copieerapparaten, vrieskas ten, videorecorders, elektrische tandenborstels en noem maar op, ook informatieverwerkende appara tuur ontkomt niet aan deze wetmatigheid. De vraag was of wij met de bevolkingsadministratie ook deze redeneertrant moesten volgen. Die vraag bleek overbodig, de techniek moet nu eenmaal gebruikt wor den, dat is een natuurwet geworden. En hiermee heeft de techniek eigenlijk de plaats ingenomen van de natuur zelf. En zoals wij vandaag aan het voorstel van privacy kunnen zien proberen wij greep te krijgen op onze eigen uitvindingen, net zo goed als de oermens in zijn eigen tijd probeerde greep te krijgen op de natuur. Je zou kunnen zeggen dat alle aandacht die wij hebben besteed aan de privacy aspecten in feite aandacht is voor een stuk technische know how, een stuk menselijke capaciteit en in ventiviteit die eigenlijk uit de hand is gelopen. Je kunt het ook zien als je kijkt naar de voorstellen die de commissie in feite heeft gedaan. Het zijn goede voorstellen, daar niet van, ik geloof dat wij op dit moment niet meer kunnen dan dit, kijken in hoeverre de fysieke beveiliging in orde is, kijken in hoeverre wij reglementen kunnen ontwerpen. Maar wat in feite buiten schot blijft is de informatiebe hoefte die wij hebben voor doeleinden, wij willen er iets mee. Daar is in de commissie niet over ge sproken. Toch lijkt het mij verstandig dat wij daar wel over spreken en dat wij ons ook m.b.t. de toe komst goed realiseren waar wij aan gaan beginnen. Dat is geen angst die geboren wordt vanuit het boek van George Orwel Idat is een stuk maatschappelijke werkelijkheid, want informatie bl ijkt in onze tijd macht te zijn, macht die, als je die door middel van automatisering gaat concentreren, beter beheers baar wordt en als gevolg daarvan kunnen zich machtsverschuivingen voordoen m.b.t. de relatie over- heid-burger. Ik dacht dat, als wij b.v. kijken naar de moeite die wij met elkaar doen om stadsvernieu wing van de grond te krijgen waarbij veel burgers vragen om een enorme hoeveelheid informatie en wij doorgaan met de wijze waarop wij nu automatiseren, dat de verhoudingen scheef kan trekken. Wij den ken dat wij dan ook niet alleen moeten praten over grondwettelijke rechten, maar dat wij ons ook moe ten realiseren wat voor ideeën, wat voor basisplannen wij eigenlijk met elkaar maken m.b.t. de ge meentelijke automatisering, want wij zijn met de schrijvers van het boek Databeest van mening dat automatisering van de bevolkingsadministratie de spil is van waaruit je verder de automatisering op lo kaal niveau kunt uitbreiden. Wij zouden er dan ook op aan willen dringen dat de commissie die u voor stelt in te stellen zich niet beperkt tot de bevolkingsadministratie. Wij zijn op excursie naar het CEVAN geweest en wij hebben daar gezien wat voor mogelijkheden er zijn om andere persoonsgegevens op de band te zetten. Wij hebben tijdens de commissievergadering gehoord dat de administratie van de G-S.D. geautomatiseerd is en je merkt eigenlijk dat het een voortsluipend proces is. Wij willen er op aandringen dat er een commissie van advies en bijstand wordt ingesteld die b. en w. adviseert over alle automatiseringsvraagstukken die betrekking hebben op administraties waarin persoonsgegevens voor ko men, m.n. met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Ik heb hier een voorstel voor klaar liggen en ik zou graag van de wethouder vernemen hoe hij over ons voorstel denkt. De heer J. de Jong: Mevr. Smit heeft al gezegd dat onze fractie niet onverdeeld is; wij denken er hier en daar verschillend over. Ik ben een van degenen die er anders over denken dan mevr. Smit. Ik heb in een vorige vergadering, toen dit punt voor het eerst aan de orde kwam, mijn zorgen hierover al uitgesproken. Wanneer ik spreek over automatie dan spreek ik over iets waar ik eigenlijk van jongs af aan mee ben opgegroeid. Ik heb de automatie van dichtbij zien groeien en heb er mee moeten en kun nen werken. Ik moet u zeggen dat de mogelijkheden die er vandaag de dag zijn op vele punten het menselijk meedenken ver te boven gaan, het meedenken met wat die techniek op dit moment kan doen. En dit op zich brengt met zich mee dat wij er toch wat uit willen halen; dat er uit willen halen, het er sneller uit willen halen is mogelijk geworden doordat wij door die automatie de gegevens kunnen bun delen. Nu heb ik de vorige maal al gezegd - ik ben niet de enige in deze raad - dat ik de periode 1940-1945 heb meegemaakt. Ook toen waren er t.a.v. het bestand van zowel rijk, provincie als ge meente in de mobilisatietijd alle mogelijke voorzorgsmaatregelen genomen, er was van alles en nog wat gedaan om ons land buiten de oorlog te houden en er was van alles gedaan om groepen binnen ons land waar wij niet zo veel mee op hadden buiten de zaken te houden die het regeringsbestand, die het di recte beleid betroffen. Wij hebben in 1 940 meegemaakf dat de infiltratie die er toch in die overheid - rijk, provincie en gemeente - was ons de kraag heeft gekost door de directe gegevens die daardoor naar buiten gingen. En nu zult u zeggen: Wat is er eigenlijk voor verschil tussen de automatie die wij voorstellen en het bestand dat er nu is. Mijn zorg is deze. Hoe meer wij de gegevens bundelen, hoe ge makkelijker wij de mogelijkheden geven aan die elementen die er misbruik van zullen maken. Ik ben van mening dat ik het, als een van de 37 verantwoordelijken van deze raad tegenover de burger, voor mijzelf niet kan verantwoorden om deze gegevens zo exact te bundelen, zo exact voor de buitenwacht te bundelen, een buitenwacht die wij niet kennen maar die er op een bepaald moment gebruik van zal kunnen maken; het is ook nog niet eens zo dat er één stel gegevens is, er zullen ook nog copieën van moeten zijn want er kan met zo'n bestand iets gebeuren. Waar blijft deze zaak, wat gebeurt er mee? Ik vind het een griezelig geheel en op grond daarvan kan ik niet meegaan met de door u voorgestelde za ken. De hear Singelsma: Ik haw gjin inkele yllbzje dat by in takomstige bisetting fan West Europa de bi- folkingsgegevens net yn hannen fan de fijan komme sille. Dat haf alle tiden noch sa west, dat wie ek yn 1940 sa; ik wit noch best hoe't myn beste freonen foar de oarloch nochal hwat links wiene en by if plysjeburo registrearre wiene; dy selde gegevens waerden troch de Dutskers oernommen en ifselde goede plysje-apparaef hat dizze minsken eins gewoan de dea yn jage. Sa as if doe wie sa sil it yn in takomsti ge situaesje wer gean. Op bipaelde mominten sille bipaelde minsken fale. Dat gefaer hawwe wy nou wer. Hwat wy kinne hoege wy net, wy binne mei us technology in paed op gien dat libbensgefaerlik is foar if minskdom om to oerlibjen en sa is if ek mei dizze bifolkingsautomatisearring. Yn it twadde plak sit der fansels in dikke tendins yn dat alles sinfralistysk organisearre wurdt en ek op groun dêrfan bin ik folslein tsjin dit foarstel. Ut in eachpunt fan „privacy" en dt in eachpunf fan sintralisme bin ik tsjin dit foorstel. Wy bijowe us op in paed hwer't ik de needsaek net fan ynsjoch. (De hear Ten Brug (weth.): En as wy nou de komputer yn Jirnsum sette, hwaf dan?) De komputer is op himsels net forderflik, automa- tisearring kin op himsels in segen wêze om allerhanne dingen maklik biskikber to krijen, mar it is lib bensgefaerlik as wy bifolkingsadministraesje en allerhanne persoonsgegevens hjir yn stopje; dan wurdt it in libbensgefaerlik ding. En dêrom bin ik, ek al omdat wy de oarloch meimakke hawwe - dat bin ik mei de hear De Jong iens -, fan miening dat wy dif net dwaen moatte. Ik wegerje dus oan dit foarstel myn sfim to jaen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 5