12 vaak aandringen op informatie m.n. ook uit het college. Het is geen verwijt aan het college, het is een uitnodiging aan het college. Ik vind het dan ook jammer dat u in eerste instantie zo op miin verhaal heeft geantwoord. Ik zou wel graag nu de motie in willen dienen die luidt: „De gemeenteraad, in vergadering bijeen op 21 juni 1976, besluit een commissie van advies en bijstand in te stellen die b. en w. adviseert over automatiseringsvraagstukken die betrekking hebben op administraties waarin persoonsgegevens voorkomen met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer De motie is behalve door mij ondertekend door P.D.van der Wal. De heer De Pree: In de eerste plaats denk ik dat de dingen die de heer De Greef gezegd heeft voor wat betreft de verontrusting en de zorgen die je kunt hebben t.a.v. automatisering door iedereen hier gedeeld worden. Dat is ook een jaar geleden al gebleken, dacht ik, uit de betogen die toen gehouden zijn. Wat de motie betreft van de heer De Greef moet ik u zeggen dat ik het met de intentie van die motie eens ben. Ik heb echter uit uw reactie van zopas begrepen dat ik de raadsbrief en het besluit mag interpreteren zoals u naar voren bracht en dat heeft mij overtuigd dat de opdracht van de commissie ruim genoeg is. U hebt bovendien gezegd dat, als die opdracht niet ruim genoeg mocht blijken te zijn, daar in een later stadium over te praten valt. Je zit er zelf als raad bij, een aantal raadsleden zit in die commissie. Ik heb er daarom geen behoefte aan de motie van Axies te steunen. Mevr. Smit: Ik heb geen enkele behoefte aan de motie van Axies. Ik ben van mening dat de com missie die nu wordt voorgesteld door het college meer dan voldoende is. Bovendien hebt u zelf zo dui delijk laten merken Jat u diligent bent op deze materie en dat u de zaak met de nodige zorg, aandacht en discretie zult bekijken dat ik daar volledig op vertrouw. Ik heb de indruk dat - misschien is het niet mijn taak dat te zeggen - tijdens de vergaderingen van de commissie ad hoe toch meer naar voren ge komen is dan de heer De Greef er uit heeft kunnen beluisteren; het is wel jammer dat hij dat er niet uit heeft kunnen halen. Verder ben ik van mening dat uit de raadsleden geen deskundigheid gevonden kan worden in de zin zoals de heer De Greef die nu bedoelt. Daar hebben wij gewoon de deskundigheid niet voor. (De heer De Greef: Dat ben ik niet met u eens.) Mevr. Visser—van den Bos: Ik heb er behoefte aan zelf te verklaren dat ik tegen het voorstel van b. en w. zal stemmen. Ik kan natuurlijk niet met keiharde argumenten en misschien zelfs niet eens met belangrijke argumenten aantonen dat het geen goede zaak is, maar ik ben van mening dat wij in Leeu warden met deze zaak niet zo nodig voorop hoeven te lopen en dat wij minstens kunnen wachten tot landelijk bij wet de privacy-bescherming geregeld is. Het bewuste artikel waar de heer De Pree over sprak heb ik ook gelezen en uitgeknipt. Dat artikel gaf mij te denken hoe hard wij hollen nog voor met die wet begonnen is. Bij meer dingen gebeurt het vaak zo dat men eerst de zaken zijn beloop laat heb ben; wanneer de wet er dan komt kan men verwijzen naar de praktijk die al gegroeid is. Nu, dan wil ik in elk geval mee doen met degenen die zeggen: Ik zie niet in dat wij zo hard met die automatisering op weg moeten. Ik had er behoefte aan dit te verklaren. De Voorzitter: Ik geloof niet dat ik in tweede instantie nog veel behoef te zeggen. Ik zou alleen wel willen opmerken aan het adres van de heer De Greef - daar mag geen misverstand over bestaan - dat ik niet gezegd heb en ook geen enkele suggestie heb gedaan dat hij onbeschaafde vragen heeft ge steld. Natuurlijk mogen wij van mening verschillen. Als u een standpunt inneemt moet u ook verwach ten dat wij op uw argumentatie ingaan en dan kan het zijn dat wij van mening blijven verschillen. Overigens handhaaf ik volledig de toezeggingen die.ik in eerste instantie aan de heer De Pree heb ge daan Wij moeten nu allereerst een beslissing nemen over de motie van de heren De Greef en Van der Wal; ik zou die motie bij handopsteken in stemming willen brengen. De motie van de heren De Greef en Van der Wal wordt bij handopsteken verworpen met 29 tegen 3 stemmen De Voorzitter: Wij moeten nu beslissen over het voorstel van het college. Omdat diverse leden heb ben verklaard tegen het voorstel te zijn zullen wij daarover hoofdelijk stemmen. Ik zou u willen vragen 13 in het tweede besluit, waarbij de commissie wordt ingesteld, onder III in te vullen dat dit besluit in werking treedt op 1 juli 1976. Het mondeling door de voorzitter aangevulde voorstel van b. en w. wordt, met inachtneming van de toezeggingen van de voorzitter, aangenomen met 22 tegen 10 stemmen. Tegen stemmen mevrouw M-M. Th .Visser-van den Bos en de heren J .de Beer, M.H.G.de Greef, O-Heidinga, C.de Jong, J.de Jong, A.Klomp, J .B.Singelsma, N.Sterk en P.D.van der Wal. Punt 6 (bijlage no. 186). De heer Buising: Mijn fractie is graag akkoord met uw voorstel om de dagschool voor m.e.a.o. en de h.b.o.-opleiding voor beeldend kunstonderwijs weer aan te melden. Namens mijn fractie zal ik ook graag de door u gevraagde adhesie betuigen wat betreft het opnieuw aanvragen van de A .V .E .KO -a uit de pers is onlangs weer eens gebleken dat er bij de A.V.E.K. een enthousiast stel mensen aan het werk is dat goed weet wat het wil en dat er heel wat voor over heeft om dat te bereiken. Maar men wordt daar ernstig gehandicapt door het feit dat de school nog steeds niet de erkenning van het rijk heeft. Het is erg moeilijk om die erkenning te krijgen, het is immers vandaag beslist niet de eerste keer dat u om adhesie vraagt, en bovendien is het erg moeilijk om de A.V.E.K. daadwerkelijk te helpen bij het krijgen van die erkenning, vooral voor de gemeente, omdat de A.V.E.K. nu eenmaal in deze zin een bijzondere school is waarover de gemeente geen zeggenschap heeft. Overigens kan het rijk de op leiding als zodanig erkennen zonder daar consequenties aan te verbinden aangaande de bekostiging en juist daar zit voor de A.V.E.K. des poedels kern. Ik zou er dan ook bij u op willen aandringen dat u juist op dit punt uw best blijft doen om de A-V.E .K. waar mogelijk verder op weg te helpen, zoals u dat in het verleden ook wel hebt gedaan b.v. toen de A.V.E.K. uit de huisvestingsmoeilijkheden moest wor den geholpen. De heer De Greef: Ik wilde ook even iets zeggen over de A.V.E.K. die hier weer opnieuw staat op gevoerd voor opneming in het scholenplan 1979-1981 Ik denk dat zich op dit moment eigenlijk een klein drama aan het ontwikkelen is. Wij hebben in de pers over de A.V.E.K. kunnen lezen; de heer Buising zei dat al. Overigens was iedereen niet even positief. Wie de Volkskrant van donderdag, 10 juli heeft gelezen heeft kunnen lezen dat het gekrioel niet in dank werd afgenomen (de kolomnist). Maar waar het hier om gaat is dit. In 1973 is de school gestart op initiatief van de zusteracademie in Utrecht en jaar na jaar is de aanvraag afgewezen. Was het eerst het feit dat niet was aangetoond dat de school aan een behoefte voldeed, was het het volgend jaar het feit dat er plannen waren om deze academie op te nemen in het kunstonderwijs of de lerarenopleiding, nu is hef laatste argument - en de school is met de rug tegen de muur geplaatst - het feit dat er volgens de Nota Hoger Onderwijs in de Toekomst ge clusterd moet worden. De vraag is of de A.V.E.K. daartoe bereid is. Ik vind dit gebruiken van een dis cussienota als beleidsnota en daarmee een school die alle steun van het college en de raad verdient - die steun is er in het verleden ook steeds geweest - zo tegen de muur te zetten incorrect. Mijn vraag aan de wethouder is - deze vraag is waf preciezer dan het verzoek van de heer Buising - of het ge meentebestuur middelen heeft om hier tegen in beroep te gaan bij het ministerie. Ik dacht dat de school in beroep kon gaan, maar mijn vraag is of het gemeentebestuur hierin een taak heeft en mogelijkheden bezit. De heer Ten Brug (weth.): De A.V.E.K. heeft het niet gemakkelijk; dat is duidelijk. Dat de A.V.E.K. de bijzondere belangstelling van het gemeentebestuur heeft is, dacht ik, ook duidelijk, an ders zouden wij via het regionaal orgaan van hef C-O.G.V.O. niet voorstellen aan het bestuur van hef C.O.G.V.O- te vragen om aan de aanvraag van deze bijzondere school - in het C.O-G.V.O- zitten rechtstreeks alleen gemeentelijke scholen - adhesie te betuigen. Het is natuurlijk niet zo dat wij zon der meer voorstellen adhesie te betuigen aan alle scholen die in Leeuwarden plannen hebben. Dat wil niet zeggen dat wij dan tegenstander van die plannen zouden zijn, maar je moet van deze mogelijkheid heel spaarzaam gebruik maken. Als je het doet dan moet er iets bijzonders aan de hand zijn, dan moet een duidelijke steun van hef gemeentebestuur noodzakelijk zijn. Dat is hier het gevalMaar het is en blijft een zaak van een in de zin der wet bijzonder schoolbestuur. Tegen een afwijzing van de minister kan ook alleen de school in beroep gaan. Dat wil niet zeggen dat wij er helemaal buiten blijven. Het is de raad waarschijnlijk ook wel bekend - in ieder geval weet het schoolbestuur het - dat wij over en weer goede contacten hebben en dat ik ook meermalen heb gepoogd, zo nu en dan ook met succes al thans wat de ontmoeting betreft, om besprekingen te organiseren op het ministerie. Dat is een paar maanden geleden opnieuw het geval geweest. Ik moet zeggen dat voor de afwijzingen die tot nu toe zijn gegeven niet de redenen zijn opgegeven die de heer De Greef heeft genoemd, dat zijn misschien waf achterliggende redenen. De reden was dat hier een school was gestart buiten de wet om en de wets-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 7