8 nen zijn dat, als er een lawaaischerm in de vorm van een zandrug gelegd zou worden, die zandrug krommer zou lopen dan op de indicatieve schets is aangegeven. Op de indicatieve schets schijnt ook een water te staan in de groenstrook langs de Groningerstraatweg; meer naar binnen zijn ook water partijen getekend. Het is in ieder geval wat de afwatering van dit gebied betreft niet noodzakelijk om parallel aan de Groningerstraatweg nog een extra waterweg te creëren. De afwatering kan zoveel mo gelijk via de bestaande en eventueel te hergraven waterlopen plaats vinden en via de vijverpartijen die in het gebied aanwezig zijn. Het nu aan de orde zijnde plan is dus een eenvoudig plan dat zich beperkt tot het niet opgespoten gedeelte tussen de Groningerstraatweg en de toekomstige woonwijk. Het is best mogelijk dat de paden die op het ogenblik op de tekening aangegeven staan anders aange legd worden want die mogelijkheid blijft aanwezig. En dan kan het heel best gebeuren dat ergens toch een bosje struiken moet verdwijnen en dat op een andere plaats alsnog een bosje struiken aangeplant moet worden; dat is puur een kwestie van afwerking. Ik geef de heer Van der Wal wel gelijk dat met de aanleg zoals die nu gepland is - deze eenvoudige aanleg dus - een aantal mogelijkheden uitgescha keld worden, want het is niet de bedoeling om hetgeen aangeplant is helemaal weer ondersteboven te zeiten. Bij de afwerking van het gebied zal echter wel rekening worden gehouden met het bestemmings plan zoals dat ontwikkeld wordt. Er is gekozen voor een eenvoudige aanleg. Dat betekent dat in dit geval voor het eerst in Leeuwarden bomen zullen worden geplant in bestaand grasland zonder dat de graszoden gefreesd of geploegd worden of wat dan ook. In de graszoden worden gaten gegraven en daarin wordt de beplanting aangebracht. Dat is één van de voorwaarden waaraan wij moeten voldoen willen wij voor deze beplanting subsidie krijgen van de rijksoverheid; het is één van de voorwaarden die Staatsbosbeheer stelt. Wij hebben er geen moeite mee daaraan te voldoen, want het is niet in Leeu warden maar op andere plaatsen gebleken dat de aanslag van deze bomen redelijk goed is, vrijwel even goed als wanneer er veel meer grondbewerking gepleegd wordt. De behandeling is in de eerste jaren bij deze werkwijze aanzienlijk goedkoper want er behoeven veel minder manuren te worden be steed aan het schoon houden van de aangeplante perken; het past ons bijzonder goed dat wij minder manuren hoeven te besteden aan het onderhoud van de plantsoenen. Bij het aanbieden van de begroting zal u meer cijfermateriaal verschaft worden over de Plantsoenendienst. Het is dus zo dat langs deze weg ter afscherming van de Groningerstraatweg voor een eenvoudige aanleg is gekozen met waarschijn lijk in de toekomst - maar dat kan alsnog beslist worden - ook een eenvoudige behandeling. Als de heer Miedema zegt dat er 3 maal per jaar gemaaid zal worden dan is dat inderdaad een mogelijkheid. Er is echter ook niets tegen - als de raad dat wil, maar dan zullen daarvoor ook gelden gefourneerd moeten worden op de onderhoudsbegroting - om vaker te maaien. Wanneer uiteindelijk zou blijken dat bepaalde terreingedeelten een andere functie krijgen, b.v. een bepaalde speelmogel ijkheid voor opgroeiende jongelui, dan zal er vaker gemaaid moeten worden en dan zal dat stuk ook vaker gemaaid kunnen worden; dat betekent gewoon een aanpassing van de situatie zoals die is. Het is echter ook best mogelijk - dat zit er duidelijk in - dat wij bepaalde stukken een extensievere behandeling geven dan de plantsoenen die in de woonwijken liggen. Er zijn in Leeuwarden wel degelijk bermen die op een bepaalde manier behandeld worden. Ik kijk maar naar mijn eigen woonwijk; langs het Van Harinxma- kanaal is een brede berm aanwezig die 3 maal per jaar wordt gemaaid. Deze berm die tussen de Gro ningerstraatweg en het nieuwe woongebied ligt is wat breder en het is best mogelijk om die berm als dat nodig blijkt te zijn en de raad het wil 3 maal per jaar te maaien. Dat het een totaal gewijzigde aanpak is is dus niet waar; de strook is hoogstens wat breder dan de nu bestaande bermen. Ik dacht dat het een goede aanzet was voor een eerste aankleding van de toekomstige woonwijk Camminghaburen De hear Miedema: Om mar mei myn leste punt to bigjinnen, it docht nou bliken dat it wetter dat yn alle struktuermodellen stiet - it komt foar yn de modellen 1 2 en 3 - en it forhael oer de troch- streaming fan de fivers - ik haw it dan net oer de ófwettering fan de terreinen - allegearre yndikatyf is en gjin inkele sin hat. Dat blykt my üt it antwurd fan de wethalder. (De hear Rijpma (weth.): Dat haw ik net sein, dat is jou konkluzje.) Dat hawwe jo frij düdlik makke. Der wurdt yn de stikken hielen dal net oer praet dat dit in öfwiking is; der stiet net yn dat dy dingen yndikatyf wiene mar dat se om dy en dy reden net hoegden. Nou, dat witte wy dan mar wer. Ik bin it net iens mei de wethalder dat dit gjin wiziging fan it bilied is. Jo kinne fansels sizze: Dit wurdt faker meand. Mar dan moatte jo it sa net dwaen. (De hear Rijpma (weth.): Hwerom net?) Omt as jo it faker meane wolle jo mei in .gazon" in folie moaijer effekt krije dan as jo it sa dogge. Ik haw yn earste ynstdnsje al sein dat ik der gjin biswier tsjin haw dat it sa bart, ik wol allinne graech witte hwerom it is. Ik haw der bigryp foar as der sein wurdt: As wy de aide gersmatte lizze litte dan hawwe wy yn maeije en bigjin juny in prachtich forskaet fan blommen yn dy gersfjilden en dat soene wy by in ..gazon" nea krije. As dat sa is dan siz ik akkoart. Mar dan moatte jo net sizze: Wy sille dy fjilden krekt as „gazons" 3 kear meane of noch faker. Hwant dan krije jo dat effekt net. Jo moatte 9 dudlik kieze óf foar it iene óf foar it oare. Nou hat de tsjinst dudlik keazen foar dit. Ik tocht - en de wethalder hat it ek sein - dat it greatste punt wie dat Steatsboskbihear allinne subsidiearje wol as wy gjin „gazon" meitsje. Nou, dan dogge wy dat net. Mar lit men dat danearlik sizze yn de stikken; dan wit de ried hoe't it sit en hoecht hy net to sykjen hwat der krekt oan'e han is. Hwant dat is neffens my it punt. De heer Rijpma (weth.): Ik heb er weinig aan toe te voegen. De waterpartijen zoals die straks vanaf het Ouddeel naar binnen zullen vloeien - dat zijn de indicatieve waterpartijen, de insteken - zullen heus in het plan naar voren komen. Of die ene watergang nu in deze randbeplanting zit of iets meer in de woonwijk is op zichzelf niet relevant. Wanneer in de ideeënschetsen wateren naar binnen lopen dan is het ook de bedoeling om die watergangen naar binnen toe te maken. Alleen de plekken waar ze getekend zijn - dat heb ik bij de behandeling van dit stuk heel duidelijk gezegd - zijn niet doorslaggevend voor de plekken waar ze zullen komen. Dat hangt af van de uitwerking van deze indi catieve schetsen. Er is dus geen enkele reden voor de heer Miedema om er aan te twijfelen of die wa tergangen er wel zullen komen. Ze komen alleen niet in deze beperkte groenstrook. De heer Miedema heeft ook in tweede instantie gezegd dat het heel duidelijk een wijziging in het beleid is. Dat betwijfel ik. Aan de andere kant is het zo dat de mogelijkheid er in zit dat wij ook bepaalde stukken groen een andere behandeling kunnen geven. Maar dat is in dit geval niet in de eer ste plaats gedaan omdat Staatsbosbeheer deze eisen stelde, het is met een bermbeplanting heel goed mogelijk om op deze wijze een groenscherm aan te brengen. Als dan achteraf - ik zeg dat nogmaals met klem - blijkt dat de raad meent dat de stukken grasland tussen de boombeplantingen een andere functie moeten krijgen dan is een aanpassing van die stukken groen uiteraard volledig mogelijk. Je kunt er grond op brengen, je kunt het frezen, je kunt het ploegen, je kunt er van alles mee doen. De heer Miedema heeft gelijk als hij zegt dat, als je 3 keer per jaar maait, het aantal boterbloemen, paardebloemen en nog een aantal van deze mooie bloemetjes meer kansen krijgen te verschijnen. Als men het mooi vindt dan heb ik er geen bezwaar tegen dat er ook bloemetjes komen en dat er iets meer gras staat dan op andere plaatsen in de stad. Maar dit is een rand van een bebouwingsgebied. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. wy 0,1 .9 Punt 12 (bijlage no. 271 De heer Van der Wal: Zoals wij, helaas met een minderheid uit de raad, tegen de verkoop van het stukje grond waren waar het hier om gaat zijn wij ook tegen het onttrekken aan het openbaar verkeer van dit stukje. Een korte motivering. Volgens ons is het strijdig met het structuurplan en het doet nog erder afbreuk aan de belevingswaarde van dit reeds geteisterde stukje binnenstad. Om die redenen zijn ij tegen deze onttrekking aan het openbaar verkeer van een gedeelte van het Wagenplein. Vi wi De heer Heidinga: Het is in onze fractie helemaal geen gewoonte om in het geval de raad eenmaal een beslissing heeft genomen niet mee te werken aan de uitvoering van het betreffende raadsbesluit. (De heer Ten Brug (weth.): Dat is gezagsgetrouwheid.) Het is dus niet de gewoonte in onze fractie maar ik doe het in dit geval wel. Ik verklaar dus dat ik hier tegen ben en dat ik ook geacht wil worden te gen te hebben gestemd omdat ik dit een zodanig fout besluit van de raad vind dat wij daar altijd spijt van zullen hebben. Wij zullen er later vast en zeker spijt van hebben dat wij dit stuk straat verkocht hebben en dat wij daar de gevelwand van de Lange Marktstraat bederven. Aan dat besluit wil ik niet mijn naam als voorstemmer verbonden hebben. De hear Klomp: Ik slut my oan by de wurden fan de hear Heidinga. De Voorzitter: Het is niet nodig, dacht ik, van deze zijde te reageren. Er heeft in de vorige raads vergadering een uitvoerige discussie plaats gehad. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heren M.H.G. de Greef, O. Heidinga, A. Klomp en P.D. van der Wal wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 13 (bijlage no. 263). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 5