#%5 hoe't it mei de üntwikkeling fan it bistimmingsplan Lekkum leit. Is de tsjinst hjir al mei oan'e gong, is der al ienige foarütgong? Ik fyn dit in wichtich punt en ik soe dêr graech noch hwat ynformaesje oer hawwe wolle.) Wij zullen op korte termijn in b. en w. een voorstel formuleren dat in de raad ter discussie gesteld zal worden. (De heer Heidinga: Ten aanzien van Lekkum?) Ten aanzien van Wirdum en Lekkum. De heer Geerts heeft opgemerkt dat de nota m.b.t. het beleid t.a.v. voorbereidingsbesluiten niet alleen in de Commissie R.O. aan de orde moet worden gesteld maar ook in de raad. B. en w. waren bij de bespreking van deze nota van mening dat zij, als dit in de Commissie R.O. besproken was en er geen duidelijk verschil van mening was, zouden kunnen volstaan met het ter kennis brengen van de raad via terinzagelegging. M.b.t. dit punt was er dus een reactie mogelijk in deze afdelingsvergade ring. Ik neem aan dat er - ik heb echter geen machtiging om namens het college te spreken -, wan neer de vraag in het college komt of dit in de raad ter discussie gesteld kan worden, geen wezenlijke bezwaren zullen bestaan. Maar ik durf dat zo voor de vuist weg niet te zeggen. (De Voorzitter: De eer bied voor de raad kennende zit dat er wel in.) Dat is een conclusie van de voorzitter en niet van mij. Misschien kunt u die beide reacties toch bij elkaar tellen. De vraag van de heer Van der Wal heb ik al beantwoord en ik kom dan nu bij de heer Heidinga. U weet wat er ons t.a.v. het voorbereidingsbesluit waarschijnlijk te wachten staat. Ik moet er wel bij zeggen dat het een voorstel is dat bij de Tweede Kamer is ingediend. Het is een wetswijziging, dus je weet nooit wat de Tweede Kamer doet. Je weet niet of die er kort over doet of lang over doet, of die ja zegt of nee zegt, of die ja maar of nee maar zegt. Het kan dus alle kanten uit. Alleen, er is in onze samenleving op het ogenblik weerstand, die wordt in deze raad soms ook verwoord m.b.t. het veelvuldig gebruik van de artikel 19-procedure voor andere gevallen dan kruimelzaken. Artikel 18a zal in de wet in gebouwd worden uitsluitend voor kruimelzaken waarin het bestemmingsplan niet uitdrukkelijk voorziet, artikel 19 zal een ingrijpende beperking ondergaan. Dat betekent dat het treffen van een voorbereidings besluit nog moeilijker wordt dan het op dit moment is, want er kan dan niet vooruit gelopen worden op het toekomstige bestemmingsplan. Soms moet daarbij de vraag gesteld worden of er van het toekomstige be stemmingsplan al veel lijnen op papier staan. Dat maakt het hanteren van een voorbereidingsbesluit moei lijker. Dat betekent ook dat wij de termijn van ongeveer 10 jaar die in onze planning staat voor het be" dekken van de stad met bestemmingsplannen niet meer kunnen verkorten tot b.v. 7 jaar. Met het voorbe- rijdingsbesluit zou je n.l. een periode van ongeveer 3 jaar kunnen overbruggen. Dat is dan duidelijk niet meer het geval. Voor de binnenstad zou het 1982 zijn, fluistert de heer J. van der Wal mij in Dat zijn de perioden waarin wij moeten rekenen, 1982 is de snelst denkbare termijn. Er kan van alles tussen komen, dat geef ik toe. Als de planning zoals die gemaakt is bijgesteld wordt dan is dat voor een deel omdat wij achterstand opgelopen hebben, voor een deel soms ook omdat wij de volgorde gewijzigd hebben. Ik kan echter niet ontkennen dat wij met de outillage die wij op het ogenblik bij de Stedebouwkundige Dienst hebben - 13 man op dit moment en 14 man volgend jaar - niet harder kunnen. Het lijkt er eer der op dat wij iets zullen moeten vertragen, omdat ook het bestemmingsplan Camminghaburen straks de zorg van onze eigen dienst vereist; dat is een uitgangspunt geweest van de discussies in deze raad. Op deze afdeling kunnen wij niet meer. Wanneer er meer moet gebeuren dan moet de raad dat zeggen, want dan zullen wi I °f onze Stedebouwkundige Dienst moeten uitbreiden öf hulp van buiten moeten aantrekken. U weet dat wij enige hulp van buiten aantrekken; voor Huizum-west hebben wij Vegter en Vijn ingeschakeld en ook het bestemmingsplan Tesselschadestraat wordt ontwikkeld door Vegter en Vijn, Camminghaburen wordt ontwikkeld met Kuiper Compagnons. Dat zijn op het ogenblik de instan ties die voor ons werken. Wanneer de raad een hoger tempo wil hebben dan zullen er meer manuren nodig zijn, waar die dan ook maar vandaan moeten komen. Met dit team, met dit apparaat waaronder ook de externe instanties kunnen wij niet meer dan wij op het ogenblik doen. Eerder is er een vertra ging te verwachten gezien het werk dat onherroepelijk aan Camminghaburen moet gebeuren. Dat is echter een verantwoordelijkheid die de raad met ons deelt en als de raad van mening is dat het anders moet dan zullen hiertoe de nodige voorstellen moeten komen. De Voorzitter: Ik wil er even op wijzen dat wij wel wat langzaam van start zijn gegaan. Wij heb ben vanavond ongeveer 36 bladzijden te behandelen, wij hebben nu 2 bladzijden gehad en daar heb ben wij een halfuur over gedaan. Op deze manier zouden wij dus 18 uur nodig hebben en dat is wat. Als de vragen zo concreet mogelijk gesteld zouden kunnen worden zonder een al te grote omschrijving daarbij dan zou het antwoord ook zo kunnen zijn. Dan halen wij het misschien vandaag nog. t>2/o 2. Bestemmingsplannen. Punten 65 t.e.m. 69. De hear Miedema: Allerearst punt 66. Yn it antwurd stiet: "Naar verwachting zal dit rapport met uitgangspunten nog voor het einde van dit jaar door de raad kunnen worden behandeld." Dit giet oer in rapport mei Otgongspunten foar it gebiet Huizum-Bornia. Ik wol graech witte oft it kolleezje noch efter dit antwurd stiet. Punt 68 giet oer de buorkerij oan it Kealledykje dy't eigendom fan de gemeente is. Yn it bistim mingsplan stiet, mien ik, dat dy buorkerij stean bliuwe kin. Op it eagenblik sit dêr in maneezje yn. De leste sin fan it antwurd is: "In de 4e uitvoeringsfase zal verhuur niet meer nodig zijn." Nou is dat fan- seis in antwurd dat neat seit. Myn fraech is: Binnen hwat tiidrek soe it kolleezje in foorstel dwaen kin- ne oer de uteinlikse bistimming fan dizze buorkerij? Ik tocht dat it wichtich wie dat dy pleats in bi- stimming krijt en ik tocht dat it ek mei it each op eventueel underhald wichtich wie dat de ried in bi- slissing nimt oer de fraech oft dy pleats stean bliuwe kin. Wy sille witte moatte hwat wy mei dat ding- moatte. Mevr. Visscher—Bouwer: Punt 69 gaat over de braakliggende terreinen in het plan Bilgaard. In de eerste plaats wil ik zeggen dat je niet alles kunt laten om enkele bewoners. Verder zou ik willen we ten om welke kopers het gaat in het antwoord. Waar wordt aan gedacht, aan welke soort opvulling van die terreinen in Bilgaard? (De Voorzitter: Dat slaat op de laatste alinea van het antwoord over de on derhandelingen m.b.t. de verkoop?) Ja. De hear Singelsma: Wy moatte koart krieme, haw ik bigrepen. Myn fraech giet miskien efkes buten punt 65 om, mar ik wol dy dochs stelle. (De Foarsitter: Dat is al in forkeard bigjin.) It stiet my net rjocht foar de geast hoe't by de ynventarisaesje fan de bistimmingsplannen de proseduere krekt is, hwat wy krekt dogge. Ik haw hjir notearre: Makket men in kappestruktuerplan, makket men in architektoa- nyske wurdearringskaert, in stêddeboukundige wurdearringskaert, makket men in kaert oer de strjitwan- den, makket men funksjekaertenAl dizze dingen komme oan de oarder, wy krije in protte dingen op tafel, mar it stiet my net rjocht by oft al dizze fasetten hjir eins wol oan de oarder west hawwe. Der wurdt yn bistimmingsplannen faek praet oer "gemengde bebouwing" en dat haldt dan meastal yn dat dat hus dy funksje hat, mar ik freegje my of oft men ek mear ta moat nei de funksje fan in bipaeld blok yn sté fan dat per pand oan to jaen. Ik freegje my ek óf oft men der by takomstige bistimmingsplannen hwerby de hüzen troch fjouwer wanden oanjown binne ek foar soargje moat dat men net twa huzen oan mekoar makket ta ien nije saek of sahwat. Hat men dêr ek idéen oer? Makket men ek gebruk fan de kadastrale kaerten ut 1810-1830, de earste kadasterkaerten hwer't de histoaryske üntjowing op stiet? Dat binne fan dy fragen dy't eins oanheakke wurde kinne by fraech 65. De heer P.D. van der Wal: Punt 68 gaat over het Kalverdijkje en dat staat onder het hoofdstuk Bestemmingsplannen. Nu heb ik ook een vraag gesteld over het bestemmingsplan Kalverdijkje, maar die is tot mijn verbazing als vraag 368 helemaal op blz. 105 terecht gekomen onder het hoofdstuk Recreatieoorden. De vraag is: „Is het college bereid de bestemmings- en uitwerkingsplannen voor het recreatiegebied Kalverdijkje zodanig te veranderen dat het resterend gedeelte van het Kalverdijkje inclusief de huidige bermen en de wandel- en fietsroute blijft behouden?" Op die vraag wordt dan geantwoord: "Bij de opzet van het bestemmingsplan Kalverdijkje en bij de uitwerking van de diverse fases van dit plan is het tracé van het huidige Kalverdijkje zoveel mogelijk gehandhaafd." Nu is er indertijd - ik meen nog in de tijd van Tiekstra - een motie geweest'en is het tracé van het Kalver dijkje ook wel min of meer vastgelegd. Alleen, wat het Kalverdijkje het Kalverdijkje maakt is niet eens zo zeer het tracé, maar vooral de bermen. Zoals het in het bestemmingsplan staat is het Kalver dijkje aan beide kanten ongeveer een meter verbreed en blijft er helemaal niets van het Kalverdijkje over zoals wij dat kennen. Bovendien wordt dan de fiets- en wandelroute onderbroken, je kan niet meer dat ommetje maken. Verder wil ik nog zeggen dat ik nooit geweten heb dat doelpalen in een bestemmingsplan vastge legd werden. (De heer Heidinga: Die zitten niet in de grond vast, hoor!) De heer Rijpma (weth.): Het rapport over Huizum-Bornia kan niet meer in december komen; dat moet ten minste januari zijn. Dan iets over de boerderij waarin nu de manege is. Op een termijn van 1 tot 3 jaar denkt de Dienst voor Sport en Recreatie deze boerderij voor eigen doeleinden nodig te hebben. (De hear Miedema: Dat is net sa maklik, hwant ik leau net dat de ried dat bisIut nommen hat. Foar't der forwachtingen wekt wurde by de tsjinst dat men dêr dy pleats mei 4 jier krijt hechtsje ik der dochs wol oan dat de ried dêr in bislissing oer nimme kin. Ik tocht dat de ried hjir noch nea oer praet hat. As de tsjinst fan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 14