J10
De heer Rijpma (weth.): De projectgroep heeft in zijn opdracht t.a.v. de Hollanderhof geen be
perkingen gehad, maar wel "een mede in beschouwing nemen van". Dat is bij de opdracht t'.a.v. het
gebied Huizum-Bornia wel gebeurd, maar hier niet. (De heer Geerts: Zo heeft men de zaak tijdens de
hearing wel verdedigd.) Dat kan wel, maar dat is de verantwoordelijkheid van de projectgroep. De
projectgroep heeft inmiddels zijn rapport klaar gemaakt en dat kunt u binnenkort tegemoet zien. Ik heb
u bij de behandeling van de Kantorennota een toezegging gedaan.
De heer Miedema zegt dat wij sneller moeten met sommige objecten. Ik onderschrijf dat wel in
zijn algemeenheid en t.a.v. bepaalde projecten ook in het bijzonder, maar daar doe je dan wel eens
ervaringen mee op. In dit geval is het duidelijk zo dat wij wachten op het rapport van de projectgroep
die hiervoor ingesteld is. Die projectgroep zal zeker duidelijke indicaties geven in welke richting op
lossingen mogelijk zijn. Er is geen toezegging aan een woningbouwcorporatie gedaan dat zij de Han
delsdrukkerij mag afbreken om er daarna nieuwbouw te plegen. Wanneer mocht blijken dat de raad de
beslissing neemt dat op de plek waarop Handelsdrukkerij en aanhorigheden staan bouw moet worden
gepleegd in de sociale sector dan heeft een van de woningbouwcorporaties zich gemeld als kandidaat
voor de realisering daarvan. De procedure die wij in het algemeen volgen is dat wij de situatie van
bouwprojecten bespreken in de Federatie van Woningbouwcorporaties - er is een periodiek overleg
van b. en w. met de Federatie van Woningbouwcorporaties - en in dit geval was er daar overeenstem
ming over dat, als hier ruimte is voor sociale bouw - verbouw c.q. nieuwbouw -, Beter Wonen voor
dit project in aanmerking komt. (De heer P.D. van der Wal: IM.a.w., wij worden straks niet geconfron
teerd met een pasklaar plan van een woningbouwvereniging, wij gaan eerst over de uitgangspunten
praten. En dat geldt ook in het algemeen.) Ik heb u een duidelijk antwoord gegeven t.a.v. de Handels
drukkerij, niet in het algemeen. (De heer P.D. van der Wal: iHoe gaat het dan wel in het algemeen?
Wat is de algemene procedure?) Dat is dé procedure die in het antwoord op vraag 83 staat, n.l. dat
wij een advies afwachten van een ambtelijke werkgroep dat daarna in de desbetreffende instanties ter
discussie gesteld wordt, o.a. in de Commissie Ruimtelijke Ordening en misschien wel in de raad. (De
heer P.D. van der Wal: Misschien in de raad? Kunt u niet wat duidelijker zijn?) U hebt gezien hoe
soepel wij zijn als de heer Geerts een verzoek doet. (De Voorzitter: Moed en vertrouwen, mijnheer
\/nn rlf^r I
Punten 84 t.e.m. 86.
De heer Bijkersma: Het gaat mij om het antwoord op vraag 84d. Daarin staat dat, nadat de raad
uitspraken heeft gedaan over de toekomstige ontwikkeling van Huizum-west, kan worden overwogen of
de gemeente er belang bij heeft de eigendommen van deze panden te behouden; het betreft de panden
Schrans 8/10. Is het de bedoeling bij de ontwikkeling van de plannen voor Huizum-west ook de hele
verkeersoplossing aan de raad aan te bieden? Moeten wij dan weer m.b.t. ieder pand dat wij gekocht
hebben bespreken wat er mee gedaan moet worden? Wij vinden dat het paard achter de wagen spannen,
want die panden zijn aangekocht ten behoeve van de oplossing van de verkeersproblemen daar en vol
gens mij moet je daar dan niet weer over gaan praten.
De heer Heidinga: Ik ben het niet met de heer Bijkersma eens. (De heer Rijpma (weth.): Ik ook niet.)
De wethouder zal hem natuurlijk zelf wel antwoorden.
Ik wil iets zeggen - het is misschien meer voor het Woningbedrijf - over de Snekerkade (punt 84c).
In het antwoord staat: "Zodra over de toekomstige stedebouwkundige ontwikkeling van de Lange Markt
straat meer duidelijkheid is verkregen zal kunnen worden overwogen of de gemeentelijke panden aan de
Snekerkade voor verkoop in aanmerking komen." (De Voorzitter: U wilt dat er overleg komt met de huur
ders?) Nee, dat kan mij niets schelen, ik vind dit wel een alleszins acceptabel antwoord. Maar wat heb
je daar nu op het ogenblik. Het is een rijtje van een stuk of 7 ouderwetse herenhuizen in een waarvan
het bedrijf dat mijn naam draagt een kantoor heeft. Het hele streekje op een na is, geloof ik, zo zacht
jes aan ontruimd en wordt niet weer verhuurd. De zaak zit dichtgespijkerd net zoals in de Linnaeusstraat.
En dan zeg ik: Moet dat nou! Ik kan nog nooit begrijpen dat dat in onze stad nodig is. Het is natuurlijk
een vreselijk gezicht. Ik zeg dit niet omdat ik daar nu zit met mijn kantoor, maar het is een heel aardi
ge bebouwing die er nu verschrikkelijk uitziet.
Mevr. Visscher—Bouwer: Er is al over een paar woningen gesproken, maar ik dacht dat wij m.n. met
de verkoop van de brugwachterswoning (punt 84b) wel bijzonder voorzichtig zouden moeten zijn, omdat
je dan de ontwikkeling daarna niet meer in de hand hebt; je weet niet wat er dan mee gaat gebeuren.
Het is ook een zeer kwetsbaar punt.
Ik ben het wel eens met wat de heer Heidinga gezegd heeft over de Snekerkade. Als ik er aan denk
2
W3Z
dan zou ik zeggen: Het is een prachtig punt om te wonen. (De heer Heidinga: Wat let u.) (De Voorzit
ter: Wij verhuren ze hier op dit moment niet.)
De heer Van der Wal: Ik heb, zoals u misschien wel zult begrijpen, de vragen 84 en 85 gesteld om
dat ik in het verleden nogal eens op het beleid van de gemeente ben ingegaan inzake het onderhoud
van panden waarvan de bestemming nog niet helemaal vast ligt en ten aanzien waarvan de raad en de
dienst met de klompen aan kunnen voelen dat er zich bepaalde ontwikkelingen voordoen. Ik heb er al
tijd voor gepleit in die gevallen die panden te blijven onderhouden omdat wij anders het risico lopen
(De Voorzitter: Kunt u zich niet tot vragen beperken; u geeft nu achtergronden van de schrifte
lijk gestelde vragen.) Dat doe ik omdat die achtergrond door de heer Bijkersma totaal anders werd ge
ïnterpreteerd. Er is destijds door weth. Eijgelaar die het Woningbedrijf in zijn portefeuille heeft gezegd:
Wij onderhouden al onze panden redelijk of goed, dat laatste weet ik niet meer exact. In vervolg op
vraag 84 heb ik vraag 85 gesteld: .Wanneer zijn deze panden gemeente-eigendom geworden en in wel
ke staat van onderhoud verkeerden deze panden volgens de destijds eventueel opgemaakte taxatierap
porten?" Uit de ter inzage gelegde gegevens maak ik op dat de raad in de zestiger jaren deze panden
kennelijk heeft aangekocht zonder dat bekend was in welke onderhoudstoestand ze verkeerden want in
de stukken staat dat als "onbekend" aangegeven. Het pand Zuiderplein 27, van oudsher een gemeente
woning - ik neem aan dat de gemeente dat pand heeft laten bouwen -, verkeert op dit moment in een
dermate desolate toestand dat wij dat pand in arren moede - zo lees ik het uit het antwoord - maar
op de vrije markt verkopen in de hoop dat er nog iemand is die er nog wat van kan maken, ik neem
aan: met behoud van het uiterlijk. Het pand waar slagerij Adema in was gevestigd is destijds aange
kocht voor een verkeersoplossing, maar dat staat nu weer volledig ter discussie. Straks wordt de toe
stand van dat pand gebruikt om tot afbraak te komen. Snekerkade idem dito', de schetsjes die er nu
liggen geven aan dat die panden zullen blijven behouden, maar straks komt de financiële afdeling er
aan te pas en die zegt: Nu wordt het zo duur, breek maar af. En dan is het aardige stukje herenhuizen
weg; het valt binnen het beschermd stadsgezicht. Dit bevestigt mijn mening dat de gemeente vooral
dit type panden gewoon slecht onderhoudt en ik vraag of het college daar ook verbetering in aan gaat
brengen
De heer Rijpma (weth.): Aan het adres van de heer Bijkersma zou ik willen zeggen dat wij al va
ker structuurplannen hebben gehad. Vele aankopen in de stad zijn gedaan op basis van het structuur
plan 1965. Dat plan is gevolgd door een aantal maatregelen, o.a. een besluit dat in verschillende sec
toren niets meer gebeuren mocht; ik weet niet meer precies hoe dat besluit heet, maar het was een
soort conserveringsbesluit, een ruimtelijke maatregel. Dat heeft echter meer ongunstige dan gunstige
gevolgen gehad. Wij zijn op het ogenblik aan een nieuw verkeersstructuurplan bezig. Vanuit de wijk
Huizum-west wordt de nieuwe problematiek, ook wat de verkeersstructuur betreft, aangedragen. Daar
zullen wij binnenkort een beslissing over nemen. Het plan uit 1965 wordt waarschijnlijk niet gedekt
door het plan 1976. De raad zal moeten beslissen hoe de uitvoering nu tot stand komt. Dat zal naar ik
aanneem gebeuren in het eerste halfjaar van 1977. N.a.v. die beslissing zal ook een bestemming wor
den gegeven aan de bezittingen die de gemeente in die omgeving heeft. Maar dat zijn veel meer pan
den dan die waar de heer Bijkersma het over had, daar zit ook de gemeentereiniging en wat daarbij
hoort in.
De heren Heidinga en Van der Wal zeggen, hoewel met andere woorden, eigenlijk precies het
zelfde, n.l.: Moet dit nou zo? Voor een aantal panden waar wij op dit moment en ook voor de toe
komst - dit is meteen een antwoord aan mevr. Visscher - niet van weten hoe de ontwikkelingen daar
zullen zijn, waar wij nog niet aan toe zijn, is de beslissing gevallen - de raad heeft die beslissing
genomen bij de behandeling van een vorig beleidsplan - dat wij die panden zullen afstoten. In over
leg tussen de Dienst Stadsontwikkeling en de Commissie voor het Woningbedrijf zijn de panden aange
wezen waar wij voorlopig niet aan toekomen. Om allerlei redenen die ook ingegeven worden door de
financiën worden die panden afgestoten en worden ze niet door onszelf verbeterd; die verbetering
wordt overgelaten aan anderen. Er is een uitzondering voor alle woningen die zitten in stadsvernieu
wingsgebieden die op korte termijn aan snee komen. Voor de Lange Marktstraat en dus ook voor de
Snekerkade verschijnt het rapport op korte termijn; ik wil niet spreken over een termijn van maanden
maar de termijn is langer dan 3 weken. Het rapport is in de maak. De heer P.D. van der Wal: U noemt
het punt van de financiën. Ik neem als voorbeeld slagerij Adema. Dat pand hebben wij in oktober 1972
aangekocht in een vrij matige maar bewoonbare staat. Wat wij nu kunnen verkopen is hoogstens een
casco, plafonds en alles ligt er uit.) Ik kan van dat casco geen bewoonbare woning maken, het Woning
bedrijf kan dat ook niet. (De heer P.D. van der Wal: Maar neemt u maatregelen om dat te voorkomen?)
4lle panden die wij kunnen missen worden afgestoten en hopelijk zijn ze nog verbeterbaar maar dan