H 35 kent dat de aanschaffingen van de Fram steeds weer gaan in de richting van hetzelfde type met dezelf de afmetingen omdat die alternatief overal inzetbaar zijn. Ik geef echter toe dat dat niet in fret voor deel is van het stadsgebeurenDe Fram heeft op het ogenblik geen enkele bewegingsvrijheid. Wat dat betreft zit het openbaar vervoer volkomen in de klem van de voorschriften van het ministerie. (De heer C. de Jong: Ik heb niet gevraagd om asfaltering in het centrum, ik heb alleen gevraagd om maatrege len om de snelheid van de bussen in het stadscentrum te beperken.) Daar zie ik geen kans toe. De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21 .25 uur, de vergadering. Punt 102. De heer C. de Jong: In het antwoord op vraag 102 staat dat de bruggen gesloten zijn van 5 uur tot kwart voor 6 c.q. 6 uur. Nu blijkt dat er juist om 6 uur als de detailhandel zijn deuren sluit een enor me stroom mensen de stad wil verlaten. Fleel vaak is het zo dat om die tijd dan juist de bruggen die de binnenstad ontsluiten open zijn. Mijn verzoek is - dat zou voor het afvloeien van het verkeer een goede zaak zijn - om er kwart over 6 van te maken in plaats van 6 uur. Als de bruggen om kwart over 6 weer open mogen dan heeft een ieder de gelegenheid voor die tijd de binnenstad te verlaten. Dan ontstaan er geen opstoppingen zoals wij dat de afgelopen tijd wel hebben gehad; het kwam voor dat het verkeer tot halverwege de Nieuwestad stil stond omdat de bruggen open waren. De heer Rijpma (weth.): Ik wil de vraag wel eens te bestemder plaatse stellen. Ik hoop niet dat u op dit moment van mij een standpunt verwacht. (De heer C. de Jong: Akkoord.) Goed, dan zal ik dit punt nog eens aanhangig maken. De heer C. de Jong: Ik wil nog graag een vraag stellen, maar ik weet niet goed waar ik die bij aan moet haken; hij hoort m.i. nog bij dit hoofdstuk. Ik zou het even willen hebben over het uitdiepen van de grachten. Wij hebben in de stukken kunnen lezen dat de grachten uitgediept zullen worden. Ik heb gehoord dat de detailhandel vrijdag is benaderd met de mededeling dat begonnen zal worden met Schavernek, Nieuwestad en Voorstreek. Ik dacht dat dat juist in deze heel drukke periode onge lukkig uitkomt. In deze topweken moeten wij aan de consument de mogelijkheid geven de binnenstad zo ongeremd mogelijk te bereiken. Wij zullen elke parkeermogelijkheid ook duidelijk moeten benutten. Nu heb ik in de krant gelezen dat men overweegt de werkzaamheden uit te stellen. Mijn vraag is of dat juist is. Als dat niet het geval is dan vraag ik u de werkzaamheden alsnog uit te laten stellen. De heer Rijpma (weth.): Ik dacht dat het juist was, maar ik weet het niet helemaal zeker. De heer Muller volgt in Delft een cursus en is daarom vanavond niet aanwezig. U kunt deze vraag in de volgen de vergadering van de Commissie Openbare Werken - dan is hij er wel - nog wel even aan de eerst verantwoordelijke ambtenaar voorleggen. 2. Plantsoenen. De heer Geerts: Het antwoord op vraag 105 heeft mij bijzonder geïntrigeerd. Ik zou graag van u willen weten wat "allerlei minder gewenste activiteiten" zijn; het gaat dus om het bouwen van een schuilgelegenheid in het Rengerspark. (De Voorzitter: Het is een interessante vraag.) De heer Janssen: In het antwoord op vraag 107 (rooien struikgewas bij de aansluiting van de Hol- landerdijk op de Wijnhornsterstraat) staat dat deze situatie onderzocht zal worden. Ik zou graag wil len weten op welke termijn dat onderzoek plaats zal vinden. Ik zag toch graag dat hier in de komende winterperiode gerooid werd. Er is ter plaatse langs de trottoirband al een voetpad ontstaan. De jeugd volgt al in grote getale die route vanaf de bussen en de treinen naar de scholen toe; die hebben de veilige oversteek dus al gevonden. Eigenlijk zouden wij om die route teÉégaliseren na het rooien van de struiken over moeten gaan tot het leggen van tegels; dan was daar een heel stuk gevaar weg geno men. (De heer Ten Brug (weth.): Met een bordje er bij.) Dat hoeft niet, het kan ook in Aan de Grote Klok komen te staan. De heer C. de Jong: N.a.v. vraag 110 wil ik er mijn verwondering over uitspreken dat het 2i jaar heeft geduurd (vanaf 13 mei 1974 af) om een machtiging te krijgen om tot aanbesteding van het des tijds uitgetrokken krediet voor het bouwen van een toiletgeiegenheid over te kunnen gaan. (De Voor zitter: U bent al een beetje te ver. Dat punt is nog niet aan de orde. U moet nog even geduld oefenen.) De heer Rijpma (weth.): Ik zal mij van een uitvoerige beschouwing onthouden, mijnheer Geerts, maar u weet - de heer De Jong wilde er ook al op ingaan - dat het aantal openbare toiletgelegen heden in de stad bijzonder beperkt is. (Gelach) N.a.v. hetgeen de heer Janssen naar voren bracht kan ik zeggen dat ik net vandaag contact heb gehad met het buurtcomité van de Hollanderwijk. Wij hebben afgesproken dat zij een aantal suggesties zullen doen die wij in welwillende overweging zullen nemen; dat is een kwestie van dagen. (De heer Janssen: Mocht men geen suggestie doen t.a.v. het rooien van die struiken zou u dat dan ook nog in overweging willen nemen.) Ik vond uw suggestie voortreffelijk. (De heer Janssen: Mooi, dank u wel. Ik hoop dat het werkelijk zal gebeuren.) 3. Overige. Mevr. Visscher—Bouwer: U antwoordt op vraag 109 dat er voor de Bonkevaart een aanlegverbod is i.v.m. de lichte betuining. Nu wil ik eerst even ingaan op dat antwoord. Er is n.l. aan de zuidkant geen lichte betuining maar een azobé-wand. De betuining zit aan de noordkant langs de weilanden Die reden is er dus niet. Ik wil pleiten voor het opheffen van het aanlegverbod omdat ik vind dat die wijk niet zo bijzonder aantrekkelijk is en de mogelijkheid voor het aanleggen van boten een wervend karakter zou kunnen hebben voor die wijk. U schrijft dat er teveel boten aan gingen leggen en dat er daarom een aanlegverbod is gekomen; volgens mij waren het er niet zo verschrikkelijk veel. Ik dacht toch dat de mogelijkheid voor het aanleggen van boten bij zou kunnen dragen tot de aantrekkelijkheid van dat woongebied. Ik heb eens gei'nformeerd bij de woningbouwcorporaties. Het is niet bepaald de meest geliefde wijk in Leeuwarden, men woont liever in het westen of in het Nijlan. Er is geen leeg stand, maar dat komt vooral doordat men daar toch liever woont dan in flats. De keuze is nu eenmaal niet ruim en de huurprijs is daar niet zo gek hoog. Ik vind verder dat er een ongelijkheid gaat onstaan met andere wijken, o.a. met Aldldn-oost waar men aan de Greuns alle mogelijke insteekhavens krijgt. Ik denk ook dat dit wel degelijk gaat spelen als straks de wijk Camminghaburen gestalte heeft gekre gen omdat men daar zijn boot wel voor de wal zal kunnen aanleggen en in deze wijk niet. Ik dacht dat het wel degelijk een pluspunt voor deze wijk zou zijn het wel toe te staan. De heer Heidinga: Ik kan het toch niet laten het te zeggen. Het is natuurlijk wel een betuining, dat is de naam van zo'n lichte walbeschoeiing. Die is daar dus wel degelijk. (Mevr. Visscher—Bouwer: Sorry, mijnheer Heidinga, maar aan de zuidkant van de Bonkevaart - gaat u er morgen maar eens heen - is geen betuining; daar is een gewone damwand van planken met een brede balk er overheen. Aan de noordkant is wel een betuining. Zoals u op de tekeningen ook zult kunnen zien is de beschoei ing op de verschillende stukken van de Bonke niet gelijk.) Best, maar het is toch een betuining. Daar wil ik het echter nu niet verder over hebben. In het antwoord op vraag 110 (de vraag waar de heer C. de Jong het zopas al even over had) staat dat u zich terzake zult beraden. Is er al iets mee te delen over dat beraad? De heer Rijpma (weth.): Ik heb het persoonlijk niet gecontroleerd, mevr. Visscher; ik weet niet precies welke betuining er aan weerszijden van de Bonke is. Ik neem bij voorbaat aan dat u gelijk hebt, zoals ik ook bij voorbaat aangenomen heb dat het antwoord juist was. Ik zal het echter controleren en het alsnog met de dienst opnemen. Eventueel kan de zaak via de Commissie Openbare Werken verder worden besproken. Wat de vraag van de heer Heidinga betreft, ik meen dat het plan inmiddels zodanig gewijzigd is dat de bouwvergunning verleend is. (De heer Achterhof: De aannemer en alles is aanwezig. Wij hopen het voor de winter nog onderdak te krijgen.) Dat was het beraad, mijnheer Heidinga. C. Verkeer en Vervoer. Punten 111 t.e.m. 113. De heer P.D. van der Wal: In het antwoord op vraag 113 staat: "Momenteel wordt gewerkt aan het Verkeers- en Vervoersstructuurplan. Hiervan maakt het fietsrouteplan deel uit." Daar moeten wij dus op wachten. Mijn eerste vraag is: Hoe lang duurt dit nog? In het Parlement is gebleken dat er nogal druk komt om meer geld voor fietspaden beschikbaar te stellen; het gaat om een bedrag van ongeveer 15

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 19