3*33 Punten 120 t.e.m. 124. De hear Klomp: Even eat n.o.f. fraech en antwurd 123. Yn it antwurd stiet: "Aangezien de als woonerf aan te wijzen gebieden aan bepaalde inrichtingseisen moeten voldoen, onderzoeken wij thans of ruimte kan worden gevonden voor de inrichting van woonerven." Nou binne der yn Aldlan-west en yn Aldlan-east al in pear saneamde "woonerven". Myn fraech is: Foldogge dy oan de kwalifikaesje "woonerf" yn de sin fan it K.B. fan 27 augustus 1976? De heer Rijpma (weth.): Ik kan heel kort zijn, mijnheer Klomp. Nee, in de verste verte niet. (De hear Klomp: Dan stiet it dus forkeard op de tekeningen.) Nee, de architect heeft indertijd de term "woonerf" ingevoerd zonder zich af te vragen of dit verkeerstechnische betekenis had. Dat kon hij ook niet weten, want u ziet dat het K.B. van recente datum is. D. Bouw— en Woningtoezicht. De heer Geerts: Vraag 125 gaat over kleine verbouwinkjes in het Nijlan die op het ogenblik niet kunnen worden uitgevoerd omdat er, zoals het college zegt, eerst een bestemmingsplan ter visie ge legd moet worden(De heer Rijpma (weth.): Dat is deze week klaar.) voordat er verklaringen afgegeven kunnen worden. Ik heb mij hier eens over georiënteerd en ik heb het idee dat het college het standpunt van g.s. hierin wat al te strak heeft gehanteerd. Mijn zegsman zei mij dat er niet meer nodig was geweest dan dat de gemeente concept-planvoorschriften klaar had gehad waaraan dit soort artikel 1 9-zaken te toetsen waren geweest. G.s. vonden, volgens mijn zegsman, dat er inderdaad nog al wat misbruik van de artikel 1 9-procedure was gemaakt. (De Voorzitter: Wie is uw zegsman, iemand van g.s.?) Nee, iemand die daar omheen zit. (De Voorzitter: U vermoedt dat dit het standpunt van g.s. is.) Dat weet ik niet, ik zeg alleen dat ik vermoed dat, als het college de concept-planvoorschriften gereed had gehad waardoor g.s. in staat waren geweest de artikel 19-gevallen te toetsen, wel verkla ringen afgegeven waren. Mijn vraag is nu in concreto: Hoe lang moeten deze mensen nog wachten? Als dat kort is dan wil ik er verder geen opmerkingen meer over maken, maar anders wil ik u in over weging geven om in ieder geval te zorgen voor concept-planvoorschriften. Mevr.Visscher—Bouwer: Iets over punt 128, het welstandstoezicht. Wij hebben hier al meerdere keren vragen over gesteld. In het antwoord zegt u dat u op het ogenblik overleg voert met de Wel standsadviescommissie over het functioneren van het welstandstoezicht; dit is ook al aan de orde ge weest in de Commissie Ruimtelijke Ordening. Wij zouden er op willen aandringen nog eens opnieuw te bekijken of het welstandstoezicht zoals wij dat hier in Leeuwarden hebben wel zo objectief moge lijk functioneert. Het is zo dat er veel deskundigen in de Welstandsadviescommissie zitten en daardoor is het vaak zo dat de ene collega - dat kan nu eenmaal niet anders - over het werk van een andere collega moet oordelen; zo hebben wij dat nu eenmaal ingesteld. Wij vinden dat dit zich in de open baarheid moet afspelen. Wij vragen ons ook af of er niet een beter samenspel mogelijk is met Monu mentenzorg. Zou de beoordeling van een plan in samenhang met de omgeving niet beter mogelijk zijn als er een onafhankelijk bureau tot stand zou komen? Wij denken dan aan de onafhankelijke stichting zoals die functioneert in Overijssel. Nu hoef je dat niet net zo te doen, maar ik wil toch in overwe ging geven om dit allemaal nog eens goed te bekijken. Ik wil graag van de wethouder weten of men hier in deze zin mee bezig is. In het antwoord staat dat men hiermee bezig is, maar ik weet niet hoe. De heer P.D. van der Wal: Ik heb ongeveer dezelfde vraag als mevr. Visscher; die betreft ook de punten 128 en 129. In het antwoord op vraag 128 staat: "Onlangs is het functioneren van het wel standstoezicht aan de orde geweest in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening." Nou, naar mijn smaak niet op de manier zoals dit onderwerp zou verdienen. Verder staat er: "Over dit functioneren voeren wij momenteel overleg met de Welstandsadviescommissie." Bent u bereid de uitkomsten en de conclusies van dat overleg wederom voor te leggen aan de raad of aan een commissie, zodat wij op grond daarvan een discussie - ik sluit mij dan aan bij mevr. Visscher - met meer gewicht kunnen voe ren dan in de Commissie Ruimtelijke Ordening is gebeurd? Eigenlijk sluit punt 129 hierop aan. Dan nog iets over punt 127, de silo's. U antwoordt dat de aanvaardbaarheid van torensilo's van geval tot geval bekeken moet worden. Dat wisten wij echter al; dat heb ik ook niet gevraagd. Ik heb gevraagd: Waar ligt de grens? Er wordt al gesproken over silo's van 40 meter hoog en uit uw antwoord kan je lezen: Nou ja, als het 40 meter moet worden dan moet het maar 40 meter worden. Is dat inder daad uw standpunt? Is er geen grens? 19 i/D De hear Singelsma: Fait de toersilobou ek under de artikel 1 9-proseduere of binne de silo's fan to greate omfang? De heer Rijpma (weth.): Ik dacht dat de voorstelling van zaken die de heer Geerts geeft (alleen een kwestie van het redigeren van een aantal voorschriften te beperkt is. Aan de andere kant dacht ik dat wij er niet zo lang over hoeven te discussiëren, het plan met de voorschriften is n.lvrijwel in concept gereed. Ik neem aan dat g.s. er om de artikel 1 9-procedure weer te kunnen toepassen - dit in tegenstelling tot hun vroegere mededeling - genoegen mee zullen nemen als wij de zaak ter beoorde ling bij hen indienen, ex artikel 8 enz.; ik denk niet dat zij er op zullen staan dat het plan eerst ter visie moet hebben gelegen en dat het eerst in de raad behandeld is. Daarbij ga ik er ook vanuit dat u ermee instemt dat wij op deze manier, voordat de raad alles dus gezien heeft, proberen de zaak in het Nijlan weer op gang te brengen. Wij hebben in ons bestemmingsplan buitengebied een maximum hoogte staan voor gebouwen naast de boerderij. Ik dacht dat dat 15 a 16 meter was. Wij mogen nog een vrijstelling geven, dacht ik, voor een extra 2 meter en dan komen wij dus op 17 a 18 meter. Dat betekent dat er voor elke silo die hoger is een voorbereidingsbesluit moet komen met een artikel 1 9-procedure. Of wij deze silo's bij een wetswijziging kunnen vangen onder wat de minister kruimelgevallen noemt kan ik u op dit moment niet vertellen. 40 meter hoogte is op het ogenblik de technische grens. Ik kan mij echter best voorstellen dat de techniek in staat is om ook silo's van 45 meter hoog te realiseren. Ik dacht dat in de beleids voornemens van g.s. een hoogte wordt aangehouden van 25 meter. (De hear Singelsma: Dat kloppet.) Als g.s. dit criterium aanhouden dan zou dat de maximale grens wel eens kunnen zijn die in Friesland toegelaten wordt, tenzij de staten van mening zijn dat g.s. de mogelijkheid moeten hebben om van die maximum hoogte af te wijken. Dan kom ik nu bij de vragen van mevr. Visscher en de heer Van der Wal m.b.t. het welstandstoe zicht. Wij hebben op vraag 128 o.a. geantwoord: „Over dit functioneren voeren wij momenteel over leg met de Welstandsadviescommissie." Dat is eventjes bezijden de waarheid. De voorzitter van de Welstandsadviescommissie vertoeft op het ogenblik buitenslands en ik heb hem toegezegd dat de ge sprekken niet eerder zullen beginnen - ik geloof ook dat dit onverstandig zou zijn - dan nadat hij van zijn buitenlandse reis is teruggekeerd; dat is met 2 a 3 weken het geval. Ik dacht dat er geen be zwaar tegen was om, wanneer de gesprekken met de Welstandsadviescommissie afgerond zijn, het punt op de agenda van de Commissie Ruimtelijke Ordening op te voeren als er tenminste in de vergadering van b. en w. naar aanleiding van die gesprekken geen ander standpunt wordt ingenomen. (Mevr. Vis scher—Bouwer: Wij willen hierover in de plenaire zitting toch wel graag een discussie hebben, wij wil len dit punt dus aanhouden. Omdat er misschien raadsleden zijn die niet weten waar ik op doel en die toch mee willen discussiëren zou ik willen aanbevelen het boekje "Om het gezicht van Friesland" te lezen. Misschien kan het ter inzage worden gelegd op de Leeskamer, want het is in het stadhuis wel aanwezig. Hier staat het welstandstoezicht in Overijssel in beschreven. In september 1971 is er ook al eens uitvoerig over geschreven in het blad De Gemeente van de Wiardi Beekman Stichting, maar het is misschien moeilijker om dit ter inzage te leggen.) Het gaat dus niet alleen om de herziening van het Leeuwarder beleid maar ook van het provinciale beleid. (Mevr. Visscher—Bouwer: Daar kunnen wij dan misschien eens zinnig met elkaar over praten.) E. Diversen. De hear Miedema: Yn punt 133 wurdt steld dat neffens it biliedsplan 1978 us "parttime" agraryske deskundige dy't wurket by it Grounbidriuw forfongen wurdt troch in "fulltimer". It antwurd op dy fraech is dat it wurk fan de man dy't dit oant nou ta docht troch forskillende meiwurkers dien wurde sil en dat de "fulltimer" dy't hjir foar oanlutsen wurdt net spesifyk dit wurk dwaen sil. Ik haw hjir dochs hwat biswier tsjin. Ik tocht ntl. dat dit in spesifike taek is dêr't spesifike deskundigheit foar nedich is. Ik haw sa it idé dat - ik sil net sizze dat wy net in meiwurker fine kinne dy't de kennis hat om dit to dwaen - wy hjir better in aparte man foar hawwe kinne krektlyk as oant nou ta. Wy soene dan miskien in oarenien hawwe moatte mei it each op de leeftiid. As dit foorstel lykwols it juste is dan haw ik der dochs wol bihoefte oan om to freegjen oft dizze kwestje mei de tiid dan noch ris oan de oarder komme kin, miskien yn de Kommisje Grounbidriuw. De problemen dy't hjir lizze binne ntl. net sa lyts. De heer Bijkersma: Punt 134 gaat over "bepaalde uitbreiding". Er wordt geantwoord dat dat nodig is als gevolg van uitbreiding van de werkzaamheden. In het beleidsplan staat echter duidelijk dat er m.b.t. de personeelsbezetting rekening moet worden gehouden met een bepaalde uitbreiding. Het gaat - ZHE3355

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 21