^9 worden; die beslissing kunnen wij vanavond nemen. Tegelijk zeg je dan ook: Wij hoeven jullie subsi die niet. Maar met dat soort zaken zitten wij hier veel vaker. Wij moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen voordat wij geld krijgen. Dat speelt niet alleen op het terrein van de ruimtelijke ordening, dat speelt op alle terreinen. Wanneer je niet aan die voorwaarden wilt voldoen dan kan je nog best je eigen gang gaan, maar dan zal je er zelf voor moeten betalen. Dan kun je wel flinke woorden spreken maar dan blijven het alleen flinke woorden. De heer Rijpma (weth.): Ik dacht dat het voorstel op zich heel duidelijk was; daar bestaat bij niemand enig probleem over. Het enige is dat de raad geconfronteerd wordt met een harde wens van een rijksinstantie, een harde wens in die zin dat de subsidievoorwaarden daar ten nauwste verband mee houden en dan formuleer ik het heel voorzichtig. Het is in dit geval duidelijk zichtbaar dat er harde wensen van hoger hand zijn. Er zijn natuurlijk heel wat raadsvoorstellen waar de wensen bij voorbaat al in verdisconteerd zijn. Dan heeft de raad het niet zo moeilijk, maar in wezen is dan het feit op zich precies hetzelfde. In deze raadsbrief staan drie voorstellen. Over het Jacobijner Kerkhof wordt niets gezegd, maar ook daarvoor hebben wij een richtplan vastgesteld waarover wij in verschil lende commissies hebben gediscussieerd om te bezien wat het beste zou zijn. Daar zijn binnen de raad nauwelijks verschillen van mening over geweest, maar het plan wordt, willen wij voor subsidie in aan merking komen, toch anders uitgevoerd. Daar leggen wij ons zonder één woord van protest bij neer. Het protest concentreert zich op één enkel incidenteel geval, het al dan niet wijzigen van een rooi lijn. Ik kan mij het gevoelen van de raad best voorstellen wat het algemene punt betreft. Ik vind het begrijpelijk dat de raad dit in een breder kader nog wel eens aan de orde wil hebben, want een feit is dat de raad op een heleboel punten minder in te brengen heeft dan de raad eigenlijk toe komt. De heer Van der Wal vraagt naar de mogelijkheid de panden te laten staan. Dat kan niet want de subsidieregeling is zo dat, als wij die panden aankopen - de meeste panden zijn in handen van één eigenaar; woon- en bedrijfsgedeelte zijn aan elkaar gekoppeld -, wij van het bedrag van enkele ton nen dat wij neer moeten tellen 80% terug kunnen krijgen mits wij de zaak afbreken. Het voorstel van de heer Van der Wal is dus gezien tegen de financiële achtergrond niet reëel. De heer C. de Jong heeft gevraagd of het mogdijk is de beslissing nog een tijdje uit te stellen. Ik ben zeer huiverig voor het aan elkaar koppelen van onzekere zaken. Ik moet er bij zeggen dat het hier niet alleen gaat om het ter verkoop aanbieden van percelen bouwgrond, maar ook om het in fase van uitvoering en in fase van subsidiëring brengen van de woonomgeving. U weet dat wij daar op dit 'moment aan het bouwen zijn, u weet dat wij daar op dit moment aan het restaureren zijn en u weet waarschijnlijk dat er nog een paar panden zijn waarvoor binnenkort restauratievoorstellen komen. Dat betekent dat wij ook de aanpak van de woonomgeving - dus alles wat daar achter zit - niet langer kunnen uitstellen. Dat zou in het nadeel zijn van dit eerste rehabilitatieproject in de stad. Daarom zou ik de zaak niet uit willen stellen. Wij moeten nu een beslissing nemen. De hear Miedema: De wethalder seit yn syn antwurd dat wy allinnich falie oer dy rooilijn en dat oer de rest net praet wurdt. Ik tocht dat ik dudlik sein hie dat it és net allinnich om dy rooilijn giet, mar dat der folie mear gefallen binne. Dat der wizigingen kaem binne yn it plan foar it plein is és ek wol opfallen, mar ik leau net dat it sin hat om dat allegearre op to neamen. It giet us der om dat it foech fan de ried oantaest wurdt en dêr hawwe wy greate biswieren tsjin.' Dan noch in forsyk nei oanlieding fan it bislót. Yn it bislót stiet under 2: "burgemeester en wet houders machtiging te verlenen te trachten gegadigden te interesseren voor realisering van bouwplan nen aan Achter de Grote Kerk NZ, in de huidige voorgevel rooi lijn." Wy hawwe sein: Dêr geane wy mei akkoart. Wy soene der lykwols de restriksje by meitsje wolle dat hjir ienige haest mei makke wurdt, dat op koarte termyn de kavelprizen bisjoen wurde hwer't se foar oanbean wurde moatte en dat der ruchtberheit oan jown wurdt of fia in makelaer of fia in advertinsje yn Oan de Greate Klok. Koartom, wy fine dat de ynwenners fan Ljouwert en de minsken dy't net yn Ljouwert wenje witte moat te hokker mooglikheden dêr lizze. Dat moat in healjier probearre wurde en komme der gjin gegadigden dan hat it kolleezje hwat yn hannen om wer nei de minister to gean en to sizzen: Alles goed en wol, mar op dizze foargevelroaiIijn kinne wy se net kwyt, wy moatte prate. Dit moat net in kwestje wurde dat dêr jier yn jier ét noch in pear terreinen to keap binne, der moat opsketten wurde. As it net wol dan moatte wy wer prate. De heer J. de Jong: Ik wil hier toch nog even kort op ingaan. Ik neem aan dat die flinke woorden voor mij bestemd waren; het kan best zo zijn. Maar waar zijn wij hier eigenlijk mee bezig. Wij heb ben in eerste instantie een voorstel gehad in de Commissie Ruimtelijke Ordening voor het hele gebied rondom de Grote Kerk. Daar is in die commissie uitvoerig over gediscussieerd, daar is de dienst mee naar huis gestuurd en daar zijn een aantal plannen voor op tafel gekomen. Toen is er wederom een dis cussie geweest die ook vrij lang heeft geduurd en is er een keuze gemaakt. Daarna is de zaak in de raad geweest en is er een besluit genomen. Die zaak ging naar Den Haag en daar zegt men: Nee, het gebeurt zoals wij het willen. Ik vraag mij af: Zijn wij nu eigenlijk bezig met een soort bezigheids therapie zowel voor de diensten als voor de raad die er avonden aan spendeert? Men kan spreken over "grote woorden", maar ik maak groot bezwaar tegen deze gang van zaken. Ik heb er groot bezwaar tegen een motie in te dienen om die naar de minister te sturen. Ik vind dat de raad van Leeuwarden die verantwoordelijkheid draagt voor deze stad zijn eigen peuitjes moet doppen. Als Den Haag dan nee zegt dan is dat beroerd, dan zullen wij met elkaar om de tafel moeten. Maar ik vind dit geen wijze van beleid. De heer Van der Wal: Ik begin even met een financiële vraag. Er wordt de raad voorgesteld een krediet van ruim 1 ,7 miljoen vast te stellen zonder dat ik de dekking kan vinden. Er staat onder: "Zo dra wij meer concrete gegevens over het van rijkswege te verstrekken subsidie hebben verkregen zul len wij ons opnieuw tot u wenden." Ik neem aan dat dan ook de hele dekkingstoestand komt. Maar in welke orde van grootte - u hebt natuurlijk al besprekingen gehad - zal de subsidiè'ring van het minis terie liggen m.b.t. deze 1 ,7 miljoen? Er wordt gezegd dat het een irreëel voorstel is de panden te laten staan, dit i.v.m. de 80%-rege- ling; u veegt dat dus meteen als irreëel van de tafel. Nu blijkt wel eens vaker dat moties die wij in dienen achteraf minder irreëel blijken te zijn dan ze in eerste instantie werden opgevat door de raad; zie dit agendapunt. Wij zijn het er allemaal wel over eens dat die 80%-regeling een belachelijke re geling is. Je breekt de panden af en je krijgt 80% en daarna bouw je ze weer exact zo op; dat is goed koper dan wanneer je ze laat staan en gewoon opknapt. Ik vind dat wij met deze problematiek, ook n.a.v. dit heel concrete voorbeeld, het ministerie moeten confronteren; daar moeten wij hen keer op keer mee confronteren met de vraag: Zijn jullie van plan om steeds maar weer geld weg te gooien? Als wij elke keer maar zeggen: Wij breken maar weer af want die regeling is nu eenmaal zo, dan blijft die regeling te eeuwigen dage zo. Ik zou daarom toch voor willen stellen om in ieder geval aan de hand van de kwestie van deze gevelwand dit weer zo hard mogelijk bij de betreffende ambtenaren en desnoods bij de minister op tafel te leggen, want op deze manier zijn wij gedwongen op zichzelf goede panden die best op te knappen zijn af te breken i.v.m. deze regeling. Op die manier moeten wij nog de halve binnenstad afbreken, want die valt daar onder. De heer C. de Jong: Ik wil nog graag een paar dingen kwijt. De wethouder heeft het over onze kerheden, maar ik dacht dat wij juist die onzekerheden weg hielden als wij stellen: Laten wij afwach ten hoe de ontwikkeling in dat straatje achter de Grote Kerk zich voltrekt, want dan weten wij heel duidelijk of wij het goed doen of dat wij het niet goed doen. Als wij vragen om uitstel dan lijkt mij dat niet zo'n punt, .want wij hebben de laatste tijd wel meer zaken uitgesteld. Ik dacht dat dit net zo belangrijk was als die andere punten die wij ook uitgesteld hebben. (De heer Knol: Daar was u het dus wel mee eens.) De meerderheid van de raad was het daarmee eens. De heer Heidinga: Ik heb de oude kaarten er eens op nagezien van een paar 100 jaar geleden tot nu toe. Al die oude kaarten geven veel meer ruimte aan om de kerk heen, ook aan die zijde. Dus op de een of andere manier is daar pas in de laatste decennia tegen de kerk aan gebouwd. Hoe heeft men dat gedaan? Dat heeft men zo gedaan dat men boven woonde en beneden een bedrijf had. En waarom heeft men dat gedaan? Omdat men anders geen straaltje zon in huis kreeg. De raad heeft zo goed ge past op de volkshuisvesting daar ter plaatse. Wij zullen dat misschien niet kunnen volhouden met de hele restauratie van de stad, maar hier kan het wel. De raad heeft heel bewust daarvoor gekozen, wij brengen die rooilijn weer terug zoals die in vroegere eeuwen ook was en wij krijgen een betere be zonning en de mensen kunnen daar gezonder wonen. En nu gaan wij voor het rinkelen van de beurs van Monumentenzorg aan kant. Het zijn nota bene niet eens panden die op de Monumentenlijst staan die wij daar willen afbreken. En toch gaat Monumentenzorg hier zich zoveel mee bemoeien dat ze zeggen: Nee, die rooilijn zal weer op dezelfde plaats komen. Persoonlijk vind ik dat volkomen onaanvaardbaar. Ik moet het echter met mijn fractievoorzitter eens zijn dat er veel meer van die dingen zijn. Zijn voor stel om hier werk van te maken en te proberen die hele zaak aanhangig te maken vind ik niet zo gek maar - daarom vroeg ik nog even het woord - ik kan het niet over mijn hart krijgen voor dit voorstel van het college te stemmen. Ik wil toch graag de aantekening dat ik tegen heb gestemd. De heer Ten Hoeve: Ik wil wel bezwaar aantekenen tegen een verkeerde voorstelling van zaken. Het is n.l. zo dat wie de oudste kaart die er van Leeuwarden bestaat bekijkt ziet dat de wand Achter

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 26