#S/ 8 de Grote Kerk er dan al is. Wie het archief napluist vindt een tekening uit het einde van de 19e eeuw waarop Achter de Grote Kerk als straat staat afgebeeld. De Bonifatiustoren staat er dan al op en alle woonhuizen zijn beneden bewoond. (De heer Heidinga: Maar de ruimte was veel en veel groter dan die nu is; ik wil de kaarten wel voor u meenemen.) De Voorzitter: Goed, dat doet de heer Heidinga een keer voor de heer Ten Hoeve; wij hoeven daar nu niet verder op in te gaan. De heer Rijpma (weth.): De heer Van der Wal heeft gezegd dat wij de zaak van de 80%-regeling aan moeten kaarten bij de betreffende ambtenaren. Wij hebben hier op het Stadhuis tweemaal met de functionarissen die in hoogste instantie op ambtelijk niveau verantwoordelijk zijn voor het rehabilita tieproces gesprekken over gevoerd; dat zijn harde gesprekken geweest. Hun standpunt is keihard. Het heeft geen enkele zin op dit moment die regeling ter discussie te stellen op hoger niveau. (De heer Van der Wal: i|s afbraak een harde voorwaarde om voor een subsidie in aanmerking te komen?) Ik heb u al gezegd hoe de zaken liggen. (De heer Van der Wal: Er zijn ook uitzonderingen mogelijk, dacht ik.) De heer Miedema heeft gezegd dat wij op moeten schieten. Ik ben dat volledig met hem eens. Ik stel daarom ook voor de suggestie van de heer C. de Jong niet te volgen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heren O. Heidinga, C. de Jong en J. de Jong wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 14 (bijlage no. 399). De heer Geerts: Een heel korte reactie. Wij zijn het eens met de wijze waarop het college deze zaak denkt af te handelen. Wij vinden het wat jammer dat het nu wat langer moet duren, maar ja, wij zien ook geen andere oplossing. Wij hopen dat o.a. de V.N.G. gauw met argumenten kan komen die u kunt gebruiken in het gesprek met de minister. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 15 (bijlage no. 389). De Voorzitter: Dit punt wordt van de agenda afgevoerd. Het ligt in de bedoeling dat over deze zaak ook nog overleg wordt gevoerd met de Vaste Overlegcommissie Midden- en Kleinbedrijf. Dit punt komt hier in een van de volgende vergaderingen terug. Punt 16 (bijlage no. 397). Mevr. Smit: In maart 1976 besloot de raad tot verlening van een krediet van 123.000,voor de tijdsduur van een jaar aan de Stichting Stadsvernieuwingscorporatie met als uitgangspunt dat de stichting in gebieden met een sterk verbrokkeld particulier woningbezit het stadsvernieuwingsproces gunstig kon beïnvloeden. Thans doet de Stichting Stadsvernieuwingscorpöratie het verzoek een krediet van totaal 137.425,beschikbaar te stellen voor projectkantoren in de wijken Oldegalileën, Huizum-Dorp en Snakkerburen voor de tijdsduur van één jaar, n.l. tot 1 januari 1978. De betrokken gebieden zijn bij raadsbesluiten van november 1975 en oktober 1976 aangewezen als rehabil itatiege- bied en op basis van deze besluiten kan volgens artikel 21 van de Beschikking geldelijke steun rehabi litatie een rijksbijdrage verleend worden. De omvang van deze rijksbijdrage wordt echter nader be paald en de stichting verwacht dat deze voldoende zal zijn. Er is echter nog geen exploitatie-opzet gemaakt. De stichting is voorts van zins om in begin 1977 als de begrotingsbehandeling achter de rug is een subsidie-aanvrage voor de Transvaalwijk in te dienen voor de laatste fase en verder een meer jarenplanning aan exploitatierekeningen op te zetten. Bekend is dat een korte tijdsduur noodzakelijk is voor de verbeteringen en dat de middelen beperkt zijn. Ook bekend is echter dat de plannen traag op gang komen. Een tijdsduur van 6 jaren wordt gepland voor Oldegalileën. Men verwacht dat het onge veer een jaar zal duren voordat de bewoners zelf enthousiast zijn geworden; dit is gebaseerd op de er varingscijfers van de Transvaalwi jk. Een enquête onder de bewoners is in het voorstel van de stichting afgewezen omdat daar helemaal weinig enthousiasme voor zou zijn. Maar dit betekent wel dat pas na een jaar het werk van het projectbureau goed op gang komt. Toch wordt al voor het eerste jaar voor Oldegalileën een opzet gemaakt zodat de bemanning ca 75.000,zal kosten. Voor de dekking van dat bedrag zijn 4 mogelijkheden genoemd, waarbij de stichting heeft gekozen voor de bijdrage volgens artikel 21 van de Beschikking geldelijke steun rehabilitatie ad 250,per pand. Gerekend wordt tenminste op die 250,hoewel dat bedrag van de rijksbijdrage niet bekend is; dat zeggen ze zelf. De vraag is echter ook of deze rijksbijdrage van 250,per perceel, die immers bedoeld is voor bijzondere voorzieningen, wel bedoeld is voor de personeelskosten van een projectbureau terwijl de thans gevraagde bedragen bovendien alleen maar voor 1977 gelden. Wat gebeurt er als de bewoners minder enthousiast zijn en niet bereid zijn een eigen bijdrage te betalen? Hoe worden de medewerkers aan de projectbureaus aangesteld, zijn dat tijdelijke dienstverbanden, vaste dienstverbanden, hoe zit dat? Ik ben van mening dat dit subsidie daartoe niet bestemd is, zeker niet als wij niet weten hoe het in de komende jaren zal gaan. Een weg terug is moeilijk te vinden als de toekomstverwachtingen niet gerealiseerd worden. En als dat zo is dan zal er ongetwijfeld opnieuw krediet gevraagd worden. Pro jectbureaus gaan werken als architectenbureau, maar de betrokken regeling is zeker niet bedoeld voor subsidiëring van architectenkosten. Er kan dan gesproken worden van een oneigenlijk gebruik van de Beschikking geldelijke steun. Bovendien is het zeer de vraag of wel 100% van de voorbereidingskosten vergoed wordt. Ik meen begrepen te hebben dat dat percentage in het verleden lang niet werd gehaald. Stadsvernieuwing is een goede zaak maar ook een dure zaak zodat de middelen die beschikbaar zijn zo adequaat mogelijk bestemd en besteed moeten worden. Ik heb het gevoel dat de Stadsvernieuwings corporatie alleen rekent met de beschikbare subsidies en niet de efficiency voorop laat gaan. Boven dien geeft het verlenen van de gevraagde kredieten voor de nu komende rehabilitaties in de wijken Oldegalileën, Huizum-Dorp en Snakkerburen consequenties voor de toekomst. Er worden mogelijk ver wachtingen gekweekt voor volgende rehabilitatiewijken. De kosten daarvan zijn op geen enkele wijze te voorzien. Wij kijken naar mijn mening niet ver genoeg vooruit. In de raadsbrief en de brief van de corporatie zitten een paar zo onzekere factoren dat wij menen niet zonder nadere adstructie van het verzoek tot het voteren van het gevraagde krediet over te moeten gaan, hoewel dat niet betekent dat wij tegen stadsvernieuwing zijn. Inmiddels heeft, nadat de raadsstukken ons bereikt hebben, het college een brief ontvangen van de Kring Friesland van de Bond van Nederlandse Architecten. Daarin wordt deze zaak ook aangekaart. Wij weten uit de stukken die wij tot nu toe gezien hebben dat het de bedoeling is dat de projectbu reaus toch architectenwerkzaamheden gaan uitvoeren. Het lijkt mij, ook gezien in het licht van de werkgelegenheid in de stad, geen goede zaak dat de architectenbureaus op deze manier buiten spel gezet worden. Bovendien is het ook zeer de vraag of de kosten voor zover die te begroten zijn passen in de regelingen die de architecten zelf regelen. Mevr. Brandenburg— Sjoerdsma: Wij delen de mening van het college dat op de projectkantoren voor Oldegalileën, Huizum-Dorp en Snakkerburen bouwkundigen moeten worden geplaatst. De dek king van de kosten komt t.e.m. 1977 uit de bijdrage van 250,per woning steun rehabilitatie, maar hoe moet het daarna? In de begroting is het voor 1978 en later p.m. geraamd. Wij vinden het're delijk dat de eigenaren betalen voor verleende diensten, ook omdat die kosten bij het verbeteringsbe drag kunnen worden geteld en voor 35% tot 40% gesubsidieerd worden; wij verwachten niet dat zij een rem zullen zijn op de rehabilitatie. Toch lijkt het ons niet mogelijk met die inkomsten de project bureaus na 1 977 draaiende te houden en daaruit dan ook nog de kosten voor het maken van plannen voor verbetering van de woonomgeving te bekostigen; want dat moet eigenlijk ook nog uit die 250,per woning. Hoe denkt u deze financiële problemen na 1 977 op te lossen, want er is geen weg terug meer als wij dit aannemen. Die weg terug is er trouwens nu eigenlijk ook al niet meer. Een rehabilitatie kan niet halverwege stop gezet worden. De heer Klomp is inmiddels ter vergadering gekomen. De hear Miedema: De beide spreksters dy't foar my oan it wurd west hawwe hawwe dudlik it finan- siéle punt üt dit brief oan de oarder steld en ik haw, by de iene hwat mear miskien as by de oare, hwat soarch bilüstere oer it finansiéle aventur dat wy hjir oangeane. Ik bin dat wol hwat mei de dames iens. Wy witte wol hwer't wy bigjinne, mar de utkomst sjogge wy noch net. Dit is foar us lykwols gjin oanlieding om tsjin dit utstel to wezen. Ik tocht dat it in goed utstel wie. Wy hawwe forline jier mei- inoar de Stedsfornijingskorporaesje oprjochte. It wie bikend dat dit kaem, dêrfoar hawwe wy dy stich ting yn it libben roppen. Ik leau, nou moatte wy der ek net foar omlizzen gean. Wy sille allinne wol in sadanich finansieel bihear fiere moatte dat der in ein is oan hwat it komt to kostjen. It is foar my even de fraech - ik haw dat ek preaun by mefr. Smit - hoefolle wurk der it earste jier is en oft de bimanning dy't hjir raemd is wol nedich is. It fielt my oan dat jo der slim in heale man delsette kinne, der sil dus dochs in hiele man sitte moatte en dan binne jo de kosten kwyt. Ik tocht dat it in goede saek wie dat wy, as wy in folgjend projekt krije mei in nije raming, dan ris hwat gegevens krije hoe't

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 27