i-ó' SS wegeret ienfaldich om de dingen dy't net needsaeklik binne foar it direkte I ibbensunderhald to for- heegjen. Ik fyn it in goede soek dat de boarger oan de dingen dêr't hy yn feite profyt fan hat en dy't net hearre ta it direkte Iibbensunderhald yn ridlikheit hwat ekstra bydraecht. Dit stanpunt fan de hear Visser kin ik dus wol ünderskriuwe. Der moat yn elts gefal in undersyk nei ynsteld wurde. De heer Schaafsma (weth„): Ik begin maar met de laatste spreker. De heer Singelsma beschouwt, als ik hem goed begrepen heb, de bibliotheek niet als behorend bij het directe levensonderhoud. (De hear Singelsma: Né.) Dat is in strijd met het op dit moment gevoerde kabinetsbeleid waarbij het biblio theekwerk een basisvoorziening wordt genoemd. (De heer Heidinga: De F.N.P. zit niet in het kabinet.) (Stem: De V.V.D. ook niet.) Dat laatste zou nog kunnen komen, dat eerste betwijfel ik. (De Voorzitter: Wij moeten altijd maar optimistisch blijven.) (Gelach) Ik sta ook nog overeind. Het is dus volgens de visie van het huidige kabinet een basisvoorziening en de Bibliotheekwet is een uitvloeisel van die ge dachte. Dat betekent dus dat je die Bibliotheekwet als gemeentelijke overheid hebt na te komen. Er is een rijksbijdrageregeling en het tekort van de bibliotheek heb je als gemeente bij te passen. Als u nu zegt dat de contributie eventueel omhoog moet, dan zeg ik nogmaals dat die zaak in de Culturele Raad is geweest en dat die geadviseerd heeft om daar niet aan te beginnen, gezien ook het percentage dat je uiteindelijk kunt dekken in het tekort; dat is te verwaarlozen. Het is nog niet in b. en w. ge weest; die zullen hier nog over moeten beslissen. Aan de andere kant is het zo dat het grote meerwerk dat in de bibliotheek gebeurd is ligt in de grote toevloed van jeugd; de heer Buising heeft daar al aan gerefereerd. De kleine drempel van een rijksdaalder is kennelijk toch een zodanige drempel geweest dat de jeugd niet kwam; die jeugd komt nu in grote getale wel. Dan zou je kunnen zeggen dat hier iemand staat die in grote lijnen toch wel anders denkt, maar als die rijksdaalder dan zo'n wezenlijke drempel blijkt te zijn voor de jeugd waarvoor je die bibliotheek toch ook voor een groot deel hebt - wij hebben het dan over educatie; lezen is toch een van de wezenlijke dingen van die educatie - dan blijkt toch dat dat bedrag van een rijksdaalder kennelijk te hoog is geweest en er dan niet meer in hoort. (De heer De Pree; Nog even en u mag lid van onze partij worden.) Dacht u dat ik omschakelde? (De heer De Pree: Ja, of erelid.) (Gelach) Als er met een contributieverhoging iets wezenlijks verbe terde in de situatie waar wij in zitten dan zou ik er ja tegen zeggen, maar dat is dus niet het geval. De heer Buising heeft gesproken over het in de wiek geschoten zijn van het bestuur. Als men het ziet als een vorm van betutteling, als een treden in de bevoegdheden van het bestuur dan kan ik mij dat voorstellen, maar dat is helemaal de bedoeling niet. Het gaat er om dat wij inzicht krijgen in de financiële consequenties van de overeenkomsten die de Openbare Bibliotheek aangaat met de C.B.D. zodat wij op de lange termijn weten waar wij financieel aan toe zijn. (De heer Buising: Als u op een bepaald moment over die financiële overeenkomsten die de O.B. met de C.B.D. heeft niet tevreden zou zijn - wat ik mij in principe kan voorstellen - gaat u dan de begroting afkeuren?) Ik keur de be groting niet af maar wij kunnen dan als college aan de raad wel gaan vertellen waar de moeilijkheden uiteindelijk zullen ontstaan en dan zal de raad de begroting al dan niet moeten goed keuren; dat is mijn taak niet, ik moet de voorbereiding doen voor het in de raad brengen van de begroting, zoals die ook nu in de raad is. Het al dan niet goedkeuren van de begroting is een zaak van de raad. (De hear Singelsma: Der moat neffens my in dübele streek stean under de beide leste rigels, in ekstra klam dat alle dingen goedkarring hawwe moatte fan it kolleezje; ik praet ut erfaring.) (De hear Jarisma: Fan it kolleezje? Fan de ried dochs.) Wij hoeven volgens de heer Singelsma kennelijk niet naar de raad toe. De heer Visser heeft, dacht ik, alleen nog gezegd dat wij volgens hem het verenigingsbestuur moeten confronteren met een contributieverhoging. Nogmaals, dat is nog niet in b. en w. geweest, dat komt nog. (De heer Visser: Ik heb het woord confronteren gecorrigeerd; ik heb daarvoor in de plaats "aanwijzingen geven" gezegd en dat is natuurlijk wat anders, het klinkt ook wat netter.) Ja. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. De Voorzitter schorst, om 21.05 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21.25 uur, de vergadering. Punt 23 (bijlage no. 410). De heer Heidinga: Er is in mijn fractie een vraag gerezen over de toiletvoorziening die onder de luifel komt. Wij konden daar niet helemaal uit komen. Later heb ik van de directeur Openbare Werken een schetsje gekregen. Die toiletten hebben de deuropening naar de kant van de Prinsentuin, naar de kant van het terras. Sommigen van mijn fractie zagen liever dat die deuropeningen aan de andere kant 17 zaten omdat die voorziening bestemd is voor de waterrecreanten. (Gelach) Nu neem ik aan dat de wethouder dat schetsje niet bij zich heeft; het lag ook niet bij de stukken. Ik heb het zelf later ge kregen toen ik er naar vroeg. Zou het ook mogelijk zijn dat nog eens even in de Commissie Openbare Werken wordt bezien of het niet even goed zou zijn die deuren aan de kant van de singel te maken en niet aan de kant van het terras waar vaak mensen zitten om iets te gebruiken? (Gelach) De heer Schaafsma (weth.): Ik heb het schetsje er wel bij en ik begrijp dus wat de heer Heidinga bedoelt. (De Voorzitter:;Wij zelfs ook.) (Gelach) Ik probeer mijn woorden zo voorzichtig mogelijk te kiezen en zelfs dat geeft al reacties. Ik dacht dat het de zaak waar het hier vanavond om gaat, het beschikbaar stellen van een krediet, in wezen niet aantast. Ik kan het bezwaar wel begrijpen. Als er wind op de deur staat dan kan je beter de deur aan de andere kant hebben. Gezien de situering aan het uiterste einde van de overkapping aan de westzijde kunnen die deuren, dacht ik, net zo goed aan de andere kant, maar dat is een technische affaire die in de Commissie Openbare Werken opnieuw aan de orde kan komen zonder dat wij nu tot een ander besluit komen. De Voorzitter: Deze kwestie komt dus nog in de Commissie Openbare Werken aan de orde. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg ging dat de kwestie die de heer Heidinga aansneed nog in de Commissie Openbare Werken zal worden besproken. Punten 24t.e.m. 27 (bijlagen nos. 402, 403, 400 en 413). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 28a (bijlage no. 395). Aanbevel ing: 1. de heer mr. W.J.G. Reumer; 2. de heer mr. L.P.A. van Kats. Benoemd wordt de heer mr. W.J.G. Reumer met algemene stemmen. De Voorzitter: De uitslag van deze stemming betekent dat de heer Reumer met algemene stemmen is benoemd tot secretaris van onze gemeente met ingang van 1 juli 1977. Ik zou daar toch graag een enkel woord van willen zeggen. Als loco-secretaris en ook als waarnemend secretaris hebben wij, mijnheer Reumer, reeds kunnen constateren wat wij aan u hebben. Bijzonder opvallend is toch wel dat de medezeggenschapscommissie unaniem akkoord is gegaan met uw benoeming tot gemeentesecretaris, hetzelfde was het geval met de afdelingshoofden; ook het college van b. en w. heeft unaniem besloten u als nummer 1 op de aanbeveling te plaatsen. Nu heeft de gemeenteraad u dus met algemene stemmen benoemd tot gemeentesecretaris van deze gemeente. Uit dit alles blijkt wel een grote mate van instem ming die er alom aanwezig is om u op deze werkelijk belangrijke post, ambtelijk de belangrijkste die wij hebben, te benoemen. Ik ben er van overtuigd dat u dit goed zal doen. Het is tegelijkertijd ook wel een zware hypotheek; dat is heel duidelijk. Ik zou echter willen stellen dat wij nu starten in het volste vertrouwen dat wij een uitstekende secretaris in Leeuwarden hebben benoemd. Het is namens de raad dat ik u daarmee van ganser harte wil feliciteren. (Applaus) De heer Reumer: Mijnheer de voorzitter, leden van de raad, ik stel het op prijs dat ik direct na deze beslissing mag reageren. Toen ik naar Leeuwarden kwam - het is al weer 6 jaar geleden - was ik mij er van bewust dat mijn toekomstig leef- en werkklimaat nogal zou verschillen met dat waarin ik de afgelopen 10 jaar had verkeerd. Ook de functie die ik hier zou gaan bekleden was voor mij vol komen nieuw. Ik heb echter veel vertrouwen in deze verandering gehad en dat vertrouwen is niet be schaamd. Van het begin af aan heb ik mij hier goed thuis gevoeld. Ik kan dus zeggen dat wat mij be treft de stap die ik destijds deed een goede is geweest. In het besluit dat vanavond genomen is door de raad meen ik thans op een bijzondere wijze daarvan een bevestiging te mogen zien. Ik weet dat de functie van gemeentesecretaris geen sinecure is. Het is een boeiende functie, maar het is ook een functie die van de man die daarvoor gekozen wordt de volle inzet vraagt. Het is reeds lang geleden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 31