>2 /3
vinden is. Maar als zich nadat de zaak afgesloten is en de garantie is verleend dit soort dingen voor
doen dan kunnen wij daar niets aan doen. Als er dan iets gebeurt en wij tot executie over moeten gaan
dan hangen wij. Zo is het gewoon.
De heer Rijpma (weth.): In het plan Camminghaburen zal zeker ook iets te lezen zijn over wonin
gen in de beschutte sfeer.
Punten 191 t.e.m. 193.
De heer Groenewoud: Punt 191 gaat over huursubsidie. Een simpel rekensommetje leert dat in het
tijdvak van 1 juli 1975 tot 1 juli 1976 aan huursubsidie ruim 6 miljoen is uitgekeerd, althans als ik er
van uitga dat bij uw opgave van 4.364 ingediende verzoeken geen afwijzingen voorkomen. Mijn eerste
gedachte toen ik dit rekensommetje gemaakt had was; Waar moet dit naar toe. Uiteraard is dit subsidie
een uitkomst voor velen, maar wat zijn de consequenties op langere termijn. Als ik goed ben ingelicht
zal er toch een afbouw komen van dit subsidie over een reeks van jaren, hoeveel weet ik niet. Mijn
vraag is: Heeft het college zich wel eens beraden over de sociale en maatschappelijke gevolgen van
de afbouw van het huursubsidie? Wat staat deze mensen te wachten als het subsidie geheel of ten dele
wegvalt en hun inkomen nog niet toereikend is voor de te betalen huur? Een vraag die ik daaraan vast
wil koppelen is: Is de voorlichting op dit terrein wel voldoende?
De heer Van der Wal: In vraag 192 staat een mechaniek of een denkwijze verwoord die je in diver
se commissies en ook in de raad wel tegen komt. Het gaat als volgt: Er doet zich leegstand voor in de
woningwetsector in de nieuwere wijken - Heechterp, Bilgaard - en dus is er geen behoefte om in
Camminghaburen maar m.n. in Lekkum en Wirdum woningwetwoningen te bouwen, want in Heechterp
b.v. staan zat woningwetwoningen leeg. Nu heb ik gevraagd wat het oordeel van het college is over
deze gedachtengang. U antwoordt dan: Wij zijn van mening dat het aanbeveling verdient dat per plan
de gewenste differentiatie wordt nagegaan al zal de economische haalbaarheid hierbij zeker een rol
spelen. Dat antwoord laat natuurlijk ruimte voor alle interpretaties die je maar bedenken kunt. Alleen
het woord "gewenste" laat die ruimte al want wat is in de politiek gewenst; daarover lopen de menin
gen erg uiteen. Ik wil dus graag alsnog een standpunt van het college over dit mechaniek: leegstand
in de woningwetsector, dure leegstand, wij remmen dus de woningwetbouw maar af. Moeten wij als
gemeente zeggen: Wij remmen de woningwetsector in onze nieuwe en kwalitatief betere - daar mogen
wij wel van uitgaan - wijken af, want de mensen die in de woningwetsector een plaats moeten vinden
moeten eerst maar in de oudere wijken worden ondergebracht - daar is leegstand - voordat wij weer
woningwetwoningen gaan bouwen. U begrijpt dat ik dat persoonlijk een zeer ongunstige ontwikkeling
zou vinden, een slecht beleid. Ik wil daar echter graag het oordeel van het college over horen.
De heer Groenewoud: Ik zou ook nog graag iets zeggen over punt 192. U streeft dus naar een zo
groot mogelijke woningdifferentiatie in nieuwbouwwijken; daar kan ik mij helemaal in vinden. In de
schil van onze stad ligt ook nog een stuk grond braak - ik bedoel de Landbuurt - en daarvoor be
stonden plannen in het kader van een Focus-project. Mijn vraag is: Zijn deze plannen de mist inge
gaan? Wat is daar mee? Kan de wethouder daar een mededeling over doen? Is het niet nuttig eens
na te gaan of bij de ontwikkeling van het plan Landbuurt de onlangs opgerichte Stichting Gemtegreera
Wonen kan worden betrokken? Ik neem aan dat de wethouder op de hoogte is van het bestaan van deze
stichting.
Mevr. Visser—van den Bos: Kan iedereen ongeacht zijn inkomen voor dure huizen huursubsidie krij
gen?
De heer Eijgelaar (weth.): De heer Groenewoud vraagt zich met zorg af waar het heen moet met
al die huursubsidies. Ik neem aan dat hij niet de enige is die zich daar zorgen over maakt. Hij heeft
gevraagd of de voorlichting wel voldoende is over wat de gevolgen kunnen zijn. Ik dacht dat er vrij
veel voorlichting is op het terrein van de huursubsidies. Er zijn folders over die in vrij grote getale
zijn verspreid. Er zijn ook advertenties geplaatst. Bij V.O.W. kan iedereen alle mogelijke informatie
krijgen evenals bij de woningbouwcorporaties. Ik denk dat een ieder die huursubsidie aanvraagt een
folder mee krijgt waarin alle informatie staat. De vraag of wij ons hebben beraden over wat de sociale
gevolgen kunnen zijn van afbouw moet ik ontkennend beantwoorden. Als dat snel zou gaan gebeuren
dan zou dat niet best zijn. (De heer Heidinga: Een ramp.) Dit is natuurlijk gewoon het gevolg van een
bepaald regeringsbeleid waar wij niet aan kunnen ontkomen. Er is een regeling en die moeten wij toe
>3 7V
passen. Ik kan mij echter niet voorstellen dat er ooit een regering zal zijn die van de ene op de andere
dag deze regeling laat vervallen. Er zal een afbouwperiode moeten komen. De sociale gevolgen van
die afbouw zullen dan opgevangen moeten worden. Wij zitten op dit moment in het schuitje en wij
moeten varen. Als dat varen niet meer wil dan zullen wij moeten zien hoe er afgemeerd moet worden;
dat zal niet een simpele zaak zijn. (De Voorzitter: Het gaat hier om regeringsbeleid; hoe wij er poli
tiek ook over mogen denken, het is geen gemeentelijk beleid. Wij doen niets anders dan het uitvoeren
van bepaalde regelingen van de regering. Ik zeg dit alleen maar even voor de goede orde.) (De heer
Groenewoud: De wethouder zegt dat er een afbouw zal moeten komen als er eens een regering komt die
déze zaak wil laten vervallen. Maar bestaat er nu geen afbouw? Is die niet inherent aan deze rege
ling?) Er is inderdaad een zekere afbouw bij stijging van het inkomen, maar dat is een wat andere
kwestie, dacht ik.
De heer Van der Knoop: Er is inderdaad een afbouw in de regeling opgenomen. Wanneer je inko
men stijgt dan is het mogelijk dat je het jaar daarop nog hetzelfde subsidie krijgt, maar het jaar daar
na zakt het subsidie en na een reeks van jaren kom je op 0. Het gaat hier dus helemaal om de uitvoe-
ring van een rijksmaatregel. Er wordt weliswaar van de gemeenten verlangd dat zij een verklaring af
geven dat er bij het toekennen van huursubsidie geen andere passende woning aanwezig is, maar in de
gevallen waarin dit gebeurd is heeft men van rijkswege weer gesteld dat wel de nodige soepelheid be
tracht mag worden want wie zal bepalen of er een passende woning voor het betreffende gezin aanwe
zig is. In wezen is de bepaling van wat passend is zo moeilijk dat men zegt: Laat dat maar zitten. Als
ze aan de criteria voldoen dan krijgen de mensen dus het subsidie.
De heer Eijgelaar l(weth.): De afbouw vindt dus alleen plaats bij stijging van het inkomen. Bij ge
lijk blijven van inkomen is dus geen afbouw. De regeling als zodanig wordt dus niet afgebouwd.
Mevr. Visser heeft gevraagd of iedereen voor huursubsidie in aanmerking kan komen. Het belast
baar inkomen mag niet meer bedragen dan 33.000,en de huur van de woning moet minstens
1.835,zijn; u kunt de folder wel van mij krijgen. (Mevr. Visser—van den Bos: Ik bedoelde het an
ders. Kunnen mensen met een betrekkelijk laag inkomen zichzelf zo zwaar belasten dat zij ondanks
huursubsidie nog een zeer hoge huur moeten betalen in vergelijking tot hun inkomen? Er komen nog
allerlei andere kosten bij zoals o.a. onroerend goedbelasting en ik vraag mij af of de mensen dat vol
doende weten en zich dit van te voren realiseren. Ik beleef n.l. wel anders. Bemoeien wij ons daarmee?)
Of op die er nog bij komende zaken voldoende gewezen wordt weet ik niet. Er wordt hen wel meteen
verteld hoe hoog het subsidie is en wat zij zelf nog moeten betalen. Of er daarbij op gewezen wordt
dat er daarnaast ook nog een vrij hoog bedrag aan onroerend goedbelasting moet worden betaald weet
ik niet. Ik dacht het eigenlijk wel, maar ik durf het niet zeker te zeggen.
De Voorzitter: Wij moeten er natuurlijk in zijn algemeenheid van uitgaan dat de mensen dat weten.
Er wordt duidelijk gewezen op de consequenties van de huursubsidieregeling. Maar afgezien daarvan
moeten wij er toch van uitgaan dat iemand wel weet wat hij doet als hij een huis huurt, dat hij wel
weet wat de consequenties daarvan zijn. Het zal vast wel eens voorkomen dat mensen in een huis trek
ken - met of zonder huursubsidie - dat voor hen te duur is; de verantwoordelijkheid ligt natuurlijk
wel bij de mensen zelf.
De heer Eijgelaar (weth.): De woningbouwcorporaties houden duidelijk rekening met de verhou
ding tussen het inkomen en de woonlasten. In het geval dat u, mijnheer de voorzitter, net aanhaalde
zeggen zij over het algemeen wel tegen de mensen dat een bepaald huis voor hen te duur is. Dan wordt
er gezocht naar een andere oplossing.
De heer Rijpma (weth.): De heer Van der Wal heeft gevraagd of wij als er voldoende woningwet
woningen in de stad beschikbaar zijn de woningwetbouw in de nieuwbouwwijken afremmen. Dat is niet
ons uitgangspunt. Ons uitgangspunt voor Camminghaburen is het woningmarktonderzoek. (De heer Van
der Wal: En Lekkum dan?) Voor Lekkum spelen andere factoren een rol die niet te maken hebben met de
beschikbare huurwoningen in de stad.
Het Focus-project voor de Landbuurt is mislukt. De Vereniging voor Volkshuisvesting heeft dat
plan definitief in de kast gelegd. Wij zoeken op het ogenblik naar een mogelijkheid om daar wel tot
bebouwing te komen, maar de problematiek is niet eenvoudig want na aanleg van de straten en met
optelling van de kosten die wij voor verwerving enz. gemaakt hebben komt er bij een woningbouw
programma van 50 tot 55 woningen in dat gebied een grondprijs uit van bijna 30.000, Wij kun
nen lokatiesubsidie krijgen in gevallen waarin de grondkosten voor bouwrijpe grond in de orde van