5
uitgebreid gebied is? Het zou best eens kunnen zijn dat iemand die wel binnen dat gebied woont meer
reistijd nodig heeft om Leeuwarden te bereiken dan iemand die daar net buiten woont. Ik heb het ge
voel dat je twee dingen kunt doen, n.l. of heel strak zeggen: Iedere ambtenaar behoort te wonen in de
gemeente Leeuwarden, of, als dat niet gebeurt, de woonplaatskeuze volledig vrij laten behoudens dan
- maar dat zou dan ook in zo'n regeling opgenomen kunnen worden - wanneer het dienstbelang dat in
de weg staat. Omdat de eerste mogelijkheid, iedereen móet in Leeuwarden wonen, naar ons gevoel
volstrekt onhaalbaar is hebben wij de neiging te kiezen voor de tweede mogelijkheid, dus het helemaal
vrij te laten. Ik zou graag willen weten wat uw standpunt is.
De hear Jansma: Ik wol graech even oanslute op de fraech fan mefr. Brandenburg hwat fraech 15
oangiet; myn opmerking giet oer fraech 16, mar op de fragen 15 en 16 is ien antwurd jown. Fraech 16
einiget mei: "Wat is het bezwaar tegen deze verplichting met name wanneer het de laatste situatie be
treft?" Dat is dus hwannear't de neijere ynformaesjes hwerom in foorstel yntsjinne is of binefter bleaun
is net jown wurde. Ik woe graech dat der in hwat konkreter antwurd op kaem binammen omt yn in ant
wurd stiet: "Met name uit het mondeling overleg met de diensthoofden hebben wij de overtuiging ge
kregen dat van die zijde getracht zal worden de openheid reëel gestalte te geven." Ik woe graech
witte hwat foar biswier der eins is om dit gewoan to forplichtsjen.
De heer Eijgelaar |(weth.): Mevr. Brandenburg heeft gewezen op de tegenstrijdigheid tussen het
geen door ons aan de diensthoofden is meegedeeld en hetgeen in het antwoord op de vragen 15 en 16
staat. Ik dacht dat er eigenlijk geen verschil is. Wij hebben de diensthoofden inderdaad bericht dat de
besprekingen zoals die in de promotiecommissie en eventueel in b. en w. zijn gehouden niet uitvoerig
aan de betrokken ambtenaar kunnen worden meegedeeld, maar-wel is gezegd - dat is ook aan de
diensthoofden meegedeeld - dat b. en w. een korte motivering zullen geven van hun beslissing als die
afwijkt van het voorstel en dat die motivering - dat hebben wij in het antwoord op vraag 14 verwoord
- die de diensthoofden van ons krijgen ook aan de betrokkene kan worden meegedeeld. Dat betekent
dat niet de discussie zoals die plaats vindt in de promotiecommissie en eventueel in b. en w. meege
deeld wordt aan de betrokkene maar dat wel een korte motivering van het b. en w.-besluit via het
diensthoofd aan hem kan worden meegedeeld en ook zal worden meegedeeld; dat vinden wij eigenlijk
vanzelfsprekend.
Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Het is een feit dat mensen mij hebben gebeld en mij er op attent
hebben gemaakt. Dat toont eigenlijk aan dat er een misverstand mogelijk is en daarom zou ik graag
willen dat dat misverstand, misschien met een tweede brief, zou worden weggenomen.
De heer Eijgelaar1 (weth.): Ik weet niet of dat door middel van een tweede brief aan de dienst
hoofden moet, maar het kan wel. Als er een misverstand is dan moet dat in ieder geval worden wegge
nomen. Vooralsnog kunt u er van uitgaan dat het zo zal worden gedaan als in het antwoord op vraag 14
is gesteld.
Ik kan nu het beste meteen even antwoorden op de vraag van de heer Jansma. Waarom is het niet
verplicht en waarom is het op deze wijze geredigeerd? Dit is natuurlijk een nieuw begrip. Toen deze
zaak door ons werd aangekaart waren de diensthoofden daar in eerste instantie niet geheel bij betrok
ken. Wij hebben in goed overleg met de vakbonden een bepaalde formulering gevonden, wij hebben
gezegd: we beginnen hiermee, we geven een aanzet, laten we niet te stringent beginnen, misschien is
het niet nodig een verplichting op te leggen, als dit op basis van vrijwilligheid of vanzelfsprekendheid
geregeld kan worden is daar veel voor te zeggen. In het G.O. is ook afgesproken dat, als mocht blij
ken dat dit niet functioneert zoals het nu is voorgesteld, wij daar zeker op terug zullen komen. Wij
geloven echter dat wij er, gelet ook op de besprekingen die daarna met de diensthoofden hebben plaats
gehad, eigenlijk wel gerust op kunnen zijn dat dit wel goed gaat functioneren. Als blijkt dat het in
veel gevallen niet functioneert dan zijn wij bereid daar alsnog nadere richtlijnen voor te geven, ook
weer in overleg met het G.O. Ik moet u zeggen dat hierover volledige overeenstemming met de bonden
was.
Dan de woonplaatskeuze ambtenaren. Dit is een punt dat al verschillende keren aan de orde is ge
weest; ik vind het knap van de heer De Pree dat hij dat aan vraag 13 weet te koppelen. Wij hebben in
het begin van dit jaar de zaak inderdaad iets harder gemaakt of eigenlijk moet ik zeggen dat wij de
zaak iets duidelijker hebben gemaakt. Er zijn natuurlijk verschillende mogelijkheden. Je kunt zeggen:
Schroef het terug - dat heeft de heer De Pree ook als mogelijkheid genoemd - en neem als gebied
alleen de gemeente Leeuwarden. Je kunt ook zeggen: Laat het vrij. Als derde mogelijkheid zou je de
bestaande situatie kunnen handhaven. De heer De Pree heeft gezegd dat de eerste mogelijkheid eigen
lijk niet haalbaar is, want dat zou toch wel heel wat betekenen. De mogelijkheid waaraan u op dit
moment waarschijnlijk de voorkeur geeft, het volledig vrij laten, is ook niet haalbaar. Daar zullen
naar ik aanneem in ieder geval de werknemersbonden erg tegen steigeren, want als je het vrij laat dan
betekent dat ook dat de verplaatsingskostenregeling niet meer toegepast kan worden. Wat zou er dan
moeten gebeuren? Wel, dan zou je toch een bepaald gebied aan moeten wijzen met mogelijkheden voor
het verlenen van toestemming door b. en w. om buiten dat aangewezen gebied te mogen wonen waar
door de verplaatsingsregeling wel weer zou kunnen worden toegepast. Dat is een heel subjectieve be
nadering, wat kan dan nog wel en wat kan dan net niet? De heer De Pree heeft gezegd: Je kunt nu
door de bepaling dat de ambtenaar mag wonen in de gemeente Leeuwarden en de gemeenten die aan
Leeuwarden grenzen meemaken dat iemand die binnen het betreffende gebied woont een langere reis
tijd heeft dan iemand die buiten het gebied woont; het is inderdaad zo dat je aan de oostkant een heel
eind van de stad af mag wonen en aan de westkant maar een klein eindje. Dat geeft ongelijkheid. Nu
moet ik zeggen dat dat, als je begint met een straal van 20 of 25 km, ook het geval is. Je krijgt altijd
grensgevallen waarbij je moet zeggen: Dit kan nog net en dat kan net niet. Waar moet je dan de grens
trekken? Dat is een zeer subjectieve benadering. Je kunt het b.v. ook toetsen - dat speelt dan een
rol - aan het dienstbelang. Maar wie bepaalt dan het dienstbelang? Dat zal het betreffende dienst
hoofd zijn en dan zal het ene diensthoofd zeggen dat voor hem 40 km aanvaardbaar is terwijl het ande
re diensthoofd zegt dat voor hem 15 km aanvaardbaar is. (Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Op tijd komen
is aanvaardbaar!Ja, maar ik kan mij ook voorstellen dat iemand dan op een gegeven moment zegt: Ik
blijf in Amsterdam wonen, want ik kan die twee uur reizen best doen; en hij zal dan wel op tijd komen,
tenzij er iets mis gaat. (De Voorzitter: Als er mist is b.v. of sneeuw.) Goed, dit zijn de verschillende
problemen. Je zou als norm ook nog kunnen nemen: Met het openbaar vervoer bereikbaar binnen die
reistijd. Wij hebben deze zaken bij herhaling tegen elkaar afgewogen en iedere regeling heeft zijn
onbillijkheden, zijn moeilijkheden, zijn ongelijkheden enz. Dat heeft tot gevolg gehad dat een meer
derheid van het college - dat wil ik te uwer informatie wel zeggen - heeft gekozen voor het systeem
zoals wij dat nu kennen en daar ook aan vast wil houden met uitzondering van misschien zeer bijzon
dere gevallen. Nou, dat is in het kort de motivering, hoewel het was voor mijn doen een heel verhaal
en dus niet zo erg kort.
De Voorzitter: Het is, dacht ik, wel duidelijk, maar ik mag misschien nog wel even een aanvullen
de opmerking maken. Het gaat om een punt dat wij ingecalculeerd hebben bij het komen tot een beslis
sing en het lijkt mij zinvol dat de raadsleden dat weten. Wij zijn in onze gemeente al bijzonder soepel
als je een vergelijking trekt met andere gemeenten. Ook wij hebben geconcludeerd dat wij niet terug
kunnen. Er zijn vandaag de dag nog talloze gemeenten die de regeling hanteren die vroeger algemeen
gold, n.l. dat je moet wonen in de gemeente waar je werkt. Wij zijn het er in het college over eens
dat wij niet terug kunnen. Wij hebben die stringente regel verlaten in een tijdsperiode dat de woning-
schaarste hier enorm groot was en wij gedwongen waren om allerlei ontheffingen te geven. Toen wij op
een bepaald moment balans opmaakten - dat zal ongeveer 7 jaar geleden zijn - was er een zo groot
aantal ontheffingen van kracht dat het nauwelijks meer reëel en zinnig was om terug te komen op dat
gene wat eenmaal gegroeid was. Hier hebt u dus de verklaring waarom wij op dit moment de regeling
hebben dat de ambtenaar moet wonen in het gebied dat gevormd wordt door de gemeente Leeuwarden
en de aan de gemeente Leeuwarden grenzende gemeenten. Als wij vandaag met een schone lei zouden
moeten beginnen dan zouden wij, dacht ik, grote aarzeling hebben of dit wel een juiste regeling is;
dan zouden wij veel eerder de keus maken tussen wat de heer De Pree ook stelde, n.l. één van tweeën,
de eigen gemeente behoudens heel duidelijk aanwijsbare uitzonderingen of je er niet mee bemoeien en
alleen de norm die mevrouw Brandenburg noemde n.l. "op tijd op kantoor komen" hanteren. Het zou
het meest principieel zijn om tussen die twee mogelijkheden te kiezen. Die keus hebben wij niet om
dat er iets gegroeid is dat het onmogelijk maakt de klok terug te draaien.
De heer Eijgelaar (weth.): Als op een gegeven ogenblik de motieven die tot een bepaalde beslis
sing hebben geleid zi jn verval Ien dan wordt er terug gegrepen op een verkregen recht, dat mag je dan niet
meer ongedaan maken Ik ben er echter niet zo zeker van dat je, als die motieven zijn vervallen, de
oorspronkelijke toestand niet weer zou mogen invoeren. Maar goed, op dit moment is dat bij de woon
plaatskeuze niet aan de orde, want wi j bli jven bij onze eerder genomen beslissing.
Mevr. Smit: Is het ook zo dat u reiskostenvergoeding verleent aan mensen die meer dan een be
paald bedrag aan reiskosten hebben of verder dan een bepaalde afstand wonen?
De Voorzitter: Wij betalen in het geheel geen reiskostenvergoeding; daar zijn wij een paar jaar
geleden mee opgehouden.